IEDEREEN WIL EEN STUK VAN DE KOEK. ÁLS DE GOUDEN NAZITREIN OOIT OPDUIKT
Kilometerpaal 65 op de spoorlijn tussen Wroclaw en Walbrzych. Dit is momenteel de best bewaakte plek van heel Polen. De politie is er, het leger ook. Alles om de goudzoekers op afstand te houden. Wie aan komt banjeren met metaaldetector en pikhouweel, wordt vriendelijk terug naar huis gestuurd, al wie te dicht komt ook. Het is hier dat schattenjagers Pioter Koper en Andreas Richter in een tunnel vijftig meter onder de grond de mythische trein volgeladen met nazigoud hebben gevonden. Beweren ze. En heel Walbrzych wil een stukje van de koek.
‘Het is hier een zottenkot de laatste tijd’, zegt Arkadiusz Grudzien, woordvoerder van de burgemeester. ‘Walbrzych is maar een bescheiden stadje in een uithoek van Polen, kalm en stil en ver weg van Warschau. Maar plots kijkt heel de wereld naar ons en wil iedereen met een beetje avonturiersbloed hier komen zoeken naar die trein. Terwijl je zonder professionele uitrusting nul kans maakt om iets te vinden en het levensgevaarlijk is om op eigen houtje op ontdekkingstocht te gaan. De nazi’s hebben op het einde van de oorlog alle toegangen van hun tunnelnetwerk gebarricadeerd en verborgen. Als je al een tunnel vindt, kan die instorten en er liggen waarschijnlijk boobytraps en mijnen.’ Dus werden leger en politie opgetrommeld. Sindsdien laten de goudzoekers zich niet meer zien. De goudkoorts blijft wel volop woeden op een ander front. De nazitrein lokt horden nieuws- gierigen, waardoor hotels en restaurants voor het eerst in jaren vol zitten. En dat wil de stad graag zo houden. Volgens Wikipedia geldt Walbrzych ‘door zijn industriële karakter en verwaarlozing van de monumenten na 1945 niet als een topattractie’. Prioriteit nummer één voor het stadsbestuur: er wel een topattractie van maken. En ze zijn er meteen ingevlogen. Er worden posters en T-shirts gedrukt met gouden treinen erop, als waren de nazitunnels een pretpark. ‘Iedereen hier wil geld verdienen aan de gouden trein: hotels, cafés, winkels. Dat is geen geheim. We zouden dus wel gek zijn als we onszelf nu niet zouden promoten’, zegt Grudzien. ‘De mensen houden van mysteries en elk kind wil schatten vinden. Die gold rush kan dus alleen maar goed zijn voor Walbrzych. We hebben een van de grootste kastelen van Europa. Dat in combinatie met de trein, en we worden een heuse trekpleister.’
Reuzenproject
Zelf gelooft hij er niet in dat de trein uit de legende nu echt gevonden is. Voor hem hoeft het absoluut niet. Want een spectaculaire vondst zou een kort- stondige boom creëren, maar daarna zouden de aandacht voor Walbrych en de toeristenstroom wegebben. Wordt er niets gevonden, dan blijven de mythe en de aantrekkingskracht in stand. Die mythe is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Tot dan behoorde Walbrzych tot Duits-
land en heette het Waldenburg. En de nazi’s hadden er grootse plannen mee. Het kasteel waar Arkadiusz Grudzien het over had, kasteel Fürstenstein, werd vanaf 1943 helemaal verbouwd en moest een riant onderkomen worden voor Adolf Hitler. Maar dat was slechts één aspect van Project Riese, ofwel het Reuzenproject. De nazi’s begonnen met de bouw van een tunnelcomplex dat tien vierkante kilometer zou beslaan, superbeveiligd, met stations die de treinen van de hoge piefen konden herbergen. Minstens 5.000 dwangarbeiders stierven bij de bouw van al die megalomane dromen. Maar
Project Riese kon nooit afgewerkt worden, want in 1945 verdreef het Rode Leger de Duitsers uit de streek. Maar tot nog vier maanden daarna bleef een groep van de Waffen-SS er actief, die systematisch alle ingangen barricadeerde, tunnels deed ontploffen en gangen onder water zette. Dat deed velen vermoeden dat er in de geheime tunnels van Project Riese meer te vinden moest zijn dan een onderkomen voor de Führer en belangrijke militaire faciliteiten.
