Topsport en een wereldsoap
Tientallen, wat zeg ik, honderden vragen zijn er te bedenken. Alleen al dit weekend. Wordt Dumoulin de eerste Nederlandse gele trui in een kwarteeuw? Zullen die 13,8 kilometers al een eerste inkijkje bieden in de sterkte van de Grote Vier? En wie waait er weg, zondag op de dijken van Zeeland? Waarna we meteen kunnen overgaan naar de klassiekers van de eerste week. Wie is de snelste? Cavendish, Greipel, Kristoff? En is er onderweg ook tijd voor een Vlaams feestje of gaan we echt tevreden moeten zijn met drie weken van louter knechtenwerk? Bespaar ons dat, alstublieft. Maar zelfs dan, ons gesakker zal amper uitgesproken zijn of de tweede week zal al be- gonnen zijn. De Pyreneeën! Domein van de groten. In dit geval: van de Grote Vier. Aha, eindelijk een signaal. Stevenen we af op het unicum van een eerste Zuid-Amerikaanse winnaar? Rijst de vraag of Froome ooit nog zijn niveau van 2013 zal bereiken? Dreigt dan al het besluit dat een dubbel Giro-Tour niet meer van deze tijd is? En wat te denken van Astana als Nibali opnieuw toeslaat? Discussies die nog volop zullen woeden als de typische overgangsritten zich al aandienen – tiens, wie is die onbekende die daar plots wint? Om vervolgens in vliegende vaart de Alpen en dus de grote Tourfinale aan te vatten. Geel, groen én bollen: het zal toch niet zo zijn dat het allemaal pas in het slotweekend beslist wordt? Laat ze maar zeggen dat juli een stille tv-maand is. Kletskoek. De Tour is het beste van twee werelden. Topsport èn een wereldsoap. Met eindeloos veel vragen, grote hoofdrolspelers, onverwachte nevenrollen, verrassende plotwendingen en hier en daar een slechterik (Lars Boom?). Wie zou zich daar niet voor zetten? En avant!