HANDIG: DE FLIPPER ACHTER HET STUUR IS EEN RECUPERATIEREM.
We staan voor de kerncentrale in het Zeeuwse Borssele – de enige werkende kerncentrale van Nederland. Onder de witte koepel vindt de magie plaats: in het door staal en beton afgeschermde reactorvat worden uraniumatomen gesplitst. De warmte uit de kernsplijting verandert water in stoom, die de turbine en de generator in beweging brengt. Daarna wordt de hete stoom gekoeld tot water met het koude oppervlaktewater uit de Westerschelde, zodat de stroomproductie in gang blijft. Omdat de kerncentrale geen rondleidingen geeft, gebruiken we de wifi-hotspot van de Ampera-e om meer te weten te komen. Op de website van het energiebedrijf (www.epz.nl) lezen we over de radioactieve straling rondom het gebouw – of het gebrek daaraan. Blijkbaar is een jaar op deze plek staan even ‘schadelijk’ als tien uur vliegen van Amsterdam naar de VS. Ook beschrijft de website wat er gebeurt als er op de Westerschelde een lpg-tanker ontploft: “De dijk vangt veel van de drukgolf op en de vitale gebouwen van de kerncentrales zijn bestand tegen extreem geweld zoals explosies, schokgolven en aardbevingen.” Een geruststellend idee, ware het niet dat wij staan te fotograferen op die dijk ... Borssele produceert drie kubieke meter hoogradioactief afval per jaar. Dat lijkt niet veel – een Opel Ampera-e neemt meer ruimte in beslag – maar het energiebedrijf moet er verrekte lang op passen. Eerst wordt het honderd jaar (!) opgeslagen bij de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval in Vlissingen, waarbij het een groot deel van zijn radioactiviteit verliest. Daarna gaan de containers naar een berging diep in de grond voor een periode van duizenden jaren. Want dan, zoals de website rooskleurig verwoordt, ‘neemt de natuur de taak van mensen over, om het afval te bewaren en af te schermen’. 330 SNELWEGKILOMETERS Toen collega Jaap terugkwam van zijn eerste kennismaking met de Ampera-e in Noorwegen (zie AutoReview 6), wist hij te vertellen dat de auto geen navigatiesysteem heeft. Dat is nog steeds het geval. Dus zodra we koers willen zetten naar Urk in Flevoland, plakken we een TomTom tegen de voorruit en laten hem de route van 246 kilometer uittekenen. Zo ontstaat een vreemde situatie: de TomTom weet niet dat we in een elektrische auto rijden en rept dus met geen woord over laadpalen. De Ampera-e heeft op zijn beurt geen flauw benul of de bestuurder verder wil rijden dan de actieradius toelaat. De bal om tijdig te ‘tanken’ ligt dus volledig bij de bestuurder, net als bij een auto met verbrandingsmotor. Aangezien de Ampera-e erg traag oplaadt bij een doorsnee laadpaal, vertrouwen we op de snelladers van Fastned. In hun app zit een landkaart met alle locaties. Wanneer we wegrijden uit Borssele geeft het digitale instrumentarium een halfvolle accu en een actieradius van 186 kilometer aan. Die afstand is gebaseerd op het gemiddelde verbruik van 18 kWh/100 km, gemeten toen we van Opel Nederland in Breda naar
Zeeland reden. Dat waren vooral kilometers op de snelweg, overbrugd met de snelheid van een dieselrijder. Het verbruik leert ons dat je met een volle accu (60 kWh) zo’n 330 snelwegkilometers kunt afleggen. Dat is veel minder dan de opgegeven 520 kilometer, maar opschieten met een elektrische auto kost nu eenmaal veel stroom.
