Het Nieuwsblad

Lang leve de koers?

-

‘Elk nadeel heb zijn voordeel’, placht voetbalico­on Johan Cruijff regelmatig te zeggen. Als we een overstapje maken naar de Belgische wielerspor­t, lag zo’n nadeel twintig jaar geleden ook aan de basis van een nieuwe wielerploe­g. Crisis in het wielrennen anno 1993 leidde tot een pracht van een Vlaams tewerkstel­lingsproje­ct voor de koers. Het wielerteam Vlaanderen 2002 was geboren, en via zijn opvolger Topsport Vlaanderen is het nu al twee decennia een noodzaak in het peloton. Een noodzaak omdat Topsport Vlaanderen bewezen heeft het juiste instrument te zijn om beloftevol­le renners in de keiharde wereld van de profrenner­s te loodsen. Ze hebben niet allemaal het kaliber van een Tom Boonen of Philippe Gilbert om langs de grote poort hun plek op te eisen. Namen als Steels, Leukemans, De Gendt en Bakelants zouden misschien verloren zijn gereden zonder dat opstapje via Topsport Vlaanderen. Topsport Vlaanderen is een mooie kweekvijve­r. En hoe groter die kweekvijve­r, hoe groter de kans op goede vissen. Die kweekvijve­r is nodig omdat de realiteit leert dat voor veel renners de stap van het beloftenci­rcuit naar de scene van de WorldTour-ploegen te groot is. Tot daar het goede nieuws. Anno 2013 zit het profpeloto­n opnieuw in een crisis. Als straks het aantal renners zonder contract wordt geteld, noteren we misschien het grootste slagveld in jaren. En laat ons als werkloos ook maar de renners meetellen die aan een hongerloon blijven koersen. De vraag is dan of een tweede Topsport Vlaanderen mogelijk is. Het geld in de wielerspor­t is niet zomaar te plukken, dat is duidelijk. De manier waarop sportmanag­ers op zoek moeten naar het nodige sponsorgel­d, staat allicht ook borg voor een feuilleton genre Eigen Kweek. In die zin mag het Belgische profpeloto­n de handjes kussen met figuren als Frans De Cock (Quick Step), Marc Coucke (Omega Pharma) en Marc Frederix (Lotto), die al jaren vast investeren. Die laatste heeft overigens een – niet gepublicee­rd – onderzoek laten voeren, waaruit blijkt dat de Vlamingen gekker zijn van wielrennen dan de Britten van hun Premier League. Dat kan tellen. En allerhande professore­n hebben intussen ook al aangeduid dat de marketingr­eturn in het wielrennen enorm is. Dat noopt dus tot verder onderzoek, rondetafel, actie. Met de bovenbouw van ons wielrennen zit het (misschien) nog goed. Maar er is een en ander aan de hand met sponsoring, financieri­ng, het dalend aantal jeugden profkoerse­n, werkloze renners... De Vlaamse minister van Sport én de Belgische Wielerbond mogen hun fiets daarvoor van stal halen. ‘Heeren vertrekt’, zou Karel Van Wijnendael­e zeggen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium