In Kaulille stond bijna standbeeld van Napoleon, maar toen kwam Waterloo
Burgerlijk recht, achternamen en moderne meetsystemen: de erfenis van Napoleon valt moeilijk te overdrijven. Ook in het kleine Boggeter gehucht Kreyel laat ’s werelds bekendste Corsicaan zijn sporen na. Zo loopt er tussen de akkers en weilanden van het grensland de Napoleonsdijk. Een kilometerslange straat die Kreyel met het Nederlands-Limburgse Stramproy verbindt. Hoe komt een weg in dat niemandsland aan zo’n keizerlijke naam?
Minder sensationeel
Tussen pot en pint klinkt wel eens dat op die plaats dappere Bocholtenaren de strijd aangingen met de Franse agressors. Helaas gaat het zoals in de meeste volksverhalen om prietpraat. De revolutionairen konden het Luikse dorpje Bocholt zonder slag of stoot aan de Franse landkaart rijgen. “Het echte verhaal van de Napoleonsdijk is dus iets minder sensationeel”, lacht Wim Cuppens van de heemkundige kring. “Eigenlijk gaat het over openbare werken.”
Net als andere Kempische dorpen was Bocholt ’s winters praktisch afgesloten van de buitenwereld. Postkoetsen reden niet meer, zware transporten vielen stil en wapens werden neergelegd. Niemand durfde tijdens de winter de moerasachtige gebieden te trotseren. De Fransen vonden dat middeleeuws, achterlijk. Handel en transport moesten heel het jaar door floreren. Een van Napoleons speerpunten werd het aanleggen van moderne infrastructuur.
Geladen pistool op het hart
Maastricht – hoofdzetel van het departement Nedermaas – gaf Bocholt de opdracht om de verbinding met Hamont en Stramproy te verbeteren. Honderden arbeiders gingen aan de slag en werkten maandenlang aan de modernisering van de twee verbindingswegen. “Dankzij de Fransen zijn die wegen verbeterd en verhoogd”, zegt Cuppens. “Ook tijdens de wintermaanden konden karren vlotjes blijven rijden. Vandaag bestaan die Achelsedijk en Napoleonsdijk nog steeds.” De Napoleonsdijk kreeg dus gewoon de naam van zijn opdrachtgever en herinnert niet aan stoer verzet. Toch kon de kleine keizer Bocholt blindelings op een landkaart aanduiden. Bocholt en zijn deelgemeenten zouden namelijk van groot strategisch belang blijken. Nadat hij in 1803 in strijd verwikkeld raakte met aartsrivaal Groot-Brittannië, had hij het plan om van Antwerpen de grootste oorlogshaven van zijn keizerrijk te maken. “Een geladen pistool gericht op de borst van Engeland”, noemde hij het lyrisch.
Grand Canal du Nord
Voor zo’n marinewerf had Napoleon ertsen en hout nodig. Om dat snel vanuit de Duitse wouden tot in Antwerpen te krijgen, moesten Maas, Rijn en Schelde voorgoed met mekaar verbonden worden. De droom van het Grand Canal du Nord was geboren. Met zijn lengte van 156 kilometer een ongezien project voor die tijd. Door de grote hoogteverschillen tussen Neuss en Antwerpen moesten er sluizen worden aangelegd. Kaulille en
Lozen speelden daarin een sleutelrol.
Door het schutten bij de tientallen sluizen zou het Grand Canal telkens wat water verliezen. Vanuit Smeermaas (Lanaken) moest er daarom via een toevoerkanaal van 44 kilometer Maaswater naar Kaulille stromen, het hoogst gelegen punt van de Grand Canal. Daar zou een grote watervoorraad opgeslagen worden in het Grand Bassin Napoleon. “Dat kon het Grand Canal dan voeden wanneer het waterpeil te laag stond”, zegt Cuppens.
Metershoge Napoleon
Middenin het Grand Bassin moest een eiland komen met daarop een torenhoog standbeeld van de Franse keizer. Maar onder druk van de Nederlanders en een lege portemonnee moest Napoleon in 1810 de werken stilleggen. “Het project was nochtans al voor twee derde klaar. Zonder zijn nederlaag in Waterloo was het misschien wel nog ooit voltooid. Dan hadden we geen grote leeuw in Waterloo maar wel een grote Napoleon in Kaulille.” (lacht)
Toch waren de werken niet voor niets geweest. De latere koning Willem I liet het oude toevoerskanaal tussen Smeermaas en Lozen verbreden en recupereren in de Zuid-Willemsvaart. Het deel ten westen van Bocholt vormde de basis voor het kanaal Bocholt-Herentals. “En tussen Kaulille en Lozen ligt nog twee kilometer van het Grand Canal du Nord, in zijn oorspronkelijke staat. Samen met de Achelsedijk en Napoleonsdijk de belangrijkste overblijfselen van de Franse Tijd in Bocholt.”