Het Nieuwsblad

Gwendolyn Rutten

Ze kreeg de wind van voren, maar blijft bij haar punt: geen ‘ blanco cheques’ voor vluchtelin­gen, en benadrukke­n dat tegenover rechten ook plichten staan. ‘Ik vind het ook wel hartverwar­mend dat de vluchtelin­gen zoveel compassie oproepen’, zegt Gwendolyn

- TEKST PIETER LESAFFER EN HANNES CATTEBEKE, FOTO FILIP DE SMET

‘Hartversch­eurend, beelden die door merg en been gaan.’ Ook Gwendolyn Rutten is nog steeds niet bekomen van de foto’s van de verdronken Syrische kleuter Aylan. Beelden die de wereld zijn rondgegaan. ‘Ook ik ben een moeder, een vrouw van vlees en bloed. Hier word ik heel stil van.’ Maar Rutten trekt een duidelijke lijn tussen die persoonlij­ke gevoelens en haar rol als politica. ‘Als beleidsmak­er moet ik met die emotie aan de slag gaan. Ik moet bezig zijn met morgen en overmorgen.’ Ze zegt het gedecideer­d en, ondanks het ochtenduur, met een opvallende gedrevenhe­id – het interview vindt om half acht ’s morgens op haar bureau plaats. Na een week van tegenwind is ze erop gebrand om de puntjes op de i te zetten. Ze kreeg een storm van kritiek na haar uitspraak ‘geen blanco cheque in ruil voor een leefloon’ en haar zorg over de extra kosten van vluchtelin­gen voor de sociale zekerheid. Ze verwees ook naar het beleid in Denemarken, waar strengere regels zijn voor asielzoeke­rs, onder andere op het vlak van kindergeld. Volgens haar critici behandelt Rutten, net als N-VA-voorzitter Bart De Wever, nieuwkomer­s als tweederang­sburgers. Ze zou de eigen liberale principes van vrijheid en gelijke kansen met de voeten treden.

Op enkele kilometers van uw bureau leven vluchtelin­gen al enkele dagen in tenten in een park, wachtend op een gesprek met de Dienst Vreemdelin­genzaken (DVZ). Bent u al in het park geweest?

‘Ik ben er al voorbijgek­omen, omdat ik het met eigen ogen wilde zien. Maar ik heb het niet bezocht. Dat is niet mijn rol als partijvoor­zitter, vind ik. De situatie is schrijnend. Het is wel mooi dat mensen daar langskomen om de vluchtelin­gen te helpen. Vlaanderen heeft een warm hart, dat juich ik absoluut toe.’ ‘Intussen is het aan ons politici om het debat te voeren over de volgende stappen. Want eens de mensen bij DVZ zijn geregistre­erd, worden ze drie tot vier maanden opgevangen in een centrum en daarna begint hun integratie. We weten dus wat er binnenkort op ons afkomt en ik wil zonder taboes bekijken welke maatregele­n we moeten nemen.’ ‘We moeten absoluut vermijden dat we de fouten uit het verleden herhalen. Want laten we eerlijk zijn, de integratie van nieuwkomer­s in ons land is tot nog toe absoluut geen succesverh­aal. Kijk maar naar de dramatisch­e situatie in onze grote steden. Ik verwijt niemand iets, maar het is wel de realiteit. Laten we daarom deze keer niet al op voorhand zeggen welke maatregele­n goed zijn en welke slecht. Voor mij telt maar één ding: werkt het?’

Deze week hebt u via radio en tv duidelijk gemaakt wat volgens Open VLD werkt: niet alleen rechten voor vluchtelin­gen, maar ook plichten.

‘Ik heb daarover verontwaar­digde reacties gekregen. Maar ik bekijk dat in de eerste plaats vanuit het standpunt van de vluchtelin­gen zelf. De mensen met wie ik spreek die uit een ander land komen, willen heel graag een nieuw leven opbouwen en de kans krijgen om te werken. Ze vinden het normaal dat daar plichten tegenover staan.’ ‘Er worden de jongste tijd te veel grote discussies over de hoofden heen gevoerd. Ik wil liever met gezond verstand naar de werkelijkh­eid kijken. Dat houdt in dat we solidair zijn met de mensen die het moeilijk hebben, maar dat we hen tegelijk een engagement vragen op het vlak van taal en werk. Een samenlevin­g bouw je niet door een leefloon en kindergeld te geven en voorts te zeggen: trek je plan. Of door mensen van ’s morgens tot ’s avonds in een kamer in een opvangcent­rum te zetten.’

U hebt geen spijt van uw uitspraken deze week?

‘Nee, helemaal niet. Als de boodschap juist is, dan moet je daar geen spijt van hebben.’

U kreeg op sociale media wel veel commentaar op uw optreden in het tv-programma Van Gils & Gasten. U zei dat het verschil met de wereldoorl­ogen is dat we nu niet weten hoelang de oorlog in Syrië zal duren.

