Exotische plaagmier in opmars
NATUUR HASSELT Onze gewone wegmier heeft er een vijand bij: de plaagmier. Deze invasieve soort is sinds de eerste waarnemingen eind 20ste eeuw aan een opmars in Europa bezig. In België zijn er drie gekende superkolonies. “Maar we sluiten niet uit dat het er nog meer zijn”, zegt Wouter Dekoninck, de Belgische mierenautoriteit.
Gent, Bonheiden en Flémalle (een dorp even voorbij Luik aan de Maas) in België. Maar ook Eindhoven, Venray en Vlodorp in Nederland. Het zijn de dichtstbijzijnde gekende pleisterplekken van de plaagmier. En daarmee lijkt deze pestsoort ook in de lage landen aan een opmars bezig te zijn. “De plaagmier werd eind 20ste eeuw voor het eerst in Boedapest gedetermineerd. De mier zat er al wel langer. Maar omdat ze zoveel op onze eigen gewone wegmier lijkt, duurde het een tijdje voor ze in de gaten kregen dat het om een andere ‘uitheemse’ soort ging”, begint Wouter Dekoninck, verbonden aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
Superkolonies
Het herkennen van de exotische plaagmier is door de gelijkenissen met andere algemene mierensoorten niet evident. “Het grote verschil bestaat in het formaat van de mierenkolonies. Onze eigen wegmier heeft één koningin met veel werksters. Zo’n plaagmierenkolonie heeft duizenden koninginnen en een veelvoud van werksters. Superkolonies noemen wij het. Het probleem is dat het te laat is om de plaagmieren nog weg te krijgen wanneer zo’n superkolonie wordt gevonden. Een koningin die achterblijft, kan zeer snel opnieuw een superkolonie oprichten.”
Dat de andere miersoorten nog niet volledig door de plaagmier overrompeld zijn, heeft een reden: deze invasieve soort heeft geen bruidsvlucht. “En daardoor kunnen ze geen grote afstanden afleggen. Hun aantal groeit ter plekke. De populatie in Boedapest, die als eerste werd ontdekt, is zo al een paar vierkante kilometer groot. En in hun expansiedrang moeten alle inheemse miersoorten wijken. Die kunnen er niets tegen beginnen.”
Verplaatsen
Dat er dan toch nieuwe superkolonies worden ontdekt, heeft de mens aan zichzelf te danken. “Het grote gevaar schuilt in het verplaatsen van grond met daarin plaagmieren zodat de soort op een andere plek een kolonie kan opstarten. Daarom waarschuwen we de plaatselijke autoriteit ook om dat vooral niet te doen en zij proberen daar rekening mee te houden.”
Volgens Dekoninck is dat de reden dat de mieren vooral in verstedelijkt gebied gesignaleerd worden. “Daar komen meer mensen van andere steden en is er dus meer uitwisseling.” Op die manier is de soort van Klein Azië ook hier geraakt. En zo is de plaagmier de enige ‘exotische’ miersoort die buiten de serres en huizen overleeft.
In Nederland is men intussen met een meldpunt voor de plaagmier gestart. In België bestaat dat nog niet. “Maar als mensen denken dat ze een kolonie plaagmieren hebben ontdekt, kunnen ze dat altijd laten weten bij het meldpunt voor invasieve soorten. Via foto’s of een bezoek ter plekke kunnen wij dan vaststellen of het om de invasieve mier gaat.”