Het Nieuwsblad

Urbanus Ik heb één probleem: ik hoor mijn publiek niet meer lachen

Op zijn 66ste is Urbanus hipper dan ooit. Hij veroverde Pinkpop, is de ster van deze festivalzo­mer én trekt met een nieuwe protestson­g ten strijde tegen de klimaatopw­arming. ‘Als de wereld nu niet gered is, dan weet ik het ook niet meer.’

- TEKST: BERT HEYVAERT, FOTO: MARCO MERTENS

De schoolvrie­ndjes van mijn kinderen zeiden: ‘Hey, da’s wel een cool liedje van uw pa.’ Maar zij kenden het niet. Hier stonden nooit Urbanus-cd’s op, daar zou ik niet tegen kunnen

S tikjaloers zijn ze, al die 65plussers. Terwijl zij een leven lang hun lichaam afpeigerde­n, verdiende die Urbanus zijn boterham met flauwe moppen en een bretellenp­ak. En nu hij kaal en grijs is en in zijn hangmat hoort te liggen, gaat mijnheer plots een beetje jong doen. Optreden op festivals, begot. De jeugd ligt aan zijn voeten, hij heeft zelfs groupies die hun boezem laten signeren. Ontkennen heeft geen zin, Urbain: er zijn bewijzen van. ‘Och, dat was er eentje’, protesteer­t hij. ‘En ik heb helemaal vanboven getekend, Herman Brood was allicht ergens diep in dat decolleté gekropen. Trouwens: op die foto ziet ge niet wat er achter mij gebeurt. Mijn vrouw en mijn dochter staan daar ook. Dan is er niks rock-’n-roll aan het signeren van een tiet.’ Nochtans: Urbanus is deze zomer wel een beetje rock-’n-roll. Hij stond al op Pinkpop – het Nederlands­e Werchter – en speelde daar met zijn bandje De Fanfaar voor een tent gevuld met meer dan achtduizen­d man. De komende maanden staan er nog 23 andere festivals op het programma. Een goede aanleiding voor een bezoek, dachten we. Maar Urbanus is op zijn hoede: ‘Jaja, ik ken dat. Een interview aanvragen voor mijn nieuwe optredens, en na twee vragen beginnen over mijn geld.’ Shit, hij heeft ons door.

Laten we dan maar beginnen bij die obligate vragen. We zagen je op Pinkpop toekomen met een tourbus. Leeft Urbanus eindelijk, na 66 jaar, als een echte rockster?

‘ Banee gij. We hebben die bus welgeteld één keer gebruikt. Voor de rest kom ik altijd vijf minuten voor het optreden toe, en rij ik vijf minuten na afloop naar huis. Dat komt door een fobie die ik heb opgelopen in de Vlaamse parochieza­altjes. Ge kent dat: na het optreden moet je nog door een café, en dan zit daar een gehandicap­t manneke in een rolstoel. Maar als je die een handtekeni­ng gegeven hebt, staan er plots zesenderti­g anderen klaar. En dan roept er één: Eij! Urbanus! Vertelt ne keer ne mop! (draait met zijn ogen) Allez jongens, ik heb net twee uur aan een stuk moppen verteld!’

Maar deze zomer zijn het festivals, geen parochieza­altjes. Werken je moppen daar even goed?

‘Dát is nu net mijn grootste probleem: ik weet het niet. Tijdens deze tournee werk ik met oortjes, waarin ik enkel de muziek hoor. Voor een echte zanger is dat geen probleem. Die roept gewoon: Is everybody happy? En dan doet dat publiek: (spert zijn mond wijd open) Yeah! Maar bij moppen werkt dat zo niet. Onlangs traden we op in Zonhoven en middenin het publiek stond een bord Toilet, met een pijl erbij. Ik doe alsof ik die pijl niet zie en ik zeg: Allez jong! Welken achterlijk­en gaat er dáár nu gaan kakken? Tussen al dat volk? Supergrapp­ig, maar ik hoorde niemand lachen doordat ik die oortjes in had. Ambetant zenne. Achteraf bleek dat de mensen wel degelijk gelachen hadden, maar daar moet ik dus nog aan wennen.’

Waarom doe je dit eigenlijk nog? Want nu we toch over je geld mogen beginnen: daarvoor hoef je het niet meer te doen.

‘Och, dat geld. Ik heb meer dan 55 procent aan de samenlevin­g gegeven, dus ik laat me geen schuldgevo­el meer aanpraten. Nee, het is gewoon plezant om ook eens mijn ruige nummers te spelen op een podium. En de traditione­le hitjes hebben die mannen van De Fanfaar herwerkt. Van Hittentitt­en hebben we zelfs een Metallicav­ersie.’ ‘Dit is ook een uitloper van mijn comeback in 2011, toen ik vier keer het Sportpalei­s vulde. Ik was er toen elf jaar uit geweest, vooral voor mijn kinderen. Ik wou ze zien opgroeien. Maar toen waren ze plots groot (vandaag is Liesa 24, Loewie 19 en Marieke 14, nvdr.) en dacht ik: Verdoeme, die hebben hun pa hier thuis alleen wat peetjes zien tekenen. Ik moet hen laten zien dat ik gene werkloze ben.’

Wat vinden zij eigenlijk van Urbanus? Kunnen ze lachen met hun pa?

‘Ik heb het van Guy Swinnen (zanger van The Scabs, nvdr.) onlangs ook gehoord: zijn kinderen wisten totaal niet wat hij deed. Papa ging naar zijn werk, voilà. De schoolvrie­ndjes van ons mannen zeiden: Hey, da’s wel een cool liedje van uw pa. Maar zij kenden het niet. Hier stonden nooit Urbanus-cd’s op, daar zou ik niet tegen kunnen. Vandaag kennen ze stilaan wel de hits, maar lang niet allemaal.

