Neven en nichten zagen elkaar jarenlang niet, plots wonen ze samen in rusthuis
25 jaar lang hadden ze elkaar niet meer gezien. Maar nu hebben de neven Robert Lamotte (80) en Georges Gilis (87) elkaar teruggevonden in WZC Berkenbosch in Heusden-Zolder. In hetzelfde rusthuis slijten ook de nichten Jeanne Put (93) en Bertha Schoofs (92) samen hun dagen nadat ze elkaar jarenlang niet meer gesproken hadden.
Georges en Robert zijn allebei opgegroeid in Viversel. Hun ouders waren broer en zus. In hun jonge jaren brachten de neven veel tijd door met elkaar. Maar toen Georges trouwde en naar Berkenbos verhuisde, verwaterde het contact. Robert bleef in zijn dorp wonen, waar hij bekend stond als spelend lid van de fanfare en als muzikant bij de Royal Band en El Bonito. Dit jaar kwamen de neven allebei in WZC Berkenbosch terecht: Georges in juli en Robert in augustus. Maar in het woonzorgcentrum - waar een 100-tal mensen verblijven - hadden ze elkaar niet meteen herkend. De twee neven hebben groene vingers, in hun jonge jaren staken ze vaak een handje toe in de serres van een oom. En plots stonden ze ook samen met hun handen te wroeten in de bloemen- en plantenbakken in de tuin van het rusthuis. Ze raakten aan de praat en ontdekten tot hun verbazing, maar ook tot grote blijdschap, dat ze familie van elkaar zijn.
“Ik had zijn gezicht eerst niet herkend”, lacht Georges. “Het was verdorie ook lang geleden dat ik Bèrke nog gezien had. Prachtig dat ik hem hier weer ontmoet heb, wie had dat kunnen denken?We hebben allebei in de ondergrond van de mijn in Zolder gewerkt. Maar nadat ik op pensioen ging, zijn we elkaar uit het oog verloren.” De neven zitten niet continu samen, maar zoeken elkaar toch graag op in het woonzorgcentrum. Dat gebeurt niet toevallig vaak aan de bloembakken. Daarin hebben ze onlangs nog chrysanten geplant. “We hebben altijd wel iets te vertellen”, zegt Robert. “Vaak gaat dat over vroeger. We hebben samen veel meegemaakt.”
Bloedband
Georges en Robert zijn niet de enigen die elkaar terugvonden in WZC Berkenbosch. Het verhaal van Jeanne Put en Bertha Schoofs is gelijkaardig aan dat van de twee neven. Ook deze nichten hadden elkaar lange tijd niet meer gezien en hebben elkaar in het woonzorgcentrum weer ontmoet. Bertha verblijft er al acht jaar, Jeanne nam in juni van dit jaar haar intrek in Berkenbosch. En ook deze dames hadden dat niet meteen door. Uiteindelijk was het Jeanne die Bertha herkende in de dagzaal. “Ze was al een tijdje naar mij aan het wuiven”, vertelt Bertha. “Ik vroeg me af wie die vrouw toch wel kon zijn. En dan bleek dat het mijn nicht was.”
De vader van Bertha en de moeder van Jeanne zijn broer en zus. “We zijn allebei van Heusden, maar Bertha woonde op de Voort en ik in Geenrijt”, zegt Jeanne. “Dat is niet naast de deur hé. We kwamen elkaar vroeger wel eens tegen, dan staken we de hand op of babbelden we even. Maar dat was nu minstens tien jaar geleden. Het is vreemd om hier samen te zitten. Hoewel we elkaar al lang niet meer gezien hadden, voelen we ons toch verbonden. Die bloedband gaat nooit kapot.” Bij activiteiten in het woonzorgcentrum houdt Jeanne altijd een plaatsje naast zich vrij voor Bertha. Elke zondag gaan de dames ook bij elkaar op bezoek in hun kamer om koffie te drinken en een lekker stukje taart te eten. Gespreksonderwerpen hebben ze genoeg. Bijvoorbeeld over de oorlog die ze allebei bewust meegemaakt hebben. Bertha heeft er zo haar eigen idee over. “Corona was veel erger dan de oorlog”, zegt ze stellig. “Bezoek was niet toegelaten in het woonzorgcentrum, ik mocht niet eens mijn eigen kinderen zien, mijn eten werd op de kamer gebracht, hele dagen zat ik alleen... Ik hoop dat die periode nooit meer terugkomt.”