De 504 brengt liefhebbers van Frans comfort in vervoering.
Peugeot heeft een prachtige traditie op het gebied van luxe zakensedans. De 404, 504, 604 en 505 hadden het beste in huis wat Frankrijk te bieden had: veel comfort en een ingetogen, maar stijlvol design. De meesterontwerpers van Pininfarina waren in Sochaux kind aan huis en toverden het ene meesterwerk na het andere uit hun Italiaanse pen. De traditie boette al aan kracht in met de onopvallende 605 (1989-1999) en eindigde abrupt na de geflopte Peugeot 607 (1999-2011). Daarna brak een merkwaardig tijdperk aan, waarin de grandes routières ontbraken. De designstijl voor de overgebleven modellen van Peugeot kreeg de handen niet bepaald op elkaar. Ze hadden een enorme grille en ver naar achteren doorlopende koplampen. De verkopen van Peugeot kelderden en nog maar zes jaar geleden wankelde moederconcern PSA Peugeot Citroën. Een faillissement werd afgewend, maar het roer ging wel radicaal om. Peugeot moest zijn flair terugkrijgen. Dat lukte al prima bij de nieuwe 3008 en 5008, maar de 508 is het kroonjuweel van het herrezen Peugeot. Alles komt samen in deze creatie: een gedurfd ontwerp wordt gecombineerd met een dure uitstraling en hoogwaardige materialen. Peugeot richt zich nadrukkelijk op de dure Duitse concurrentie, zoals de Audi A5 Sportback. De Fransen hebben de smaak te pakken. Met de e-Legend, een studiemodel dat nadrukkelijk verwijst naar de 504 Coupé, worden de ambities nog eens onderstreept. Peugeot wil weer het chique merk van weleer zijn.
Geen schroef hetzelfde
De 504 Coupé staat hoog in de lijstjes van mooiste Peugeots ooit gebouwd. Mocht de e-Legend realiteit worden, dan verdienen beide auto’s beslist een plek in deze rubriek. Maar ook de 504 Berline is een auto die een prominente rol heeft opgeëist in de Franse autogeschiedenis. Het is een van de succesvolste en langst lopende modellen in de autowereld. De 504 werd gepresenteerd op de autosalon van Parijs in 1968 en was de opvolger van de 404. Zet je beide auto’s naast elkaar, dan zie je dat Peugeot het uiterlijk flink had gemoderniseerd.
De 404 was getekend door Pininfarina en ook bij de 504 werd de Italiaanse meester zijdelings betrokken. Wederom was er geen lijntje te veel aangebracht. Ronde koplampen maakten plaats voor trapeziumvormige exemplaren. De aflopende kofferklep was een ander stijlkenmerk van de 504. Extra bijzonder is dat een schuifdak standaard was. Ook de techniek was modern: de auto had een onafhankelijke wielophanging en schijfremmen rondom. Aanvankelijk was de motor van de 504 nog een doorontwikkeling van de 1,8-liter motor uit de 404, die goed was voor 82 pk. Een handgeschakelde vierbak was standaard, de pook was aan de stuurkolom gemonteerd. Een drietraps automaat werd tegen meerprijs geleverd. Ook motorisch sloeg Peugeot snel aan het moderniseren: na een jaar kon je de 504 kopen met een 1.8-injectiemotor met 98 pk. Weer een jaar later verscheen een tweeliter motor met 96 of 106 pk. Voor dieselrijders was er een 2,1-liter motor, die goed was voor 65 pk. Dat lijkt weinig, maar in die tijd was er geen concurrent die een dieselmotor leverde met zoveel vermogen. Later produceerde Peugeot op basis van deze motor de eerste turbodiesel in een personenauto. Na de oliecrisis van 1973 verscheen de eenvoudige L-versie, met een relatief zuinige, maar trage 1,8-liter motor. Het comfort werd uitgekleed door de toepassing van trommelremmen en een starre achteras. Hierdoor had de 504 L ook een kleinere kofferbak. De 504 was aanvankelijk het topmodel van Peugeot, maar stond in 1975 zijn plaats boven aan de pikorde af aan de 604. In dat jaar kreeg de 504 ook een bescheiden facelift, waarbij vooral het interieur werd gemoderniseerd.
