“Het is echt een machtig toestel”
HBvLPLUS hbvl.be
Arnolda Kisters (89) uit Genk is één van die patiënten die zonder robotchirurgie misschien geen blaasverwijdering meer had kunnen ondergaan. “Ik was heel snel weer de oude.”
In maart van dit jaar onderging de kranige Genkse een blaasverwijdering. “Ik had toen al een hele tijd last van bloedingen”, vertelt ze. “Verschillende antibioticakuren later moest er een scan gemaakt worden. Het woord ‘kanker’ is nooit uitgesproken, maar ik kreeg wel te horen dat het in een vergevorderd stadium zat en dat alles weggehaald moest worden.” Dat de ingreep met de robot zou gebeuren, schrikte haar niet af. “Ik ben van niks bang”, zegt ze. “Ik heb gevraagd of ik hem eens mocht zien. Het is echt een machtig toestel.” Dankzij de robot was Arnolda snel weer op de been. “Ik ben op donderdag geopereerd en na enkele dagen kon ik alweer wat wandelen op de gang. De woensdag nadien kon ik al naar huis”, zegt ze. “Thuis moest ik het dan wel nog rustig aan doen. Ik begon met langzaam rond de vijver te wandelen, en zo deed ik telkens een rondje meer. Intussen ben ik weer helemaal de oude en ga ik elke dag een uur wandelen. De verpleegster komt wel elke dag om me te wassen, en om de twee dagen om de stoma te vervangen. Ik zie dat zelf niet zo goed, en het moet toch heel secuur gebeuren. Pijn heb ik eigenlijk nooit echt gehad na de ingreep, en ik heb ook amper littekens. Ik ben nogal positief ingesteld, en dat zal zeker ook geholpen hebben.”
Acht uur op operatietafel
Ook Leo (68) kreeg eind vorig jaar een hard verdict. “Maar ik ben er echt heel goed uitgekomen, dankzij dokter Raskin en zijn robot”, begint Leo zijn verhaal. “Opeens merkte ik in mijn urine een klein puntje bloed, zo groot als een lieveheersbeestje Ik kreeg toch wat schrik, maar dacht nog niet meteen aan het ergste. Uiteindelijk werden er poliepen op de blaas vastgesteld, die operatief verwijderd moesten worden. Maar aan het einde van mijn ziekenhuisverblijf kreeg ik te horen dat de poliepen toch vergroeid waren in de blaaswand, en dat mijn hele blaas eruit moest.”
Leo werd doorverwezen naar dokter Raskin. “Tijdens dat gesprek kwam het er eigenlijk op neer dat ik een agressieve blaaskanker had. Maar dokter Raskin pakte het gesprek zo empathisch aan, dat ik toch met een goed gevoel buiten kwam. Het idee van een stoma kwam wel hard aan, maar de dokter adviseerde in mijn geval om voor een nieuwe blaas te gaan.”
Acht uur lang lag Leo op de operatietafel. “Een dag na de operatie mocht ik al iets eten. Maar mijn darmen kwamen nadien moeilijk op gang. Ze hebben toen een maagsonde moeten plaatsen, waardoor ik uiteindelijk twee weken in het ziekenhuis moest blijven.” Maar nadien ging het herstel van Leo als een trein vooruit. “De eerste week kwam er nog verpleging aan huis. Na twee weken ging ik naar de kinesist om mijn bekkenbodemspieren te trainen.” En intussen is Leo helemaal gewend aan zijn nieuwe blaas. “Een gewone blaas is een spier, en als je dringend naar het toilet moet, voel je dat”, zegt hij. “De nieuwe blaas is gemaakt van dunne darm, en daarmee heb je dat gevoel niet zo. Maar na de spieren goed te trainen, voel ik nu toch wel wat druk als ik moet gaan. Ik moet niet vaker of minder vaak dan vroeger naar het toilet. Alleen ’s nachts sta ik nu wel een à twee keer op, maar dat is misschien omdat mijn vrouw dat ook doet. (lacht)
Ook van urineverlies heb ik geen last. Op voorhand wist ik niet goed wat me allemaal boven het hoofd zou hangen, maar ik ben er echt heel goed uitgekomen, dankzij dokter
Raskin en zijn robot.”
→