Deila mag (voorlopig) blijven
De spanningen voor Club en Ronny Deila (48) naderen het kookpunt. Wij roerden in het Brugse potje op zoek naar antwoorden… en die zijn niet geruststellend voor de coach.
Wordt de positie van de trainer in vraag gesteld?
Absoluut. Het bestuur en de sportieve leiding van Club Brugge zijn bijzonder ontevreden over de matchen van de laatste weken. Dan gaat het niet enkel over de resultaten – amper 5 op 15, 20 punten achter op Union en de bekerfinale niet bereikt –, maar ook over het spelniveau en de steeds weerkerende fouten. Zo slikte Club tegen Union voor de vijfde keer dit kalenderjaar goals in de slotfase. Daarnaast slaagt Club er maar niet in om defensief stabiel te zijn en presteren er verschillende sterkhouders ondermaats – ook dát wordt gezien als een verantwoordelijkheid van de technische staf. In die context is het logisch dat de stoel van Deila wankelt.
Daags na de bekerexit hadden de spelers een vrije dag. En toch was er veel bedrijvigheid binnen Club. De eindverantwoordelijken – in eerste instantie Bart Verhaeghe, CEO Bob Madou en Director of Football Dévy Rigaux – hadden veel overleg. Ook Deila zelf werd bij de meeste gesprekken betrokken. De bazen wezen de Noor op hun bedenkingen – meer strijd en een beter tactisch plan, onder andere.
Het is niet zo dat er binnen Club een groot geloof is dat Deila nog de juiste man op de juiste plaats is. Hij kende weliswaar bevredigende momenten – denk maar aan de Conference League-campagne of de goede reeks voor Nieuwjaar –, maar al te vaak was het simpelweg niet goed genoeg. Wat wel in het voordeel van Deila spreekt, is dat Club vorig seizoen drie trainers had en het gros van de spelersgroep hem (als mens) hoog heeft zitten.
Omdat Genk er snel aankomt, zijn de eerste signalen vanop Jan Breydel dat Deila in Limburg op de bank zit. Dat is in eerste instantie zo omdat er (nog) geen concreet plan B is. Er staat geen vervanger klaar en intern is er geen profiel als dat van Rik De Mil, die vorig seizoen depanneerde na de exit van Scott Parker. Was dat wel zo, dan is het de vraag of Deila zijn C4 niet al gekregen had. Blauw-zwart volgt de trainersmarkt standaard op de voet, het zal die contacten nu intensifiëren. Dat doet het niet zomaar. Of Deila een nieuw verlies zal overleven, is twijfelachtig, al wil niemand gezegd hebben dat hij in Genk voor zijn job speelt. In principe ligt Deila nog onder contract tot 2026. In het huidige klimaat zou het verbazen mocht hij na de zomer nog in Brugge aan de slag zijn.
Wat vindt Deila zelf?
Deila is van mening dat de lat te hoog ligt na wat onder Hoef kens, Parker en De Mil een rampseizoen was. Hij meent dat hij de tijd en ruimte moet krijgen om te bouwen op de langere termijn. Vandaar ook dat het hem stoort wekelijks te horen dat het ‘van moeten’ is. Omgekeerd betreurt de clubleiding dat Deila klaarblijkelijk moeite heeft om met die context, die nu eenmaal bij Club hoort, om te gaan.
Het is opmerkelijk dat Deila al een paar keer sneerde richting het bestuur. Herinner u de nasleep van de Europese verplaatsing tegen Lugano, toen hij opmerkte “weer zijn eigen ding te doen”. Hij vertelde toen vlakaf dat hij voordien had “geluisterd naar anderen”, waarmee hij insinueerde dat er van bovenaf ongepaste inmenging was. Op Union was er dan weer de quote: “In Brugge zijn er blijkbaar altijd problemen met de trainer.”Die woorden zijn in Brugge in het verkeerde keelgat geschoten. U begrijpt: er zijn onderling grote spanningen.
Wat Deila zijn bazen ook aanwrijft, is het transferbeleid van afgelopen winter. Meer nog dan een centrale verdediger wilde hij er een verdedigende middenvelder bij. Deila vindt Raphael Onyedika niet de ideale ‘zes’. De coach gaf intern zijn wensen aan, maar die kregen geen gehoor. En nu zit hij met de gebakken peren, vindt hij…
Is Deila de enige verantwoordelijke?
Neen. Eerst en vooral zijn er de spelers. Zij kunnen allemaal beter, maar geven te vaak niet thuis. Je zou nu natuurlijk kunnen opmerken: het is de taak van de trainer om ervoor te zorgen dat iedereen de beste versie van zichzelf is. Daar zit zeker een grond van waarheid in. Het is niet zo dat Deila erin geslaagd is om het maximale uit elk individu te putten. Het helpt daarbij niet dat sommige jongens niet op hun beste positie staan, zoals De Cuyper, Mechele en in het Dudenpark ook Jutglà (een spits op linksbuiten).
De sportieve cel heeft dan weer matige mercato’s achter de rug. De kern lijkt niet helemaal in balans en kenners (ook Deila) stellen zich de vraag of er wel voldoende kwaliteit is. Voorts was er de laatste maanden veel institutionele onrust op Club, en daar kon Deila niks aan doen. Zo was er het afscheid van Mannaert, de geruchten over een verkoop en het slepende stadiondossier.
In welke gemoedstoestand gaat Club naar Genk?
Als een club in volle crisis. Te horen valt dat iedereen zich bewust is van het belang van de wedstrijd. Bovendien mist Deila met de geblesseerde Simon Mignolet een leider en een sterkhouder. Antonio Nusa is twijfelachtig.
Zeker bij de Belgische spelers – zij lezen de kranten – leeft het besef dat de toekomst van Deila meer dan waarschijnlijk op het spel staat. Willen ze hem in het zadel houden en de kalmte doen terugkeren, weten ze wat te doen: winnen.
Schorsing dreigt voor De Cuyper
Tegen Genk is Maxim De Cuyper er nog bij, nadien is hij waarschijnlijk niet meer inzetbaar. De Cuyper kreeg op Union rood na een duw aan de ref. Het bondsparket stuurde geen schorsingsvoorstel, er komt een rechtstreekse zitting, wat erop wijst dat de straf navenant zal zijn. Vermoedelijk zal De Cuyper minstens twee — of zelfs meer — competitiewedstrijden aan de kant moeten staan.
Er staat geen vervanger klaar en intern is er geen profiel als dat van De Mil, die vorig seizoen depanneerde. Was dat wel zo, dan is het de vraag of Deila zijn C4 niet al gekregen had