Peperduur hotel, piekfijne grasmat en vizier op Canada
Het Hilton Salwa Beach Hotel. Dat is sinds vrijdagnacht de uitvalsbasis van de Rode Duivels in Qatar. Een poepsjiek complex van 300.000 m2, met 242 kamers, 84 strandvilla’s en… een eigen haven. Het hotel telt 1.400 personeelsleden, waarvan er meer dan 100 exclusief ter beschikking van de Belgen staan. Thibaut Courtois en co bezetten er de linkervleugel, die hermetisch afgesloten wordt voor de overige gasten. Want die zijn er wel. Hoeveel ze betalen voor een nachtje? Tijdens het WK 680 euro.
Busrit van 82 km
Roberto Martinez koos voor het Hilton Salwa Beach Hotel omwille van de rustige ligging. Ver weg van alles en iedereen. Het belangrijkste nadeel: de Rode Duivels moeten voor elke wedstrijd een busrit van 82 km richting Doha maken. Timothy Castagne tilt er niet te zwaar aan. “We verblijven liever hier in alle rust en hebben telkens vier dagen om te recupereren. De trip met de bus naar de stad om er de match te spelen, neem ik er graag bij. Hier is alles kalm en sereen, de WK-sfeer proeven we wel als de wedstrijden eraan komen.”
Scène uit ‘Dune’
Wij zetten de trip in omgekeerde richting in en bollen van Doha naar het Duivelse hotel. Het landschap richting Perzische Golf doet ons denken aan een scène uit de geroemde science fiction-prent Dune, van vorig jaar. Waar we ook kijken, links of rechts van de autosnelweg met vijf banen, overal bestaat ons zichtveld uit een rechthoek die horizontaal in twee gesplitst wordt. Bovenaan lucht, onderaan zand. Met hier en daar een rots of een struik. De loden zon, die in bedwang wordt gehouden door woestijnmist, zorgt voor een mystieke, desolate sfeer. Hallo, is hier iemand?
Explosieven?
In de verte duikt de schaduw van een toren op, waarrond een slang lijkt te kronkelen. Het blijkt de 32 meter hoge glijbaan ‘Spinning Rapids’ van het immense waterpark Desert Falls, dat aan het Hilton Salwa Beach Hotel is gekoppeld. We botsen op een eerste bareel. De veiligheidsagent schrijft onze naam op de binnenkant van zijn hand en checkt hem in zijn klein kantoortje. We mogen door en worden vriendelijk halt toegeroepen aan bareel 2. Hier wordt de onderkant van onze wagen met een spiegel aan een bezemsteel gecontroleerd op explosieven. ‘Okay, go!’.
We parkeren en zetten onze tocht te voet verder, passeren zes tuiniers die gehurkt, met de ellebogen tegen de binnenkant van de knieën, onkruid van een golvend perkje wieden. Even verderop daagt een piekfijn trainingsveld (zijn er andere in Qatar?) op, dat voortdurend bewaterd en met zwarte doeken beschermd wordt tegen pottenkijkers. Ernaast is een grote, witte partytent geland.
Vanaken op eerste WK
Er staat flink wat wind aan de Perzische Golf. De sneeuwwitte wanden van de tent wapperen, de ijve