10 euro voor een 504
De waardering voor de 504 kwam al snel na zijn introductie. Hij werd door de autopers tot Auto van het Jaar 1969 gekroond. Ook de kopers konden de auto waarderen. Van de 504 en al zijn afgeleiden (van dure coupés tot rallykanonnen en praktische pick-ups) werden 3,7 miljoen exemplaren geproduceerd. Wie wel eens in Noord-Afrika is geweest, krijgt het idee dat er niet één is gesloopt en dat alle 504’s een tweede leven kregen in de warme woestijn. Niet alle auto’s die daar rijden komen overigens uit Europa: de 504 werd in een aantal Afrikaanse landen tot 2005 (!) doorgeproduceerd. Zijn bijnaam is dan ook ‘het werkpaard van Afrika’. Ook in het Midden-Oosten bleef de 504 populair. De Iraanse president Ahmadinejad had er een, en liet zijn witte 504 in 2011 voor een goed doel veilen. De auto bracht 2,5 miljoen dollar op. Op een Franse veiling in 1998 daarentegen, werd een prima exemplaar voor omgerekend ongeveer 10 euro van de hand gedaan …
Merkwaardige stoelen
De 504 die wij voor een vergelijking met zijn verre opvolger ter beschikking krijgen, komt uit 1979. Het waren zijn
nadagen, opvolger 505 stond klaar om het roer over te nemen. Het eerste detail waarvoor we vallen, zijn de voorstoelen. De verstelbare hoofdsteun is ingebed in de rugleuning. Het ziet er mooi uit, maar in de praktijk is het een beetje onhandig. Je bovenrug krijgt namelijk geen enkele ondersteuning. Zoals de stoel toch al geen wonderen verricht op het gebied van zijdelingse steun: je schuift in bochten alle kanten op. Overigens is dat niet zo erg, want bij klassieke auto’s merken we dat we gekke details belangrijker vinden dan praktisch gemak. We vermaken ons dan ook uitstekend op de designstoelen, onze bovenrug kan best een paar uurtjes zonder steun. Bovendien pakt de 504 je al heel snel in met zijn ongekende comfort. Liefhebbers van Franse luxe worden in vervoering gebracht. Wat is hij heerlijk soepel geveerd, wat is het een genot om te merken hoe hij verkeersdrempels in alle soorten en maten moeiteloos absorbeert. Hoewel we maar enkele uren over de 504 beschikken, zijn we geneigd er stiekem tussenuit te knijpen en naar Zuid-Frankrijk te rijden, over de mooie Franse B-wegen. Met de lange veerwegen is het niet verwonderlijk
dat de auto op de slechte wegen van Afrika zo goed uit de voeten kon. De 504 beschikt over de tweeliter motor met 98 pk, die sinds 1970 leverbaar was. Na al die jaren lijken er nog nauwelijks paardenkrachten overleden te zijn, de 504 voelt nog best vlot aan. Het enige wat minder fijn is, is het ontbreken van stuurbekrachtiging. Manoeuvreren is een uitputtingsslag. Dat komt uiteraard vaker voor bij klassieke auto’s, maar andermaal stellen we ons voor hoe een oude Franse meneer of mevrouw in de jaren zeventig straatje moest keren met zijn 504. Misschien dat een jongeheer of -dame met een Gauloises in de mond en een roman van Sartre onder de arm bereid was dat voor de ouderen te doen.
En er was licht
Stap je na de 504 in de 508, dan treed je de toekomst binnen. Dat wekt enerzijds gevoelens op van welbehagen, maar anderzijds ook van nostalgie naar vervlogen tijden. Meteen valt op hoe donker moderne auto’s zijn, met hun kleine ramen aan alle kanten. In het deprimerende Nederlandse winterweer is elk straaltje licht welkom, en in de 504 was het wat dat betreft een stuk gezelliger. Daar staat natuurlijk heel veel tegenover. Zo weet je een moderne feature als stoelverwarming extra te waarderen als je net uit een ijskoude 504 bent gestapt. Het dashboard van de 508 is werkelijk magnifiek vormgegeven. Het ziet er snaarstrak uit en is eerder Bauhaus dan Biedermeier. De instrumenten torenen boven het kleine stuur uit. Bij eerdere Peugeots beperkte de positie van het stuur de afleesbaarheid van de meters, maar die tijd is voorbij. Ook het verschil in geluidsniveau is gigantisch. Bij de 504 hoor je de wind rond de auto gieren, begeleid door een flinke portie motorgeluid en bandengeroffel. Storend is het niet, maar als je overstapt in de moderne 508 besef maar al te goed hoeveel geluid zo’n oude auto produceert. De fluisterstille 1,5-liter turbodiesel (131 pk) in de 508 doet er alles aan om niet op te vallen en ook andere geluiden krijgen nauwelijks kans om tot je gehoor door te dringen.
Heimwee
Er is ook een nostalgische component waarnaar we oprecht terugverlangen. Met het veercomfort van de klassieke 504 in gedachten, stormen we in de 508 op wat hoge verkeersdrempels af. Dan valt op hoe stevig het onderstel van veel moderne auto’s tegenwoordig is. We klagen er vaker over en doen dat nu nog een keer. De 508 zou magnifique zijn als hij net zo soepel zou veren als zijn 40-jarige voorganger. Citroën ging al overstag door het Franse comfort bij zijn nieuwe modellen weer een hoofdrol te geven. We hopen dat ook Peugeot bereid is die stap te zetten. Het deftige randje is al terug, in die zin mag de 508 zich een trotse opvolger van de 504 noemen. Maar één advies willen we Peugeot toch geven: maak de afstemming van het onderstel een tikje zachter. Als dat gebeurt, is de 508 misschien wel de perfecte auto in de middenklasse.