Oer-vw’s palmen zondag Brussel in
‘Een kever lekt geen olie, hij markeert gewoon zijn terrein.’ Uit de mond van Frank Vanspauwen komt geen kwaad woord over de stamvader aller VW’S, waarmee hij vandaag hoopt deel te nemen aan de ‘Love Bugs Parade’ in Brussel. ‘Als het niet sneeuwt natuurlijk.’ ‘Als het sneeuw, regent, te hard vriest of als er nog te veel zout op de weg ligt, blijven mijn kevers in de garage.’ In Franks ruim bemeten garage delen zeven kevers broederlijk de kraaknette ruimte met twee Vw-busjes en één oude Porsche. ‘Ik heb al lang iets met de kever. Als 16-jarige passeerde ik op weg naar school elke dag een weide waarin een ‘brilkever’ stond, zo’n model uit de vroege jaren 50 met twee kleine achterruitjes die op een bril lijken. Ik wou die auto dolgraag, maar de weduwe van de man aan wie hij toebehoorde, weigerde hem van de hand te doen. Van mijn 16de tot mijn 30ste heb ik die mevrouw minstens één keer per jaar gevraagd of ze haar kever niet wou verkopen. Helaas. Toen ze overleed en ik de auto te pakken kreeg, was hij zo verrot dat hij uit elkaar viel. Ondertussen had ik wel al een andere kever op de kop kunnen tikken voor toen 30.000 frank. Technisch oké, maar de lak was aangevreten omdat hij onder een duiventil geparkeerd stond.’
Mooie sommen
Frank geeft toe dat zijn hart bloedt wanneer hij een kever aantreft waar een boom doorheen groeit of die als hondenhok wordt gebruikt. ‘Maar koper. Een prima kever uit de jaren 70 vind je voor 13.000 euro. En ben je bereid de handen uit de mouwen te steken, dan kom je zelfs met 1.000 euro rond. Kijk daar wel mee uit. Je weet waar je begint, nooit waar je eindigt. Een complete restauratie kost makkelijk 15.000 euro. Neem nu de twee voorspatborden voor mijn kever van 1950. Ik heb er twee jaar naar gezocht en ze kosten samen 1.200 euro.’ Frank heeft het er evenwel voor over. ‘Ik ben aannemer en heb het erg druk. De kevers zijn mijn enige hobby. Ik heb twee schatten van kinderen, maar die auto’s zijn ook een beetje mijn kroost. Alleen jammer dat mijn vrouw mijn passie niet echt deelt. Ze kan er mee leven, maar naar meetings gaat ze bijvoorbeeld nooit mee.’ Rijden met een kever van pakweg 1952 is overigens niet zo simpel. ‘Je moet het leren. De versnellingsbak is niet gesynchroniseerd en na elke schakelbeurt moet je tussengas geven. Doe je dat niet, dan kraakt het ding hartverscheurend. Je moet ook uitkijken met de pinkers. Die zitten achter de portieren en klappen uit. Niemand verwacht tegenwoordig nog dat de richtingaanwijzers dáár zitten, dus niemand heeft ze in de gaten.’ Dat neemt niet weg dat onderweg zijn met een kever een feest is. ‘Mensen claxonneren, steken hun duim op en maken foto’s. Maar dé charme van de kever zijn de verhalen die erbij horen. Zodra je stopt, komen mensen je hun anekdoten vertellen. Over hun opa, vader of oom. Iedereen heeft er een gehad.’