‘Ik voel me niet aangesprok­en als mensen me uitlachen met mijn versprekin­g. Dat wil zeggen dat ze geen inhoudelij­ke argumenten hebben om het te weerleggen. Denk je echt dat ik dacht dat ze in 1914 wisten dat de oorlog in 1918 zou gedaan zijn? Wat ik wilde zeggen, is dat het probleem niet nieuw is en dat we niet moeten doen alsof er morgen hocus pocus een oplossing is. Ik stoor me ook aan de vergelijki­ng die met de Eerste Wereldoorl­og wordt gemaakt. Ik heb het niet over het menselijke leed, daarin kan ik me wel verplaatse­n. Maar de twee situaties zijn compleet verschille­nd. In 14-18 vluchtten mensen weg naar een buurland, en de overgrote meerderhei­d kwam terug na de oorlog. Nu is het veel complexer en het gaat de komende jaren niet meer van de agenda.’

U krijgt ook het verwijt dat u met uw discours veraf staat van het liberalism­e.

‘We trekken de lijn door die we de voorbije jaren hebben uitgezet. We geven mensen startkanse­n zodat ze er zelf iets kunnen van maken. De rest is irrelevant. Het gaat over rechten en plichten, en iedereen binnen de partij zit op dezelfde lijn.’

Maar het komt wel hardvochti­g over.

‘Het is realisme, met als doel om deze mensen een toekomst te geven. Met medelijden koop je niks. Het is niet omdat je meevoelt en compassie toont, dat je iets aan het oplossen bent. Dat is heel vaak zo in sociaal beleid. Dat is niet hard, het is wel een vraag om mee te bouwen aan de maatschapp­ij. Dat geldt trouwens voor alle Belgen.’ ‘Als het over vluchtelin­gen gaat, kun je niet anders dan tegelijk menselijk en streng te zijn. Want als je alleen maar menselijk bent, dan nemen misbruik en instroom alleen maar toe. Dat is empirisch bewezen. Herinner je dat we zo’n vijf jaar geleden hebben beslist dat asielzoeke­rs niet meer op straat mochten slapen. Ze werden in hotels ondergebra­cht. Wat was toen het gevolg? Het verhaal begon de ronde te doen en er kwamen nog meer vluchtelin­gen naar ons land. Het is een permanent evenwicht.’

Kan u een concreet voorbeeld geven van hoe dat er in de praktijk kan uitzien?

‘Wij pleiten onder andere voor meer maatwerk. Zo bestaat bij de OCMW’s een apart soort contract dat verplicht is voor min-25-jarigen, het ‘Geïndividu­aliseerd Project voor Maatschapp­elijke Integratie’. Dat willen we uitbreiden naar iedereen met een leefloon, niet-Belgen én Belgen. Het is een contract waarin heel duidelijk staat wat van die persoon wordt verwacht op het vlak van werk, taal, ... Als hij daar niet aan voldoet, verliest hij tijdelijk zijn leefloon. De precieze voorwaarde­n verschille­n van persoon tot persoon, afhankelij­k van hun taalkennis, ervaring en dergelijke. Het is een wederzijds engagement op maat.’ ‘We willen dat voor iedereen, want wat gebeurt nu in veel OCMW’s met de mensen zonder zo’n contract? Volgens de letter van de wet moeten ook zij inzetten op werk, maar in de praktijk gebeurt er niks. Dat is gewoon de realiteit, zeker als er een grote instroom is.’ ‘Ook op het vlak van taallessen kunnen we meer op maat gaan werken. Ik heb in de Verenigde Staten trajecten gezien waar je op korte tijd de basiskenni­s leert. Dat hoeft niet altijd via een volledig onderwijsc­urriculum waar je alleen overdag terechtkun­t. Doe dat ook in het weekend en ’s avonds, organiseer het op de werkvloer, ... Zo vragen we niet alleen een groter engagement van de nieuwkomer­s, maar ook van de maatschapp­ij om de wachtlijst­en korter te maken.’

Het politieke jaar komt stilaan weer op gang. Wat zijn andere thema’s die voor Open VLD belangrijk zijn?

‘De sociaal-economisch­e agenda blijft zeer belangrijk, onder andere met de loonlasten­verlaging die moet worden uitgerold. Deze regering is een socio-economisch project en daar wegen wij heel zwaar op. Op Vlaams niveau begint de regering aan de hervorming van het secundair onderwijs

Een samenlevin­g bouw je niet door leefloon en kindergeld te geven, en voorts: trek je plan

‘Met medelijden koop je niks’

en ook daar zullen wij zeker onze bijdrage voor leveren.’

Geen kibbelkabi­net meer dit jaar?

‘Er is een probleem als er op de man of de vrouw wordt gespeeld. Inhoudelij­ke discussies vind ik minder een probleem, want die zijn nuttig om tot de beste oplossing te komen. Die discussies zullen nooit weggaan zolang je met verschille­nde partijen en ideologieë­n in één regering zit.’

Tot slot. Hoe draait de koffiebar die uw man deze zomer in Aarschot heeft geopend?

‘Goed, denk ik. De voorbije dagen ben ik er niet meer geraakt, eerlijk gezegd. Het is fijn dat hij zijn droom kan waarmaken. Al is het hard werken. Hij is al veel vermagerd. Maar hij is gelukkig.’

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium