“Wij willen op alle niveaus meer vrouwen bij het boksen betrekken”
Genkenaar Ibrahim Emsallak, algemeen coördinator van de Vlaamse Boksliga.
Voor het eerst sinds 1992 heeft België weer een bokser op de Olympische Spelen, Brusselaar Vasile Usturoi. De laatste vertegenwoordiger was Elenaar Abdel Wahhabi. “Hij was mijn leermeester en heeft me de sociale rol van boksen leren inzien”, zegt
Regen, regen, regen. De afgelopen dagen was het prachtig lenteweer, maar op de dag van ons gesprek vallen de druppels nog met bakken uit de lucht. Plaats van afspraak is De Uitdaging, het centrum waar Abdel Wahhabi een project begeleidt om jongeren weerbaarder te maken. Helaas, door een hevige plensbui staan de lokalen onder water. Dan maar naar een sportzaal in de buurt van Hoevenzavel, waar een twintigkoppig groepje boksers de cursus initiator-coach van de Vlaamse Boksliga volgt. Ze leren hoe ze een opwarming moeten geven. Er is één meisje bij.
“Ik kom uit een grote familie met veel neven en nichten. We keken vaak samen naar films met Bruce Lee en gingen daarna vechten in een van de slaapkamers, waar onze ouders het niet zagen”
“Boksen was tot nog toe dominant mannelijk, maar we proberen daar verandering in te brengen”, zegt Ibrahim terwijl zoontje Sa’eed (5) vrolijk rondhuppelt. “Met het project BOXSWITCH willen we op alle niveaus meer vrouwen bij het boksen betrekken. Niet alleen bij de beoefenaars, maar ook bij de scheidsrechters, coaches en bestuursleden. Daarom zijn voorbeeldfiguren als Delfine Persoon en recent Oshin Derieuw vanzelfsprekend erg belangrijk.”
Hoe ben jij in de bokssport terechtgekomen?
“Ik kom uit een grote familie met veel neven en nichten. We keken vaak samen naar films met Bruce Lee en gingen daarna vechten in een van de slaapkamers, waar onze ouders het niet zagen. Er lagen dan wel kussens op de grond. (lacht) Op zeker ogenblik wilde ik deftig leren boksen en ging ik naar De Uitdaging. Ik was vijftien of zestien. Mijn ouders waren daar niet zo voor, maar ze zagen snel dat ik er een aantal waarden meekreeg. Respect voor de coaches, discipline, hard werken, … Na een tijdje begon ik wedstrijden te boksen. Ik werd Belgisch en Zuid-Nederlands kampioen in de klasse -56 kilogram, maar internationaal brak ik nooit door. Topsport stelde toen nog niet zoveel voor. Nu is er een structuur die nog niet geconsolideerd is, maar wel gezet. Laten we zeggen dat het cement nog moet drogen.”
Hoe ben je algemeen coördinator van de Vlaamse Boksliga geworden?
“Aan de VUB behaalde ik het masterdiploma Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen met de specialisatie sportmanagement. Bovendien gaf ik aan de unief boksles en was boksen het onderwerp van mijn masterthesis. Ik had blijkbaar het profiel dat ze zochten. Vanwege het gevarieerde takenpakket was ik meteen gecharmeerd door de vacature. De federatie leiden en professionaliseren op sportief en f inancieel vlak, de nationale ploegen begeleiden, opleidingen organiseren, strategische plannen maken, de organisatie vertegenwoordigen bij het BOIC en Sport Vlaanderen … Heel uiteenlopend. Ik kwam in die functie terecht zonder enige ervaring en werd door mijn naïviteit enkele keren in ’t zak gezet. Om een voorbeeld te geven: ik stelde een goed dossier samen, maar kreeg met opzet een verkeerde deadline, zodat ik te laat was met het indienen. Maar no hard feelings, ik ben de Vlaamse Boksliga dankbaar dat ik die kans kreeg. Ik heb één ding goed onthouden: Always verify, never assume (altijd checken, nooit zomaar aannemen, red.). In het eerste jaar leerde ik evenveel als anderen in tien jaar.”
Jij komt uit een Marokkaans gezin. Ben je in die traditie opgegroeid?
“Zeker. Dat komt doordat mijn ouders allebei een heel mooie, authentieke achtergrond hebben. Ze groeiden gedeeltelijk op in het Rifgebergte in het noorden van Marokko, waar ze behoorden tot de Amazigh-stammen. Mijn moeder kwam op haar derde of vierde met haar ouders naar België, mijn vader toen hij zestien was. Zij leerden elkaar kennen in de cité van Waterschei. Ik kreeg zowel de Marokkaanse als de Belgische cultuur mee. We aten tajine, couscous, marmita en bastilla, maar ik moest ook mijn bokes en patatten hebben. (lacht) En ik keek naar Samson en Gert.”
Viel je daardoor niet tussen twee werelden in?
“Ik heb een soort identiteitscrisis gehad, maar ik kon dat op tijd plaatsen. Mijn DNA is Marokkaans, maar als ik naar Marokko ga, ben ik altijd blij om terug te komen. Er gaan wonen zou heel moeilijk zijn.”
Hoe is het voor je ouders om in België te leven?
“Mijn moeder spreekt vlot Nederlands en bracht haar jeugd grotendeels in België door. Bij mijn vader ligt dat anders. Hij was bij zijn vertrek al een tiener en heeft veel meer herinneringen aan Marokko. Ze spreken allebei vlot Berbers, maar mijn vader ging naar school in Marokko en heeft daardoor een beter begrip van de taal. Mijn grootouders zijn nooit volledig geëmigreerd. Ze leven een half jaar in België en een half jaar in Marokko. Op papier zijn ze negentig,
“De islam is pacifistisch en laat niet toe dat je je medemens schade toebrengt, maar alles wat binnen de regels van de sport gebeurt is oké”
maar hun precieze leeftijd kennen ze niet omdat er in hun bergdorp geen administratie was, geen gemeentehuis, geen telefoon, niets. Namen en geboortedata werden ongeveer opgeschreven. Als je mijn opa vraagt wanneer hij werd geboren, zegt hij: ‘Enkele jaren na de grote storm.’ Die storm is de Rifoorlog, die werd uitgevochten van 1920 tot 1926 tegen de Spanjaarden. Dat is zijn referentiepunt in de tijd.”
Algemeen coördinator van de Vlaamse Boksliga.
Algemeen coördinator van de Vlaamse Boksliga.
Je groeide op met de islam. Past boksen daarin?
“Ja, want je bent een betere gelovige als je sterk van lichaam en geest bent. Dan heb je een groter plichtsbesef voor bijvoorbeeld het gebed, het vasten en hulp bij rampen of om je dienstplicht te vervullen. Of heb je meer kracht om harder te werken, waardoor je meer verdient en meer aalmoezen kan geven. Fysieke gezondheid wordt gepromoot in functie van de gemeenschap. Boksen lijkt vanuit dat oogpunt een beetje dubbel. De islam is pacifistisch en laat niet toe dat je je medemens schade toebrengt, maar alles wat binnen de regels van de sport gebeurt is oké.”