DE MERKWAARDIGE VERKOOP VAN ROLLS-ROYCE
In 1971 ging vliegtuigmotoren- en autofabrikant Rolls-Royce failliet en daarmee ook Bentley, dat sinds 1936 bij de inboedel behoorde. Engeland nationaliseerde de onderneming vervolgens en scheidde de automobieldivisie onder de naam Rolls-Royce Motors af van de rest. Industriegigant Vickers kocht in 1980 dit onderdeel en wilde de fabriek in 1998 aanvankelijk aan zijn motorenleverancier BMW doorverkopen. Maar Volkswagen bood iets te enthousiast 70 miljoen meer en won deze tweede Battle of Britain. Het deksel landde echter hard op de Wolfsburgse neus, want de rechten van de naam Rolls-Royce en van het logo bleken niet bij de koop inbegrepen te zijn. Die waren in handen gebleven van de vliegtuigmotorenfabriek en die verkocht de licentierechten voor naam en logo weer juist aan tegenstrever BMW.
matig dat ik hier in het dorp even boodschappen ga halen. Soms heb ik mijn tuinschoenen nog aan en dan zie ik mensen wel eens kijken, maar dat vind ik eigenlijk heel grappig. Mijn vrouw merkt wel eens op dat we worden nagekeken. Maar ik concentreer mij op de weg, ik zie dat nooit. Negatieve reacties op mijn auto heb ik nooit gehad, niet één keer! Weet je, ik denk soms dat sommige mensen, en met name van die patjeproleten, negatieve reacties zelf uitlokken. Gewoon door de houding waarmee ze hun auto besturen of de manier waarop ze uitstappen. Als je zelfbeeld afhangt van het merk auto waarin je rijdt, dan ben je zielig. En je er dan op voor laten staan ook nog? Ik vind dat je
Kortom: Volkswagen kon alleen maar Bentleys gaan verkopen. En BMW had weer geen beeldrechten op de Spirit of Ecstacy en op het kenmerkende ontwerp van de grille. De Duitse broedertwist bleef jaren in een impasse en de Engelsen hadden min of meer de hele Duitse familie te grazen genomen. Volkswagen liet ondertussen voor een miljard euro de fabriek in Crewe moderniseren en liet daar vrij succesvol Bentleys uit rollen. Uiteindelijk sloot Volkswagen vrede met BMW, dat de resterende handelsrechten voor een zacht prijsje mocht hebben en in 2003 zelf Rolls-Royces mocht gaan bouwen en verkopen. Mét de bekende grille en het bijbehorende sierlijke beeldje. Daarvoor werd in Goodwood een nieuwe fabriek gebouwd. Ook letterlijk liggen beide Engelse topmerken nu verder uiteen dan ooit.
gezegend en geprezen bent als met zo’n ding mág rijden. Aan de andere kant zie ik ook dat de auto veel respect oproept. Dat zijn vooral oudere mensen. Wij rijden met de club één keer per jaar bejaarden rond in onze auto’s. Grappig is dat ze dan heel vaak langs hun ouderlijk huis willen. Dan zien ze soms een bekende en gaat het raampje open om te zwaaien: ‘Kijk eens, ik zit in een Rolls-Royce’.”
Als Wouter Schuurmans en ik later een rondje in de Silver Seraph rijden, zie ik wat zijn echtgenote ook vaak ziet. Fietsende toeristen die ons nakijken. Een starende blik van een automobilist naast ons bij het verkeerslicht. Op een landweggetje stopt een groepje mannen even met hun gesleutel aan een tractor om ons zwijgend te volgen met hun blik, tot we uit beeld zijn. Ondanks het wat onopvallende zilvergrijs springt de auto met zijn kenmerkende grille er toch uit. Eenmaal thuis opent Schuurmans de motorkap om mij de motor te laten fotograferen. Dan zien we dat een steen
marter het isolatiemateriaal heeft vernield. Enige tijd later meldt hij: “Het was geen steenmarter, maar een boommarter. Die is veel zeldzamer!” Zelfs Rolls-Royce-vandalen hebben kennelijk iets exclusiefs.
