DE NIEUWE MAZDA : DE KUNST VAN HET WEGLATEN
Nederlanders die naar Japan op vakantie zijn geweest, komen meestal dolenthousiast terug. Zelfs in metropool Tokio gooit niemand zijn rotzooi op straat en hoef je je ets niet op slot te zetten. In de drukke metrostations dringt niemand voor en wacht iedereen keurig op zijn beurt. Het is even wennen als je na een reis door Japan weer in ons anarchistische land terugkomt. Ook voor auto-ontwerpers is Japan een bron van inspiratie. Mazda’s senior designer Bahram Partaw heeft Iraanse roots, maar groeide op in Duitsland. Hij werd gegrepen door Japan. “Mijn eerste bezoek aan Japan was een cultuurshock, in de goede zin van het woord. Ik was onder de indruk van de vriendelijkheid van de mensen, maar vooral van hun liefde voor details. Japanners hebben de gave om producten tot de essentie terug te brengen.” Voor de kunst van het weglaten hebben ze in Japan een woord: ‘kodo’. De eerste generatie van de CX-5, die in 2012 in Nederland leverbaar werd, markeerde het begin van de Kodo-designtaal van Mazda. Kodo is bij Mazda inmiddels net zo ingeburgerd als de Statenbijbel in de Bible Belt. Volgens Bahram Partaw is het nu tijd voor een volgende stap: “De nieuwe Mazda3 staat symbool voor alle toekomstige Mazda-modellen. We hebben nog eens extra goed gekeken naar overbodige details. Het design is tot de meest pure vorm teruggebracht.” Tegelijk mag zoveel purisme niet leiden tot een saaie auto. Hoe Mazda dat voor elkaar gekregen heeft, zie je volgens Partaw het beste als je de auto en pro l bekijkt. “Kijk goed naar de auto en denk er mensen achter. Het beeld moet ontstaan dat de auto door mensen wordt voortgestuwd, de toekomst tegemoet.” Vooral de C-stijlen trekken de aandacht: tussen de achterportieren en de achterruit is niet bezuinigd op staal. “We weten dat dit stijlelement een risico met zich meebrengt; niet iedereen zal het mooi vinden. Maar dat vind ik het leuke aan een relatief klein merk als Mazda: je krijgt de vrijheid om nieuwe dingen te proberen. ‘Geloven jullie in dit ontwerp?’, vroeg de directie. Toen we bevestigend antwoordden, mochten we aan de slag. Saaie middenklassers zijn er al genoeg.”