“Het draait niet om het geld”
De 51-jarige Stephan Machiels speelt onder de naam van zijn wederhelft, Sabrina Brugmans. Van kindsbeen af zit de Halenaar tussen de duifjes. De duivensport is een generatiesport, vaak doorgegeven van vader op zoon. Zo werd ook deze kersverse zelfstandige gebeten door de microbe. “Aan de zijde van mijn vader Adolf zaliger”, opent Machiels. “Destijds was het pure hobby, het ging om het plezier van duiven te zien vallen.”
Je speelt op eigen benen sinds 2004. Hoe verliep dit?
Stephan Machiels: “Ik heb het geluk gehad dat ik een ideale kweker – via goede vriend Valère Machiels – kreeg. Op de wedvluchten brak deze doffer geen potten, maar tot op de dag van vandaag hebben we, via zijn nakomelingen, succesvolle duiven. De stam werd goed aangevuld met duiven van de onlangs overleden Roger Buvens uit Loksbergen. Maar het was en is een leerproces met vallen en opstaan.”
Je beschikt over een prachtige accommodatie.
Stephan: “Dit is niet kant-enklaar gekocht, maar organisch gegroeid. In het begin werden er enkele duifjes verkocht en dat geld werd geïnvesteerd in ons huis. De finishing touch, met voorzetvolières en een modern alarmsysteem is er dankzij de opbrengsten van verkopen gekomen.”
Hoeveel uur spendeer je per dag aan de kolonie?
Stephan: “Ik sta ermee op en ga ermee slapen. Ik ben zeven op zeven met de duiven bezig: ik train ze, observeer, motiveer, sla een babbeltje met ze.”
Dan beschouw je jouw duiven niet als gevederde goudklompjes?
Stephan: “Absoluut niet. Zo wonnen we de laatste vijf seizoenen bijna dertig provinciale wedstrijden, twee keer een nationale vlucht, tal van grote kampioenschappen en een paar olympiadeduiven. De nationale winnaressen en olympiadeduiven werden, ondanks de zotte bedragen die geboden werden, niet verkocht. Je bouwt een band op met de beestjes. Als ze tropische temperaturen voorspellen, gun ik ze rust.” Echtgenote Sabrina: “De achtergrond van zijn smartphone is één van zijn favoriete duivinnen. Toen Stephan ze ’s ochtends dood aantrof op het hok, hoorde ik een schreeuw die door merg en been ging.”
Je nam ontslag om fulltime duivensporter te worden. Verklaarde men jou niet gek?
Stephan: “Ik wou zes jaar geleden al de sprong wagen, Sabrina heeft me toen wat moeten temperen. Zij was zelf jarenlang zelfstandige en beseft maar al te goed dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Ik ben toen wél halftijds gaan werken, en dankzij een goede baas kon ik mijn uren zo regelen dat ik ’s ochtends en ’s middags voldoende tijd had om de duiven te verzorgen. Intussen vinden de ex-collega’s het knap dat ik mijn droom heb waargemaakt.”
Zijn de resultaten beter geworden?
Stephan: “In de moderne duivensport moet je tijd investeren. Het eerste jaar dat ik minder ging werken, gingen de prestaties steil omhoog. Ik klopte vorig jaar februari mijn laatste uren in het fabriek en dat jaar wonnen we twee grote nationale wedstrijden, met als kers op de taart die olympiadeduiven.”
Hebben jullie geen angst voor de financiële onzekerheid?
Sabrina: “Het is een beredeneerd risico. Ons huis is afbetaald en we hebben geen kinderen. En als er minder inkomsten te rapen vallen, heb ik nog een inkomen om op terug te vallen.”
Stephan: “Als hoofdcoach van mijn ploeg duivinnen (Machiels speelt enkel met vrouwelijke duiven, nvdr.) zet ik alles op alles om ze in ideale omstandigheden aan vluchten te laten deelnemen. Aan de externe factoren kan ik niets veranderen. Neem nu de vogelgriep. Ons hok valt nét binnen de tien kilometerzone. Gevolg: drie weken geen vluchten. We kunnen dus al een kruis maken over de kampioenschappen.”
Worden de zogenaamde profs niet met de nek aangekeken
door de rest?
Stephan: “Het is eigen aan de duivenwereld dat er afgunst is. Maar bijvoorbeeld een gepensioneerde melker kan óók al zijn vrije tijd in de duiven investeren. Ik kijk alleen naar mezelf en durf te stellen dat ik de drive heb om te winnen.” Sabrina: “Hij is er obsessief mee bezig. Als er tijdens de training een duifje gaat zitten op een dak bij de buren, dan staat hij met een verrekijker te loeren welke duif het is, en wat ze daar zit te doen.”
Nu je een professionele duivensporter bent, heb je zeker een massa duiven onder de pannen?
Stephan: “Helemaal niet. De vrijgekomen tijd is om de duiven naar een hoger niveau te tillen, niet om een massaspeler te worden. Ik start met 60 oude en jaarse duivinnen en kweek 120 à 150 jongen per jaar. Voorts heb ik 20 doffers die louter als partner voor de vrouwen dienen. Dat zijn vedetten, ze hebben allemaal drie verschillende vrouwtjes (lacht).”