Het veercomfort van de Jaguar is dik in orde, al wil de achterkant soms even naschommelen.
voor je moet dulden. Die weet de 200 km/h een halve tel eerder te bereiken dan de Porsche Cayman. Au! Niet alleen zijn snelheid is een prettige bijkomstigheid van het lage gewicht, ook het verbruik van de A110 is uitermate bescheiden. Ook al draait de motor door de korte eindoverbrenging relatief hoge toerentallen (3500 tpm bij 160 km/h in de zevende versnelling), het gemiddelde testverbruik komt niet boven de 8,3 l/100 km (1 op 12,0). De Porsche (2700 tpm bij 160 km/h) profiteert nog enigszins van de zeilfunctie op de transmissie (die de motor bij uitrollen uitschakelt), maar voor een afstand van 100 kilometer heeft hij 9,7 liter benzine nodig (1 op 10,3). De Jaguar moet met zijn 300 pk sterke tweeliter viercilinder turbomotor nog meer moeite doen om de massa in beweging te houden en dat vertaalt zich in een gemiddelde van 10,6 liter benzine op 100 kilometer (1 op 9,4). Onder vollast klinkt de motor van de Jaguar getergd, bijna als de boxermotor van de Cayman. Ook die heeft een inhoud van twee liter en een vermogen van 300 pk. Daarmee vergeleken komt de Alpine A110 er met zijn 252 pk sterke 1,8-liter turbomotor eigenlijk bekaaid vanaf, maar hij reageert klaarwakker op het gaspedaal en draait bij constante snelheden heel beschaafd zijn toeren. De Alpine heeft een topsnelheid van 250 km/h, maar met zulke hoge snelheden doe je jezelf geen lol; hij voelt dan nogal nerveus aan.
Rijeigenschappen Hier zitten de Alpine en de Porsche elkaar dicht op de huid.
Wat er allemaal mogelijk is met een specifieke massa van 4,4 kilo per pk, heeft de Alpine A110 al gedemonstreerd voordat we de testbaan hebben bereikt. Je duikt afritten, klaverbladen en fly-overs met veel hogere snelheden in dan je in eerste instantie mogelijk acht. Maar pas op: als je halverwege de bocht ineens je voet van het gaspedaal haalt of juist net te vroeg gas bijgeeft, kan de A110 verrassend nerveus reageren. Een pirouette is dan eerder gedraaid dan je kunt tegensturen – geheel in lijn met de klassieke middenmotorstelregel. Soms wekt de besturing wat minder vertrouwen dan bij deze hoge bochtsnelheden wenselijk is. Niet dat er informatie achterblijft, het is juist glashelder met hoeveel input van de besturing je de ideale lijn kunt aansnijden. Door de nervositeit van de A110 op de grens, kom je met een stuurcorrectie echter snel te laat. Je moet je aan een paar belangrijke basisregels houden om de auto in toom te houden: rem vóór de bocht en niet erin, houd in de bocht vermogen op de achterwielen en wacht geduldig op het moment dat je de bocht weer kunt uitaccelereren. Voldoe je aan deze voorwaarden, dan blijft de Alpine zijn spoor netjes volgen. Doe je iets wat je niet zou moeten doen, dan verliezen de smalle Michelins hun grip. Ondanks de vergelijkbare bouwwijze, heeft de Porsche Cayman een heel ander karakter. Hij ligt stevig op de weg en reageert stoïcijns op de fouten van de bestuurder. Nu staat de testauto weliswaar op 20-inch wielen met bredere banden (2640 euro) en beschikt hij over torque vectoring in combinatie met een mechanisch sperdifferentieel (2809 euro, inclusief adaptieve schokdempers en verlaagd onderstel), je moet nog flink je best doen om de auto aan het glijden te krijgen. Voor de beginnende sportwagenbestuurder is de Cayman een ideale auto: hoe je de bocht ook instuurt, hij zal je niet snel afstraffen. Daardoor gaat het soms
Je moet flink je best doen om de Porsche aan het glijden te krijgen.
ook harder dan je denkt: op de slalom bereikt de Cayman een snelheid van 72,3 km/h. Dat verwacht je eerder van een sportwagen op semi-slicks! Op het circuit precies hetzelfde liedje: moeiteloos en zonder drama rondt de Cayman zijn rondjes. De bestuurder van de Alpine moet alle zeilen bijzetten om in het spoor van de Porsche te kunnen blijven, maar met uiterste concentratie en stuurprecisie lukt het hem toch om op de finishlijn slechts drietienden van een seconden op de Porsche-rijder toe te leggen. Een knappe prestatie, zo zonder extra hulpmiddelen. De Jaguar F-Type trekt zijn eigen plan en rondt probleemloos zijn bochten. Enige belemmering daarbij vormen de Continental-banden, die vroegtijdig hun grip verliezen. Met name op nat asfalt dien je terughoudend te werk te gaan. De afstemming van het Jaguar-onderstel is geslaagd, de koersstabiliteit van de auto in orde en de reacties op lastwissels brengen je niet in de problemen. Maar op jacht naar een snelle rondetijd moet de Jaguar toch snel zijn meerdere erkennen in de andere twee. Dat geldt ook op de remmentest, waar de A110 duidelijk profijt heeft van zijn high-performanceremmen. Bij noodstops vanaf hogere snelheden is de Porsche in het voordeel. Vanaf 200 km/h scheelt dat 12 meter met de Jaguar.
Milieu/kosten Wie een sportwagen kan kopen, maalt niet om een hoge prijs – maar de Alpine is veruit het voordeligst.
Als je een nieuwe sportwagen overweegt, schrik je niet van prijzen tussen de 80 en de 100 mille. Met een vanafprijs van een kleine 83.000 euro, opereren de Jaguar F-Type en de Porsche 718 Cayman allebei in deze prijsklasse. De Alpine-dealer is echter al tevreden met 17.000 euro minder: in de basic Pure-uitvoering kost de A110 ‘maar’ 65.100 euro. En ook in de verzekering, de wegenbelasting en in het onderhoud is de Franse tweezitter met afstand het voordeligst.