Beke geeft toe dat hij Agentschap Opgroeien te veel vertrouwde
KINDEROPVANG
BRUSSEL
Het is te gemakkelijk om een steen te werpen. Ik wil dat ook niet doen. Maar ik heb heel sterk vertrouwd op mijn administratie. De dubbelof tripelcheck hebben we misschien te weinig gedaan.” Dat reageerde gewezen Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (cd&v) gisteren op een vraag van Vlaams Parlementslid Freya Saeys (Open Vld). Zij vroeg zich – samen met andere parlementsleden – af of Beke niet té veel vertrouwen had in het Agentschap Opgroeien. Na even aarzelen stemde hij daar uiteindelijk mee in. Beke moest zich tijdens de laatste publieke hoorzitting van de onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang komen verantwoorden.
Eerder tijdens de hoorzitting wees Beke vooral met de vinger naar het agentschap. “Op geen enkel ogenblik heb ik van het Agentschap Opgroeien signalen gekregen dat er te weinig instrumenten voorhanden waren of te weinig informatiedoorstroming was. Als minister kan je niet elk dossier persoonlijk opvolgen. Daarvoor vertrouwde ik op mijn agentschappen en administraties. Ik weet niet hoe ik als minister anders had kunnen functioneren”, klonk het toen. Daar kwam hij later dus gedeeltelijk op terug.
Op het einde kreeg de ex-minister nog de vraag of de administrateur-generaal van het Agentschap Opgroeien Katrien Verhegge nog kan aanblijven volgens hem. Maar het was volgens Beke niet aan hem om zich daarover uit te spreken.
Na de hoorzitting van moet de onderzoekscommissie haar conclusies formuleren. Het eindverslag zou tegen 1 juli klaar moeten zijn.