Een halve eeuw op zoek
De mythevorming begon, de zotste theorieën staken de kop op. Er zou een atoombom zijn opgeslagen, een wonderlijk wapen dat zich kon onttrekken aan de zwaartekracht, of een ufo. Maar de hardnekkigste theorie was die van de schattentrein. Op de vlucht voor de Russen zouden de nazi’s een militaire trein, gevuld met gestolen goud, edelstenen en waardevolle ertsen, verborgen hebben in een van de tunnels bij Walbrzych. De eerste die dat verhaal serieus nam, is Tadeusz Slowikowski, een oude mijnwerker. 85 is hij ondertussen en de tijd dat hij zelf ging graven en wroeten in de bossen van Zuidwest-Polen is al even voorbij, maar hij doet nog altijd niet liever dan vertel- len over zijn zoektocht naar de schattentrein. Al in de jaren 50 kreeg hij er lucht van, zegt hij. ‘Ik werkte in die tijd samen met twee Duitsers die me vertelden dat ze mee aan de bewuste tunnel hadden gebouwd, dat de nazi’s daar een waardevolle trein hadden verstopt voor die in handen van de sovjets zou vallen. Die zijn zot, dacht ik eerst. Een trein van 160 meter lang, 50 meter onder de grond, dat leek me vergezocht. Maar ze waren doodserieus. Dus ben ik me gaan verdiepen in die historie. Ik zocht en kocht alle mogelijke kaarten van het gebied rond kasteel Fürstenstein, verzamelde alle mogelijke info.’ Meer dan vijftig jaar was Slowikowski obsessief bezig met zijn zoektocht naar de trein uit de mythe. De living van zijn huisje ligt nog altijd bezaaid met documenten, technische tekeningen en oude landkaarten. In zijn garage bouwde hij een maquette van de bewuste tunnel-mettrein zoals die er volgens hem moet uitzien. ‘Ontelbare keren ging ik graven. Ik wist waar de onderaardse gang zich moest bevinden, vond fragmenten van tunnelmuren, maar ik had het geld niet voor het geavanceerde gereedschap dat nodig was om echt ergens te geraken.’ Terwijl hij het vertelt, duiken op het televisienieuws dat achter hem speelt twee gezichten op. Het zijn de Pool en de Duitser die onlangs de hele storm ontketenden door stellig te beweren dat ze de schattentrein gevonden hadden in de buurt van kilometerpaal 65. Ze maken zich voor het eerst bekend. Hun namen zijn Pioter Koper en Andreas Richter. ‘Die twee zijn hier geweest’, zegt Slowikowski. ‘Toen ze hun expeditie aan het voorbereiden waren. Ze hebben uitgebreid met mij gepraat, ik heb hen alles getoond wat ik had.’ Hij glundert. ‘Het is dankzij mijn informatie dat ze de trein hebben gevonden. Eindelijk wordt het mysterie onthuld.’
Weggesmeten geld
Maar Koper en Richter zijn niet blij. Twee weken geleden meldden ze hun vondst bij de Poolse autoriteiten. Voor tien procent van wat er in de trein gevonden werd, zouden ze de exacte locatie onthullen, maar sindsdien hebben ze niets meer gehoord van de overheid, zeggen ze. Nochtans, houden ze vol, hebben ze ‘onweerlegbaar bewijs’ dat ze geen flauwekul verkopen. ‘Voortaan verloopt alles via onze advocaten’, zeggen ze. Hoewel Koper en Richter niets meer hoorden, communiceerde de Poolse overheid wel volop naar buiten toe. Al blies ze wel warm en koud. Eerst heette het dat de trein ‘99 procent zeker’ gevonden was. Daarna heette het dat ‘vermoedelijk’ weer de mythe de kop opstak. De hele historie bezorgt Polen dan ook kopzorgen. Want de overheid zal moeten betalen. Gespecialiseerde legertroepen die moeten onderzoeken of alles veilig is, boobytrapgewijs. Dure graafwerken. Allemaal weggesmeten geld als er niks uit de bus komt. En als er wel iets uit de bus komt ook. Want onder andere Joodse verenigingen en Rusland staan nu al klaar om hun gestolen goud terug te eisen. En de Polen blijven met lege handen achter. Dus hopen ze stiekem dat de hele heisa een sof blijkt en de mythe en het mysterie blijven. En dat de toeristen naar Walbrzych blijven komen.