1,5 miljoen euro voor onderzoek naar robot die u kan inslikken
ROBOTICA
HOUTHALEN-HELCHTEREN
Gisteren zijn de winnaars van de ERC Starting Grants bekendgemaakt. Dat zijn Europese beurzen voor onderzoekers aan het begin van hun carrière, uitgereikt door een internationale jury. Vier onderzoekers van de KU Leuven kregen een beurs toegewezen, onder wie ook professor Benjamin Gorissen, die maar liefst 1,5 miljoen euro krijgt voor zijn onderzoek naar zachte robots.
“Als het over robots gaat, denken de meeste mensen aan de harde variant”, legt Gorissen uit. “Grote, metalen machines met allerlei kleine motoren die aan elkaar vasthangen. Die werken heel nauwkeurig en snel. Maar je ziet ze niet naast mensen staan. In fabrieken worden robots afgescheiden door een plexiglazen wand. Dat is voor de veiligheid. Als de robot of de mens immers een onverwachte beweging zou maken, en het zou tot een botsing komen, dan is dat pijnlijk voor de mens.” Dat probleem heb je niet met robots uit zachte materialen, die Gorissen en zijn team maken. “Wij maken robots die bestaan uit ballonnetjes die met rubbers aan elkaar vasthangen. We gebruiken ook geen elektriciteit, maar wel luchtdruk, vloeistofdruk en waterdruk. Zo krijg je robots die met mensen of dieren kunnen samenwerken op een veilige manier. En we kunnen ze ook meer en meer op biologische dieren laten lijken. Ik denk dan aan zachte dieren zoals slakken, slangen of octopussen.”
Schilder
Werken we dan binnenkort als collega’s samen met levensechte robots in de vorm van mensen en dieren? “Zo’n vaart zal het niet lopen”, zegt Gorissen. “De robots zullen de mens vooral assisteren. Iemand die bijvoorbeeld boven zijn hoofd moet werken, denk aan een schilder, zou dan een harnas kunnen dragen waaraan een robot vastgekoppeld is die de kracht aanlevert.”
De kostprijs van zo’n zachte robot ligt bovendien veel lager dan die van andere robots. “Ze kosten slechts enkele euro’s. We werken immers enkel met rubber, wat niet zo duur is. Bovendien is het ook recycleerbaar en makkelijk vorm te geven. Dat zijn echt de materialen van de toekomst.” En het is bovendien geen verre toekomstmuziek meer. “Deze beurs geldt nu voor vijf jaar. Als die afloopt, zullen we vrij dicht bij de commercialisering staan.” Zo is er een idee voor een toepassing in de medische wereld, en meer bepaald voor biopsieën. “Een biopsie gebeurt vandaag nog via een operatie. Wij zouden met onze technologie patiënten een klein robotje kunnen laten inslikken, dat vervolgens een biopt neemt en dat er uiteindelijk via de spijsvertering weer uitkomt. Dat lijkt nu misschien nog verre toekomstmuziek, maar daar lopen wel al gesprekken over met ziekenhuizen.”
Gorissen deed eerder al ervaring op aan de universiteit van Harvard, waar hij drie jaar lang onderzoek deed naar manieren om opblaasbare constructies zoals tenten te verbeteren. “We werkten daar met overlevingskampen”, legt hij uit. “Wanneer er een ramp gebeurt, moet je snel een tentenkamp kunnen opzetten. Met stokken en zeilen is dat een heel gedoe. Dat zouden we kunnen vervangen door een opblaasconstructie, waarbij je met één compressor alle tenten zou kunnen opblazen. Ze kunnen dan niet in elkaar zakken, tenzij je ze vacuüm trekt. In dichtgevouwen toestand zijn die tenten vlak, wat maakt dat ze makkelijk te stapelen en te vervoeren zijn.”
Ruimte
De grote droom van de professor is om zijn technologie de ruimte in te sturen. “Denk bijvoorbeeld aan de planeet Venus”, zegt hij. “Je kan daar geen robots met elektronische schakelingen naartoe sturen, want die zouden smelten in de hoge temperaturen. De rubbers waar wij onze intelligente materialen in stoppen, blijven flexibel in die omstandigheden. Ook qua kosten is het interessanter. Op mars rijdt nu een Rover rond die heel veel geld gekost heeft. Als die kapot gaat, ben je je dure robot kwijt. Wij zouden eerder een duizendtal kleine robotjes willen verspreiden over het Venusoppervlak. Die zullen collectief meer kunnen doen, kosten afzonderlijk slechts enkele euro’s.” Die droom blijft voorlopig wel nog toekomstmuziek. “Maar ik geloof wel dat ik het in mijn carrière nog zal zien gebeuren.”