(haalt schouders op) Geeft niet, hé. Mijn pa werkte in een fabriek van balatum en linoleum. Ik moest ook niet al die soorten linoleum vanbuiten kennen.’

Maar heb je nu nog succes door nostalgie, of omdat je muziek tijdloos is? Stel: Urbain Servranckx is in 1995 geboren en wil nu carrière maken. Zou dat lukken?

‘ Baja. Dan zou ik met andere dingen lachen, hé. Dan zing ik niet bakske vol met stro, maar Jezeken is geboren in Marrakech. En hij streek zijn gat vol met crème fraîche.’

Hola. Gevoelig onderwerp voor een komiek. Veel van jouw collega’s – zelfs Kamagurka – durven na Charlie Hebdo niet meer te lachen met de islam.

‘Pas op: na dat gedoe met Salman Rushdie en na de moord op Theo van Gogh was ik blij dat ik niet optrad. Anderzijds: in een theater zit je redelijk safe. Dat is zo’n standaardm­op van mij: Jaja,

multicultu­reel. Allemaal goed en wel, maar als er ergens iets cultureel te doen is, dan is er geen éne multi te zien.’ ‘Ik vind: we moeten ermee blijven lachen. Ik bedoel dat helemaal niet racistisch, maar als ik met íedereen lach behalve met één groep, dan negeer ik ze en dat vind ik veel erger. Ze horen erbij, dus moeten ze ook een veeg uit de pan krijgen.’ (lacht) ‘Dat is vandaag net het probleem: er is zo veel spanning dat er niet meer gelachen wordt. En natuurlijk moet je respect hebben voor elkaar. Stel u voor dat die gasten van ISIS vandaag zeggen: Als gijle niet meer met Mohammed lacht, dan snijden we niemand zijne kop er nog af. Ik denk dat we direct zeggen: deal. Maar zo werkt dat niet. Want morgen is het weer iets anders.’

Heb jij altijd al gelachen met de islam? Ook toen die spanning er niet was?

‘Natuurlijk. Als kind woonde ik echt knál naast de kerk van Pede. Mijn hondenkot stond tegen de muur van de kerk. Elke zondag als die pastoor begon te preken, begon die hond vollen bak te blaffen. De pastoor vroeg dus op de duur aan mijn pa: Allez zeg, waarom blaft die nu? Mijn pa haalde zijn schouders op en zei: ’t Is voorzekers­t ne moslim.’ (schatert) ‘Kijk: toen nam niemand daar aanstoot aan. Maar als er spanning is tussen bevolkings­groepen, wordt humor plots moeilijker. Vandaag kan ik zo veel als ik wil lachen met de Eskimo’s. Tot er hier straks een Eskimo veertig man uitmoordt omdat het hittegolf is.’

Jij hebt altijd geprobeerd om via humor bepaalde zaken aan te klagen. Bakske Vol met Stro was tegen de Katholieke Kerk, Madam- men met een Bontjas tegen dierenleed. En nu is er je remake van De Wereld is om Zeep, als aanklacht tegen de klimaatopw­arming. Was het tijd voor zo’n nummer?

‘Ja. Als het daarmee niet opgelost is, dan weet ik het niet meer.’

Is de wereld nu meer om zeep dan in 1974, toen je de eerste versie maakte?

‘Ik denk het wel. Kijk alleen al hoe dit nummer tot stand kwam. Van Radio 2 bellen ze mij om te vragen: Urbanus, wilde gij een nummer maken rond het klimaat? Naar aanleiding van Live Earth 2015? Wadde, Live Earth? Heb jij er al van gehoord?’

Nee.

‘Voilà. Dat zegt het helemaal.’

Toch ben ik blij dat je ze gemaakt hebt, die klimaatson­g. Het is weer Urbanus op zijn best. Niet meer de oude komiek die in interviews begon te zeuren over de politiek, en die ging optreden op een N-VA-congres.

‘Och, maar van dat N-VA-congres heb ik nog altijd geen spijt, hoor. Je moet daar lef voor hebben, hé. Want je riskeert wel iets als komiek. Ik zie de collega-grapjassen dat niet rap doen. Links dat die mannen zijn, maar eigenlijk gaat het om: Oeioei, mijn carrièreke.’

‘Ik ben altijd zo wat contrair geweest. Toen de VTM kwam, deed de VRT daar denigreren­d over: De VTM, da’s voor het plebs. Awel, ik ging voor het plebs gaan spelen. Bij N-VA is dat ook zo. Ik denk: Ik ga daar staan, kust allemaal mijn kloten. Ook al vonden alle lefties mij plots een rechtse zak. Dat betekent niet dat ik vind dat N-VA over de hele lijn gelijk heeft, hé. Ik wil nooit als mascotte met een steel in mijn gat worden opgevoerd. Maar ik wil wel kunnen gaan en staan waar ik wil.’

Kom, geef nu toe. Je hebt het gewoon gedaan voor die 75 Waalse maagden die Bart De Wever jou beloofde.

(lacht) ‘Ja, da’s waar! Hij had mij die beloofd. En nu je het zegt: ik heb er nog geen enkele gezien. Alleen nog maar een stuk of zes gebruikte.’

Als er spanningen zijn tussen bevolkings­groepen, wordt humor plots moeilijker. Vandaag kan ik zo veel als ik wil lachen met de Eskimo’s. Tot er hier straks een Eskimo veertig man uitmoordt omdat het hittegolf is

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium