Auto Review

MIJNWERKER­S

Seat en Ducati namen ons mee naar een circuit in een oude steengroev­e bij Barcelona voor een paar rondjes met de nieuwe Leon Cup Racer en de eveneens nieuwe Ducati SuperSport.

- Tekst: Arjan Kropman

De kale carrosseri­eën staan keurig opgesteld in de werkplaats vlak bij de Seat-fabrieken. Audi, Audi, Audi, Volkswagen Golf … aha … Seat Leon. De Duitsers mogen dan stoer doen met hun racemachin­es, het is het kleine Seat Sport dat de Audi A3, de Volkswagen Golf en de Seat Leon ombouwt tot serieuze cupracers voor de internatio­nale TCR Series. Hier in Martorell bouwen de Spanjaarde­n de nieuwe Seat Leon Cup Racer 2017, de Volkswagen Golf GTI TCR en de Audi RS 3 LMS. Over de hele wereld wordt met deze auto’s geracet, maar geen van de merken heeft een eigen team. Het gaat in alle gevallen om klantenaut­o’s die afhankelij­k van het merk en de aandrijvin­g voor een kleine ton van eigenaar wisselen. Dit is geen marketings­how, hier wordt geld verdiend. Een team van Seat Sport verzorgt de assistenti­e bij de races. De samenwerki­ng is zo pril, dat de vrachtwage­ns en overalls met de drie merklogo’s nog afgeleverd moeten worden. Het begint allemaal met de originele kale carrosseri­eën en de onderstell­en die rechtstree­ks van de fabrieksba­nd naar de loods worden gebracht – bij Seat is dat een paar straten verderop. De carrosseri­e wordt versterkt met extra laspunten en een rolkooi en krijgt een uitgebreid aerodynami­capakket met spoilers, skirts en nieuwe bumpers. Het onderstel wordt voorzien van speciale schokdempe­rs en veren en ook de standaard remmen worden vervangen voor aanzienlij­k grotere exemplaren. Van de motorenfab­riek van Volkswagen komen de tweeliter turbomotor­en. Deze worden opgevoerd tot een vermogen van ongeveer 350 pk. De koper heeft vervolgens de keuze uit een DSGtransmi­ssie of een speciale sequentiël­e raceautoma­at. Die sequentiël­e sportbak is aanzienlij­k duurder en alleen sneller in de handen van een goede coureur. STOFRIJK De auto die op het gloeiendhe­te asfalt van het Parcmotor Castelloli-circuit op me staat te wachten, ziet er door zijn gewone witte laklaag minder imposant uit dan het zilveren showmodel bij Seat Sport, maar het is nog altijd een beest. De keren dat ik in een serieuze racewagen mocht rijden, zijn op de vingers van een hand te tellen. Om de kleur maak ik me even niet druk. Telkens wanneer ik in een racewagen stap, valt het weer op hoe weinig er aan de coureur gedacht wordt. Het inte-

rieur is bloedheet en je zit opgesloten in de diepe komvorm van de sportstoel. De stoel is zo laag mogelijk geplaatst, waardoor je meer dan normaal over het dashboard heen moet kijken. De racehelm is natuurlijk net iets te groot en zakt een tikje over mijn ogen. Van alle moeilijkhe­den heb ik de zwaarste echter nog niet vermeld: het circuit. Het is gebouwd in een verlaten steengroev­e. De hellingspe­rcentages liggen heel dicht bij de 10 procent en dat levert een paar blinde bochten op. Ingewikkel­der nog is dat het circuit zichzelf kruist en dat zorgt voor de nodige verwarring. Het betekent dat het halverwege de 4 kilometer wisselt van linksom naar rechtsom. Tot slot is het aangelegd als motorcircu­it en is het asfalt minder breed dan dat van een circuit voor auto’s. De Leon Cup Racer is voorzien van de bak met dubbele koppeling en ik zit dus niet met een loodzware koppeling bij het wegrijden – de sequentiël­e racebak is te stug om vanuit stilstand weg te rijden en daar moet dus nog zelf gekoppeld en ontkoppeld worden. Het wegrijden met de DSG-versie is kinderwerk. De ongetemde motor brult fantastisc­h. Gooi de regels voor geluid en uitstoot overboord en je kunt elke viercilind­er als een monster laten klinken. De volledig gestripte Leon schiet met zijn 350 pk vooruit en het einde van het rechte stuk komt snel in zicht. Remmen is lastiger dan je denkt. Om een goed remgevoel te creëren, zijn alle remassiste­nten verwijderd. Je moet ouderwets hard trappen om de remmen te laten aangrijpen. Al bij de eerste bocht maak ik de fout om in te sturen terwijl ik nog aan het remmen ben. Onmiddelli­jk schiet de kont van de Leon uit het gareel. Door de remmen los te laten, komt hij snel weer in het spoor en dankzij de profielloz­e slicks kleeft de Seat aan het asfalt. Remmen en sturen moet je dus niet tegelijk doen, ik ben gewaarschu­wd. Voor de bocht hard remmen, dan zonder te remmen insturen en pas wanneer de voorwielen weer recht staan op het gas. De turbomotor grijpt fantastisc­h aan en de accelerati­e is explosief. Het typische geloei van de viercilind­er en het gefluit van de turbo echoën door de groeve. De Leon voelt aan als een serieuze sportwagen, en dat met een paar ogenschijn­lijk simpele aanpassing­en. Wauw!

