Column Bavo Galama
De wietrokers met een rijbewijs in Nederland zijn boos! Sinds 1 juli 2017 kan en mag de politie automobilisten aan een zogenaamde speekseltest onderwerpen, als zij een vermoeden hebben dat de bestuurder stoned achter het stuur zit. Die speekseltest wordt overigens niet afgenomen middels een langdurige tongzoen met oom agent, maar met behulp van een simpel wattenstaafje. Bij een positief resultaat volgt een bloedtest die de nauwkeurige waardes kan meten. De boete kan oplopen tot maximaal 8200 euro en ontzegging van de rijbevoegdheid van een jaar. Dan nog krijgt de drugsgebruiker alleen zijn rijbewijs terug als een test aantoont dat de overtreder een jaar lang geen verdovende middelen gebruikt heeft. Niets mis mee, lijkt mij. Automobilisten die knetterstoned zich meer verbonden voelen met het universum dan met het wegdek, horen wat mij betreft niet op de weg thuis. Ik heb overigens niets tegen mensen die met een joint op vakantie gaan vieren in hun eigen hoofd, zolang ze het maar niet in hun benevelde hersens halen om in een auto te stappen. Maar op de website van het Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod, het VOC, winden de reguliere wietgebruikers zich enorm op over dit rijverbod. Niet de hele dag natuurlijk ... meer in een verloren uurtje tussen twee joints door als ze even niet op apegapen liggen. Dan wordt betoogd dat cannabis lang niet zo’n grote invloed heeft op de rijvaardigheid als alcohol. Sommige menen dat ze er zelfs beter van gaan autorijden! Een typisch gebruikersargument dat door alcoholisten ook gebezigd wordt. Soms heel overtuigend. Een vaste klant van mijn stamcafé beweerde dat hij al zo lang alcoholist was, dat zijn lichaam er inmiddels totaal op was ingesteld. Hij zou wel eens laten zien dat hij in één rechte lijn naar huis kon rijden. Hij hield woord. Alleen jammer dat de weg naar huis een aantal bochten kende terwijl hij manmoedig zijn belofte hield in één rechte lijn naar huis te rijden. Op de site van de VOC wordt het verhaal van de Canadese snowboarder Ross Rebagliati er zelfs bij gesleept om het rijverbod aan te vechten. Rebagliati won in 1998 op de Olympische Winterspelen van Nagano de gouden medaille. Bij de dopingtest na afloop bleek hij echter positief op THC: 17,8 microgram/liter. Voor de brave borsten onder de lezers; THC is de werkzame stof van cannabis. Dat is bijna zes keer de Nederlandse THC-norm voor het verkeer, en achttien keer de Duitse. Volgens het Gilde der Vreedzame Blowers is het kennelijk zo dat als je in staat bent om op een ski-piste met tien joints in je mik foutloos tussen twintig paaltjes door te zigzaggen, je ook in staat moet worden geacht om een auto veilig te kunnen besturen. Het punt is echter dat niemand er ooit zeker van kan zijn of een wiet rokende chauffeur zich op de snelweg waant, of op een ski-piste of in een vliegende schotel op een interplanetaire oorlogsmissie. Ook wordt groot onrecht gevoeld door zogenaamde medicinale wiet-gebruikers. Die term – medicinale wiet vervult mij al jaren in elke context met een enorme dosis scepsis. Als wiet een pijnstillend medicijn zou zijn, moeten we snel met elkaar om de tafel om over die nogal ingrijpende bijwerkingen te praten. Dat wordt een bijsluiter van veertig kantjes! Als je van een Ibuprofennetje op dezelfde manier zou gaan hallucineren, zou het morgen in de ban worden gedaan. Toch voelen deze ‘medicinale wietgebruikers’ zich enorm onrechtvaardig behandeld door de overheid. Ze zijn al ‘ziek’ en nu wordt hen ook nog eens het genot van een auto ontzegd. Het is wachten op een grote landelijke Twitteractie van deze blowende slachtoffergroep; hasjtag #metoo. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid kwam in het AD met cijfers die de gemiddelde automobilist de koude rillingen over de rug doen lopen. Uit hun onderzoek komt naar voren dat een kleine drie procent van de bestuurders met sporen van drugs rondrijdt. Drie procent! Maar nog erger; tien procent van de ernstig gewonde autobestuurders test positief op drugs! , zou ik zeggen.
WAANT EEN WIET ROKENDE CHAUFFEUR ZICH OP DE SNELWEG, OF IN EEN VLIEGENDE SCHOTEL OP EEN INTERPLANETAIRE OORLOGSMISSIE?