Houtsnippers, appelschillen en paardenmest verwarmen labo hogeschool UCLL
ENERGIE
De laatstejaarsstudenten van de professionele bachelor chemie bouwen deze week vier biomeilers op de campus van hogeschool UCLL in Diepenbeek. Een biomeiler is een ingenieuze installatie waarmee organisch materiaal omgezet wordt in warmte.
“Het is eigenlijk een grote geïsoleerde composthoop die bestaat uit houtsnippers”, legt docent chemie Evert Vanecht (UCLL) uit. “Microbacteriën breken de houtsnippers af tot compost die zeer voedzaam is voor planten. Bij deze omzetting komt veel warmte vrij. De biomeiler maakt het mogelijk om die warmte te benutten. Via warmtewisselaars, een eenvoudige plastic buis waar water in circuleert, kunnen we de warmte aan de composthoop onttrekken.”
De zurige geur die in de omgeving van de biomeilers hangt, doet denken aan een goede bierbrouwerij. “En het is hier ook warm onder mijn voeten, wel 30 graden”, zegt student Lucas, die samen met zijn collega’s de houtsnippers uit elkaar duwt in de biomeiler.
“We moeten er minstens voor zorgen dat er water van 40 °C de composthoop wordt ingestuurd. Waarom? Als we kouder water gebruiken, dan gaan de micro-organismen dood die voor de warmte en de compost zorgen. Het water dat aan 40 °C door de composthoop wordt gestuurd, komt er aan 45 tot 50 °C terug uit”, legt Vanecht uit.
Landbouw
Een biomeiler wordt vandaag vooral ingezet bij landbouwbedrijven om een stal of serre te verwarmen, om de eenvoudige reden dat zij ook vaak organische afvalstromen hebben. “Wie met een biomeiler werkt, heeft best die afvalstromen in huis. Anders is het een hele logistieke onderneming”, legt Vanecht uit. “Hier op de campus verwarmen we dankzij de biomeiler ons labo waar we uit afval van appelen een leerachtig materiaal vervaardigen, het zogenaamde appelleer. Onze biomeiler heeft een diameter van 3 meter en een inhoud van 20 m3, daarmee kunnen we zes maanden lang een ruimte van 20 m2 verwarmen.”
Compost
Het concept van een biomeiler is niet nieuw, rond 1970 pionierde een Franse boswachter al met warmte uit composthopen. Maar door zijn vroege dood, raakte de techniek in de vergetelheid. Sinds een aantal jaren wordt compostverwarming weer structureel toegepast en onderzocht. In Duitsland zijn er al meer dan vijftig gebouwd, maar ook in Nederland zit er heel wat expertise. “Met dit project willen we ons steentje bijdragen aan het onderzoek. De resultaten zullen we ook delen met de Nederlandse stichting Biomeiler en met Vlaco (de Vlaamse Compostorganisatie, nvdr.)”, vertelt projectleider Vanecht. “Zo gaan we onder meer na welke warmte de biomeiler produceert en wat het verschil is naargelang de samenstelling van de composthoop. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als we ook paardenmest onder de houtsnippers mengen? Of appelschillen? Daarnaast gaan we analyses doen naar de compost die uiteindelijk ontstaat. Die compost willen we vergelijken met commerciële compost, omdat we vermoeden dat deze compost mogelijk zelfs beter is dan wat er vandaag commercieel beschikbaar is.”