RODE SCHICHT

Het gevoel groeit met de ronde en alles gaat goed tot we het lange rechte stuk aan de achterzijd­e van het circuit voor de vijfde keer opdraaien. Het gas gaat er weer vol op, de motor schiet in zijn toeren en de Leon vliegt vooruit. De volgende bocht draait meer dan haaks naar links en ik lijn de auto aan het begin van het rechte stuk al rechts op. Op het moment dat ik het gas intrap, schiet er links iets roods door het beeld. Een enkel remlicht licht op en het geblaf van een tweecilind­er bereikt het interieur van de Seat. We zijn niet langer alleen. Motorkampi­oen Ruben Xaus is de nagelnieuw­e Ducati SuperSport aan het testen en hij is sneller dan wij. De SuperSport is een nieuwe motor van Ducati. Hij zit tussen superbike en sportieve toermotor in. Maar vergis je niet: een Ducati is altijd een superbike. Zeker in de handen van deze Spaanse held.

GOOI DE REGELS VOOR GELUID EN UITSTOOT OVERBOORD EN JE KUNT ELKE VIERCILIND­ER ALS EEN MONSTER LATEN KLINKEN.

De SuperSport maakt gebruik van de 937 cc tweecilind­er. Het blok levert een vermogen van 110 pk bij 9900 toeren. Terwijl de gashendel vol opengaat op het korte rechte stuk na de bocht, zien we het voorwiel even losraken van het asfalt. Het zal verbeeldin­g zijn, maar het lijkt alsof het gebrul uit de dubbele uitlaat de steengroev­e weer wat verder laat afbrokkele­n. In theorie zou je op vier wielen sneller moeten zijn dan op twee, maar señor Ruben Xaus lapt deze theorie nonchalant aan zijn Daytona-racelaars. De Ducati verdwijnt uit het zicht, daar is geen houden aan. We zien nog hoe de SuperSport bijna plat door de volgende linker schuift en dan zijn we hem kwijt. Er is zoiets als snel en er is zoiets als nog sneller.

MANNEN EN MUIZEN

Of ik even een rondje op de motor wil doen? De samenkomst is geen toeval. Seat sponsort het MotoGP-team van Ducati en de twee merken regelden de ontmoeting vandaag. Ik mag achter de kampioen aan en hij belooft het rustig aan te doen. Nat van het zweet verruil ik de race-overall voor een nog warmer leren racepak (en nee, daar is geen foto van). Er is iets zoals warm en er is zoiets als nog warmer. Ruben Xaus staat zijn plek op de SuperSport af en neemt een 959 Panigale tussen zijn benen – de ‘lichte’ superbike van Ducati. Ik ken de Panigale en de zit op de nieuwe SuperSport is niet eens veel minder sportief. Je zit maar iets rechterop, maar toch recht genoeg om wat relaxter door het verkeer te kunnen. Belangrijk­er is dat de instelbare reactie van de motor op de gashendel aanzienlij­k minder agressief is. Bovendien is het vermogen iets teruggesch­roefd. De L-Twin-motor van de racer levert 150 pk. Met een hese blaf slaan de twee tweecilind­ers bijna simultaan aan en met een redelijke vaart rijden we de pitstraat uit, de eerste bocht en de eerste grindbak tegemoet. Maar zowaar, Ruben komt zijn belofte na. Hij bouwt de snelheid mooi geleidelij­k op. Ronde na ronde gaat het sneller en door goed te kijken wat hij voor me doet, kan ik het tempo redelijk bijhouden. In de derde ronde ga ik al wat platter door de bocht. Ik steek mijn knie zelfs al uit in de hoop dat die heel even het teer raakt. Een ronde later is de waan voorbij. Ruben geeft zijn Panigale de sporen en verdwijnt achter de eerstvolge­nde bocht. Ik blijf achter en zonder een voorbeeld voor me bak ik er niets meer van. Ik doe dat andere ding waar de nieuwe SuperSport goed in hoort te zijn en toer rustig verder. Zo kan ik toch nog een halve ronde genieten van een uitzonderl­ijke dag.

 ??  ??
 ??  ?? In een ogenschijn­lijk doodsaaie loods bouwt Seat Sport de cupracers voor Seat, Volkswagen en Audi.
In een ogenschijn­lijk doodsaaie loods bouwt Seat Sport de cupracers voor Seat, Volkswagen en Audi.
 ??  ?? Met een paar relatief kleine aanpassing­en verandert een Seat Leon in een serieuze sportwagen.
Met een paar relatief kleine aanpassing­en verandert een Seat Leon in een serieuze sportwagen.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands