EERLIJK IS EERLIJK
Om ervoor te zorgen dat de Giulia en Stelvio zich kunnen meten met de sportiefst sturende modellen van de concurrentie, grijpt Alfa Romeo terug naar eerlijke, échte techniek.
Zelfs een ambachtelijk merk als Morgan ontkomt niet aan complexe elektronica. Een autofabrikant heeft zich nou eenmaal te houden aan allerlei eisen op veiligheids- en milieugebied, en die worden in de toekomst alleen maar strenger. De ontwikkelingen staan niet stil: dát autonoom rijdende auto’s er komen staat buiten kijf, wanneer ze gemeengoed worden is een vraagstuk waarover de experts zich nog steeds het hoofd breken. De nostalgisch ingestelde autoliefhebber zal er maar aan moeten wennen dat de auto steeds minder pure techniek heeft. Zelfs dynamische hulpsystemen als torque vectoring of de sperwerking van het differentieel worden tegenwoordig steeds vaker door nulletjes en eentjes aangestuurd, en werken steeds minder volgens ouderwetse mechanische principes. Wordt het sportieve karakter van de auto daarmee afgestompt? Niet als je mechanica op de juiste wijze laat samenwerken met elektronica, denken ze bij Alfa Romeo.
Met vlag en wimpel
Over de rijkwaliteiten van de Giulia en de Stelvio hebben we inmiddels al menig lyrische kolom gevuld. Alfa Romeo is met vlag en wimpel geslaagd in zijn opzet om weer scherp sturende auto’s te gaan bouwen – net zoals vroeger het geval was. Maar dan wel zonder overdreven bemoeienissen van allerlei elektronische vangnetten en zeurkousen. In sommige auto’s is immers aangetoond dat té veel elektronica juist een vertragend effect heeft, en dat het de rijkwaliteiten van een auto afstompt. Dat is niet de weg die Alfa Romeo wenst te bewandelen en dus gingen de Italianen op zoek naar de gulden middenweg: een geslaagd samenspel van mechanische onderdelen en elektronische aansturing. Ongeacht de motorisering van de auto. Dus of je nou in een Giulia Quadrifoglio met 510 pk sterke twinturbo-V6 stapt of in de 160 pk sterke instapdiesel van de Stelvio, de auto moet zich kunnen meten met de best rijdende modellen in zijn segment, en ze zo mogelijk zelfs overtreffen. Om dat doel te realiseren, haalt Alfa Romeo alles uit de kast, maar wel volgens de stelregel dat alles eerlijk moet blijven. Dus geen behoud van grip en tractie door middel van remingrepen, om daar vervolgens trots het label ‘torque vectoring’ of ‘elektronische sper’ op te plakken. Alfa Romeo grijpt terug naar échte techniek, die alleen elektronisch ondersteund wordt als daar een heel goede reden voor is.
Op de tekentafel
Voor de dynamische eigenschappen van de Giulia en de Stelvio, werd het fundament gelegd op de tekentafel. Al in dit prille ontwikkelingsstadium moest rekening worden gehouden met zaken als de gewichtsverdeling. In welke verhouding worden de kilo’s ondersteund door de voor- en de achteras, waar dient de motor met de transmissie daarbij in de carrosserie te hangen en hoe ver komen de voor- en achterwielen uit elkaar te staan? Uiteraard dient de massa van alle afzonderlijke componenten meegenomen te worden in alle calculaties. Als alle berekeningen kloppen en de beoogde gewichtsverdeling is bereikt, hoeft er helemaal geen elektronica meer te worden toegevoegd om eventuele afwijkingen te corrigeren. De ontwikkelaars van de Giulia en Stelvio kregen de taak om de beleving van weleer nieuw leven in te blazen, het gevoel dat ontstaat zodra de energie via je vingertoppen, door je ruggengraat en onder je zitvlak door naar je hart stroomt. Ongeacht de motorvariant waarmee je onderweg bent, moet het gevoel puur en ongekunsteld zijn. Je vingertoppen hebben het innigste contactgevoel, dus dient de besturing precies de juiste scherpte en directheid te hebben. Maar dat niet alleen: de positie van de indraaiende voorwielen ten opzichte van het asfalt en de verticale bewegingen van de wielen op oneffenheden, luisteren uiterst nauw. Het gewicht van alle onderdelen,
Tekst Igor Stuifzand