Naziroofkunst in Belgische musea
NABESTAANDEN BRUSSEL België houdt al jaren vol dat er geen naziroofkunst in zijn musea hangt. Maar dat klopt niet. Negen schilderijen en dertien werken op papier kunnen worden teruggeeist. Advocaten bereiden volop de claims voor.
In vergelijking met de meeste Europese landen voert België een passief beleid inzake naziroofkunst. Ons landt houdt vol dat het zijn huiswerk gemaakt heeft en dat er geen onregelmatigheden zijn. Maar onderzoek van onze zusterkrant De Standaard wijst uit dat er wel degelijk kunst van dubieuze herkomst in Belgische musea hangt en dat het een illusie is om te denken dat België immuun is voor naziroofkunst.
De eerste problematische kunstwerken kwamen al in de jaren vóór de Duitse bezetting in Belgische musea terecht. Kan er sprake zijn van naziroofkunst als er nog geen nazi op Belgisch grondgebied was? Vanuit een Belgisch pervisum spectief is dat moeilijk te begrijpen, vanuit dat van de vluchtelingen wel. Veel Duitse of Oostenrijkse migranten probeerden te ontsnappen aan de cascade van anti-Joodse maatregelen die hen stelselmatig verder uit de maatschappij duwden. Eens in België moesten ze proberen te overleven. Zo zwierf Paul Rosenthal al vijf jaar langs Zürich, Amsterdam, Knokke en Brussel toen hij bij het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen schilderijen van Roelant Savery en Willem Buytewech te gelde maakte. De Weense kunstrestaurateur Moritz Lindemann verkocht er een schilderij van Cornelis van Haarlem en Heinrich Tiefenbrunn én van Bartholomeus Breenberg. Zo kon het museum zijn collectie verrijken. Over de twee laatstgenoemde schilderijen schreef de conservator dat ze “in gunstige voorwaarden kunnen worden aangekocht”. “Ze zijn allebei afkomstig van voortvluchtige Oostenrijkers.”
Kazerne Dossin
Het Museum voor Schone Kunsten van Brussel aanvaardde een schenking van de familie Seegall. Die zag haar aanvraag voor een naar België herhaaldelijk geweigerd worden, tot ze in ruil tien werken op papier afstond. Moritz Lindemann, die bescherming zocht om in het land te blijven en om als Jood niet te worden aangehouden, schonk aan het museum van Brussel schilderijen van Govert Flinck en Pieter Huys. Hij belandde niettemin in Kazerne Dossin.
Advocaat Louis Rönsberg, gespecialiseerd in kunstrecht en naziroofkunst, zegt in een telefonische reactie uit München dat hij claims namens de families Rosenthal en Lindemann voorbereidt. De galerie van de gevluchte kunsthandelaar Samuel Hartveld werd door de nazi’s geliquideerd en voor een soldenprijs verkocht aan een Arische Belg. Die verkocht Het portret van Antonius Triest van Gaspar de Crayer aan het Bijlokemuseum – het werk is nu in bezit van het Museum voor Schone Kunsten van Gent.
Nieuwe informatie
Nog in het museum van Gent wordt Het portret van Ludwig Adler van Oskar Kokoschka opnieuw opgeëist door de familie Von Klemperer. Dat gebeurde eerder al in 2009, waarna de stad Gent een ad-hoccommissie samenstelde. Op haar advies wees de stad de claim in 2011 af. Nu dienen de nabestaanden het dossier opnieuw in.
In het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK) vraagt een Noorse familie Portret van Maria Magdalena terug. Dat werd in 2004 door de Belgische politie in beslag genomen toen de familie het binnenbracht voor een laboratoriumonderzoek. Begin 2020 onthulde De Standaard dat de Koninklijke Bibliotheek een aquarel van Félicien Rops heeft die in 1942 in Nice onder dwang werd geveild.
De nabestaanden van de betrokken families zijn via stamboomonderzoek opgespoord en op de hoogte gebracht. Ook de musea zijn ingelicht. Voor hen ging het om nieuwe informatie. “Wij waren niet op de hoogte dat de familie Von Klemperer niet akkoord zou zijn met de conclusies van de commissie in 2011”, zegt Manfred Sellink, directeur van het MSK in Gent. “Uiteraard werken wij mee aan mogelijk verder onderzoek en wachten we de nieuwe argumenten en bewijsstukken af. Hetzelfde geldt voor de voor ons onbekende geschiedenis van het werk van Gaspar de Crayers.”
Het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen wenste nog niet te reageren. Het KMSKB in Brussel is zich ervan bewust dat niet van alle kunstwerken de volledige herkomst bekend is. “Uitgebreid nieuw onderzoek zou tot nieuwe restituties kunnen leiden.”