Op bezoek bij de rijke Grieken
‘Een arm land met enkele heel rijke mensen’, zo noemde de vorige minister
van Financiën zijn Griekenland. De crisis heeft die rijke elite amper met de ogen doen knipperen. Maar van het refe
rendum van Tsipras liggen ze wel wakker. Zondag zullen ze uit hun afgeschermde villa’s komen om ‘ja’ te stemmen, en bij een ‘neen’ -resultaat snel weg
te varen met hun plezierjacht. ‘Je kan toch niet van miljardairs verwachten dat
zij de schulden betalen?’
Onze reporter Kim Clemens in Athene in het spoor van de allerrijkste Grieken
Een paar meisjes giechelen terwijl ze nog een mojito bestellen. Wat verderop draagt een ober een champagne-emmer aan. Welkom op Astir Beach, het chique privéstrand waar de rijke elite letterlijk met zijn rug zit naar de crisis die enkele kilometers achter hen Athene verteert. Bijna elke strandstoel is gevuld met zonnekloppers, hun blik strak op de Egeïsche Zee gericht. Al verklapt een barman dat ze deze week meer koffies dan cocktails drinken, uit voorzorg. Dertig euro hebben we betaald om binnen te mogen. Twee entreetjes, en een modale Griek is een half dagrantsoen kwijt. In het weekend zelfs een vol dagrantsoen, want dan betaal je het dubbele. Die paar briefjes van 10 vormen de barrière tussen het plebs en de gegoede Grieken. Ofwel de grens tussen een ‘neen’-stem en een ‘ja’-stem in het referendum van zondag.
Net Hollywood
Ze bestaan nog, de Grieken met geld. Ze vergaarden hun fortuin als reder, bankier of oliebaas. En ze stockeren het in het buitenland. Eens terug op Griekse bodem trekken ze zich terug in voorspelbare enclaves: jachtclubs, privéstranden en protserige paleizen in de groene heuvels van Athene. Een ritje door Athenes duurste buurt, de heuvelwijk Ekali, voelt aan als een uitstapje langs de huizen van de sterren in Hollywood. De auto’s zijn een tikje bescheidener – geen Porsches, maar Mercedessen – maar de straten zijn haast identiek. Rustige lanen met veel bomen, en decadente villa’s waarvan je af en toe een glimp kan opvangen achter de omwallingen. Geen winkels, geen bars, zelfs geen kiosk. ‘Hier doet toch niemand zelf zijn boodschappen’, zegt onze chauffeur Nektarios. Hij kan het weten, hij reed rond met een limousine voor hij op taxi’s overstapte. ‘Dit huis is van een steenrijke reder’, wijst hij. ‘Ik was ooit mee met hem naar Mykonos. Hij kocht er een fles champagne voor 120.000 euro. 120.000 euro!’ Hij moet erom lachen, om zo veel overdaad. We passeren de Ecali Club. Alleen een gouden bordje verraadt de aanwezigheid ervan. Het teken van echte luxe, van liefst 10.000 euro lidgeld en van een oplettende bewakingsagent die ons aanmaant door te rijden. De wijk blijft maar doorgaan, straat na straat. Geen streep graffiti is er te zien, heel anders dan de OXI (neen) die in het centrum tientallen muren siert. Volgens de belastingaangifte zitten er achter al die afsluitingen 324 zwembaden verborgen. Volgens Google Earth een goede 16.000. ‘Dat gaat er bij mij toch moeilijk in. Rijk zijn is geen schande, maar betaal dan toch eerlijk je belastingen.’
Pooiers
Latsis, Niarchos en ook Papandreou: het zijn maar enkele van de namen die in deze buurt op de bellen prijken. Jarenlang bleven de allerrijksten immuun voor de financiële malaise van het land. Maar nu zijn ze bang. Premier Tsipras heeft van hen economische priori- teit nummer één gemaakt. De media die in hun handen zijn krijgen plots geen gratis tv-licenties meer. Louche deals, zoals de aankoop van de vroegere luchthaven van Athene door miljardair Spiros Latsis, zijn geannuleerd. En zelfs de privéstranden wil Tsipras aan banden leggen. Dat de elite de eerste vijf jaar van de crisis niet werd aangepakt, heeft alles te maken met hun politieke banden. De Grieken noemen de oligarchen dan ook diaplek-
omenoi, wat zoveel betekent als mannen met goede connecties. ‘Pooiers’, is een ander koosnaampje. En laat het radicaal-linkse Syriza nu net geen gewillige straatmadelief zijn. Als ze Tsipras’ regering kunnen laten vallen door een jastem, zullen ze het niet laten. Dat de zenuwen gespannen staan, blijkt nog het best in de Flisvos Marina, onze volgende stop en de sjiekste van Athenes vele havens. De ene luxeboot naast de andere ligt er aange- meerd. Met een grote Britse vlag (hun belastingadres) en een kleine Griekse wimpel (hun echte thuis). ‘De eigenaars zijn erg bang dat er zondag neen gestemd zal worden’, zegt een stewardess van een van de plezierjachten. Ze moet aanwezig blijven op de boot. ‘We moeten alles klaarhouden om weg te varen indien nodig.’ Enkele veiligheidsagenten komen aangerend om ons van het domein te halen. Vervelende vragen over de crisis kunnen de gasten wel missen, luidt het. De haven moet een oase van rust zijn. Al sijpelt toch een klein beetje realiteit naar binnen aan de geldautomaat. Bizar, hoe zelfs een knappe Griekse nerveus aan haar Prada-zonnebril friemelt terwijl ze in de rij wacht op haar dagelijkse 60 euro cash.
Geen onmensen
‘Wij hebben ook problemen hoor’, zegt Giota Theofilogiannakou (30) op Astir Beach. Ze geniet samen met haar vriend Thanos Fotakis (33) van een zeldzame dag vrij. Zij een kankerspecialiste in een privékliniek, hij een medisch vertegenwoordiger. Geen superrijken, maar wel gegoede middenklasse. ‘Normaal zou ik in september naar een medisch congres in Wenen gaan, maar ik heb afgezegd. Ik weet niet wat mijn geld dan nog waard is.’ Ze wuiven het weg, de opmerking dat het contrast tussen dit strand en downtown Athene toch gigantisch is. ‘Iedereen doet wat hij kan’, zegt Thanos. ‘Wij kunnen hier nog naartoe komen, dat is waar, maar tegelijk geef ik mijn kleren weg aan organisaties voor de armen. We zijn geen onmensen.’ Of de allerrijksten toch niet wat meer kunnen doen? ‘Niet akkoord’, zegt Giota. ‘ Een miljardair heeft toch ook gewerkt voor zijn geld? Of geërfd van iemand die ervoor heeft gewerkt.’ Zij weten dan ook al hoe ze zondag zullen stemmen. Vol overtuiging. ‘Uiteraard ja’, zegt Giota. ‘ Tsipras heeft nu wel genoeg voorspeld welke verschrikkelijke dingen er allemaal gebeuren als we ja stemmen. Maar niemand die weet wat een neen betekent.’
THANOS FOTAKIS Medisch vertegenwoordiger
Iedereen doet wat hij kan. Ik geef mijn kleren weg aan organisaties voor de armen. We zijn geen onmensen