DE ZESDE SNELLADER
Nu wil het geval dat je op de Nederlandse snelweg nooit echt lang hard kunt rijden. Zodra we Bergen op Zoom passeren, wordt het al wat drukker op de snelweg en bij Dordrecht stuiten we op de eerste file van de middag. Het plan is om het snelladen zo lang mogelijk uit te stellen en eerst voorbij Utrecht zien te komen – voordat het daar ook vast staat. We zetten onze zinnen op de Fastnedlocatie bij Eemnes, aan de A27 onder Almere. Van stress is geen sprake, want onderweg passeren we vijf andere laadstations. Bovendien houdt de Ampera-e je goed op de hoogte van het stroomverbruik. Om te beginnen staat het actuele verbruik rechts in beeld. De getallen zijn geel van kleur als er stroom uit de accu stroomt en groen wanneer de auto al regenererend bijlaadt. De cirkel rondom de snelheidsmeter verkleurt van groen naar geel als je onzuinig rijdt en een taartdiagram op het centrale touchscreen laat zien hoeveel stroom de airco en de verwarming gebruiken. Vandaag is het mooi weer en claimt de airco 7 procent. Het instrumentarium vermeldt boven en onder de geschatte actieradius ook een minimale en maximale waarde. Bij het vertrek uit Borssele stond er 186 kilometer in beeld, met 219 km erboven als zuinigste uiterste en 152 km eronder voor de maniak. Een slim balkje slaat uit naar boven of beneden, afhankelijk van je actuele rijstijl, zodat je weet welke van de drie voorspelde waarden het dichtst bij de realiteit ligt. Door het drukke verkeer en de file onderweg, rijden we langzamer dan eerst. Het verbruik daalt naar 16,9 kWh/100 km en het balkje loopt opbeurend omhoog. Dat verklaart hoe we pas na 190 kilometer rijden (4 km meer dan de voorspelde 186), en met nog 30 kilometer in ‘de tank’, de uitvoegstrook naar de snellader bij Eemnes nemen. Een waarschuwing dat we binnenkort het voertuig moeten opladen, is al in beeld verschenen. Onder het zwarte dak met gele bogen – het lijkt de McDonald’s wel – pluggen we de grote CCS-stekker in.
Met de Fastned-app wordt het laden gestart. Een display op de laadpaal laat zien wat het nadeel van zo’n grote accu is: laden tot 80 procent gaat ruim een uur duren. We schieten een paar foto’s, kopen een ijsje bij het naastgelegen tankstation en maken een praatje met een meneer die elke dag even komen kijken ‘of er nog iets leuks aan de lader hangt’. Bij Fastned betaal je per kilowattuur, maar de stroomprijs is afhankelijk van je Fastnedabonnement. Er bestaat een gratis prijsplan, maar dan is de stroom duur: 0,59 euro per kWh. Het kan al snel uit om een tientje in de maand te betalen, want dan daalt de stroomprijs naar 0,35 euro. Voor de grootverbruiker is er een Power-abonnement van 30 euro met een kilowattuurprijs van 0,19 euro. Die bedragen van 35 en 19 eurocent klinken ons trouwens bekend in de oren, want een openbare laadpaal kost in de regel ook 0,35 euro per kWh en voor stroom uit je eigen stopcontact of laadpunt betaal je zo'n 0,19 euro.
DE AMPERA-RIJDER BETAALT 3,42 EURO AAN STROOM PER 100 KILOMETER. DE DIESELKLANT IS MEER DAN HET DUBBELE KWIJT.
