Wat een weelde
God bestaat. Hij draagt zwart, verft zijn haar en heet Nick Cave. Hoe Werchter Hem omarmde, was pure religie. “Get ready for love!”, riep hij. Liefde en epische regen, dat bracht Nick Cave (64) naar Werchter. De Kraai flirt al jaren met goddelijkheid, maar op TW claimde hij ten langen leste de hemel. Gezien hoe het volk naar hem tastte? Handen op zijn borst, aan zijn zolen, een keer zelfs op zijn kruis: de mensen wilde hem vóélen. Als een lichaam van Christus. Cave liet begaan. “Can you feel my heartbeat? Boom, boom, boom!”
De open sluis was op bestelling: sinds Cave twee zonen verloor, liggen pracht en tristesse akelig dicht bijeen in zijn shows. “There ain’t nothing we can do to protect you”, zong hij in het verscheurende O Children. Nog fragieler oogde hij in I Need You, eenzaam aan de piano. Het mantra “just breathe, just breathe” keerde doorheen de avond terug, net als “cry, cry, cry”. Alsof Cave de traanklieren wilde melken.
Maar hij counterde ook woest, in
“Come on, you motherfuckers!” Daar was plots de geweldenaar van weleer.
Geen Messias zonder Petrus. Caves luitenant Warren Ellis mismeesterde als bezeten zijn viool, en liet de gitaar janken in Jubilee Street. Het duo bracht songs uit hun gedeelde opus Carnage, maar ook The Bad Seeds drukten hun stempel. Op het giftige The Mercy Seat, en het zeemzoete The Ship Song. Alsof dat nog nodig was, deed Tupelo er een donderslag bovenop. Zeiknat waren we, maar Cave suste. “It’s only love with a little bit of rain.”
Kwam daar Red Right Hand, luid gebruld door de TW-meute. Tot in den treure.
“Stop singing that fucking song”, brieste Cave vijf nummers verder. De grijns verraadde dat het hem flatteerde.
Vortex zoog het publiek nog mee, Into My Arms snoerde hun mond. Ineens wist je: groter dan Cave vind je ze vandaag nergens. En dichter bij God geraak je niet. “He’s a man, he’s a ghost, he’s a guru.” Wat hij ook is, blind volgen zal u.