Of je moet zonnepanelen op je dak leggen, want dan heb je na de aanvankelijke investering de daaropvolgende jaren gratis stroom. Na drie kwartier wachten is het geduld op en de accu met 38,3 kWh bijgevuld. Daarmee moet het lukken om naar Urk te rijden, de windmolens te bezichtigen en huiswaarts te keren. We hadden ook korter kunnen laden, maar dan waren we op de terugweg naar de redactie in Nijmegen nog een keer aan de beurt geweest. Dankzij de grote accu heb je in elk geval de keuze …
POTIGE AANDRIJFLIJN
Het hebben van die keuze is echter niet goedkoop: de Ampera-e kost 40.995 euro. De Launch Executive-uitvoering waarin wij rijden, wordt eerder uitgeleverd en staat voor 44.995 euro in de prijslijst. Het is een behoorlijk complete uitvoering, met onder meer leren bekleding, stoelverwarming, Bose-luidsprekers en een achteruitrijcamera. Die bedragen moet je eigenlijk direct weer vergeten, want ze scheppen verwachtingen op het gebied van materiaalgebruik en afwerking, die de auto niet kan waarmaken. De gebruikte plastics zijn hard en de achterklep valt dicht met een gênant blikkerig geluid. Ook peutert het statief van de fotocamera ongevraagd de bekleding in de bagageruimte los, zodat we na het openen van de fragiele klep plotseling tegen het plaatwerk aan kijken. En we hebben het al aangestipt, maar noem ons nog een auto van vijfenveertigduizend euro die niet leverbaar is met een ingebouwd navigatiesysteem … Toch is de standaarduitrusting heel compleet. Klimaatregeling, xenonkoplampen, 17-inch lichtmetaal, een noodremsysteem met voetgangersherkenning en het grote touchscreen en digitale instrumentarium zijn bij de prijs inbegrepen. Zo riant als de uitrusting is ook de binnenruimte. De voorruit staat ver naar voren, je zit vrij hoog en hebt ruim zicht. Tussen de benen van de bestuurder en de bijrijder prijkt op de vlakke vloer een opbergbak waar je de TomTom met kabels en al in kan mikken. Op diezelfde open vloer kunnen achterin drie mensen hun voeten kwijt. De bagageruimte heeft een diepe bodem en is riant (381 liter). Het grootste pluspunt van de Ampera-e is zijn potige elektrische aandrijflijn. Niet alleen sprint de auto in een vloek en een zucht naar de honderd, hij rijdt moeiteloos snelheden van 130 tot 140 km/h. Veel andere elektrische auto’s schuwen zulke snelheden, maar in de Ampera-e denderen we lekker mee over de linkerrijstrook. Tijdens een inhaalactie tikken we zelfs even 154 km/h aan – 4 km/h meer dan de officiële topsnelheid. Met een dikke diesel lach je om zo’n topsnelheid, maar de bedaarde ev-rijder haalt zijn schouders op. Hij betaalt per 100 kilometer slechts 3,42 euro aan stroom (18 kWh à 19 cent), de dieselklant is meer dan het dubbele kwijt (7,55 euro). Deze berekening is gebaseerd op het testverbruik van de Opel Insignia Grand Sport 2.0 CDTi (6,4 l/100 km) in de vergelijkende test van vorige maand en een dieselprijs van 1,18 euro per liter.
HOGER DAN DE MAASTOREN
De windmolens in Windpark Noordoostpolder zijn gigantisch. Als we de Ketelbrug naderen, doemen de eerste acht molens in de buurt van Urk al op. De overige 78 staan aan de oostzijde van de polder – één rij molens op het land en twee rijen in het water. Die op land zijn het grootst: de as waar de wieken aan bevestigd zijn en de generator mee in verbinding staat, zit op 135 meter hoogte. Het topje van de hoogste wiek komt zelfs 198,5 meter hoog. De grootste wolkenkrabber van Nederland – de Maastoren in Rotterdam – is ‘maar’ 164,75 meter hoog. Alleen een handvol zendmasten en de schoorstenen van Shell Pernis winnen het van de reuzenwindmolens. Dit jaar gaat het windpark ongeveer 1,4 miljard kWh opwekken. Dat is genoeg stroom om 2000 Opels Ampera-e een rondje rondom de aarde te laten rijden, voor 100 keer. Of het kan 1,2 procent van Nederland van stroom voorzien. Ter vergelijking: de kerncentrale in Borssele is goed voor 4 procent. Wij zijn enigszins verbaasd dat 86 windmolens zoveel zoden aan de dijk zetten. Bouw er nog 200 bij en we hebben die kerncentrale helemaal niet meer nodig. Die kant gaat het al op, want in het jaar 2034 valt het doek voor de kerncentrale in Borssele. Dan wordt begonnen met het afbreken en zo rond 2048 verdwijnen de laatste heipalen uit de grond. In wat voor auto’s zullen we dan rijden? Waarschijnlijk is het merendeel tegen die tijd elektrisch.