Wouter Schuurmans is voorzitter van de op twee na grootse Rolls-Royce en Bentley-club ter wereld, de Nederlandse vereniging Mascotte. “Wij hebben veel te bieden. Gratis technisch advies, gratis of zeer goedkope keuringen, onderdelen en verzekeringen. En natuurlijk heel veel gezelligheid en evenementen. We hebben geen leden die een nieuwe Rolls of Bentley kopen. Die zoeken helemaal niet zo’n gezelligheidsvereniging, denk ik. Wij vormen een heel divers gezelschap. Je kunt voor de prijs van een aangeklede Renault Clio een mooi en goed exemplaar vinden, hoor. Is-ie ouder dan 15 jaar, dan kan hij in de goedkope bijtelling. Je betaalt wat meer bij de pomp, maar dan rij je toch in het beste van ’t beste.”
bereikbaarder. In vijftien jaar tijd tekenen een kleine 50.000 Nederlanders een koopcontract voor de Beierse instapper. De meeste 1-serie-rijders zijn enthousiast over hun auto, maar het is niet alleen maar hosanna. Op ruimtegebied delft de 1-serie ten opzichte van de concurrentie vaak het onderspit. De in lengte geplaatste motor en de cardantunnel vreten nu eenmaal centimeters. Met het nieuwe model is dat verleden tijd.
Tegendraads
Toch betekent de komst van de nieuwe 1-serie niet dat er helemaal geen betaalbare achterwielaandrijvers meer te koop zijn. Sinds 2014 bieden Renault en Smart hun gezamenlijk ontwikkelde Twingo en Forfour aan. Nota bene ook met de motor achterin. Dit tegendraadse tweetal is natuurlijk niet ieders ding. Wil je voor (ruim) minder dan 20.000 euro toch graag een niet al te grote achterwielaandrijver scoren, dan ben je aangewezen op een tweedehandsje.
Met het verdwijnen van de R8 in 1973, nam Renault voor lange tijd afscheid van achterwielaandrijving en staartmotoren. Voortaan was voorwielaandrijving de norm, de modellen van Alpine uitgezonderd. Dat de Twingo in 2014 terugkeerde naar de oeroude lay-out deed de nodige wenkbrauwen fronsen. De oorzaak lag in de samenwerking met Smart, die zijn vierzits Forfour dezelfde technische basis meegaf als de Fortwo. Dat hield de ontwikkelingskosten binnen de perken. Toch was en is de achterwielaangedreven Twingo geen koopje, om van zijn Smart-broer nog maar te zwijgen. Met zijn 109 pk is de Twingo GT een van de krachtigste A-segmenters die je kunt kopen en de driecilinder achterin is een vermakelijke knorrepot. Echt snel wordt de Twingo er desondanks niet mee, maar hij is vlotter dan menig medeweggebruiker verwacht. Daarnaast houdt-ie je versgebakken appeltaart in de kofferbak lekker op temperatuur, zelfs als je hem naar je jarige schoonmoeder in Delfzijl moet brengen. Nadelen heeft die achterin geplaatste motor ook. Als je op een winderige dag een vrachtwagen passeert, moet je het stuur stevig in je knuisten houden, anders gaat de kleine Fransman zijwaarts aan de wandel. Bij een blik op de achterbank gaan veel gedoodverfde achterpassagiers ook op de loop, want de ruimte is er van poppenhuisformaat.
Zeg 'betaalbare roadster' en iedereen roept 'Mazda MX-5'. En dan hebben ze nog gelijk ook. Maar als je naar een recente MX-5 op zoek bent, is de Fiat 124 Spider wat ons betreft het leukere alternatief. Om te beginnen omdat hij hetzelfde steengoede en tegelijkertijd zeer vermakelijke onderstel heeft. De huidige MX-5 en de 124 Spider zijn immers technisch zeer nauw aan elkaar verwant. Daar komt bij dat de Fiat een stuk schaarser en dus origineler is, bovendien vinden wij de 1,4-liter turbomotor van de Italiaan leuker in de omgang dan de ongeblazen viercilinder van de Japanner. Meer koppel bij lage toerentallen en als je wilt, kun je het ding relatief voordelig laten opkietelen. Dan gaat-ie van 140 naar 170 of 185 pk. Abarth-sportuitlaatje eronder en hoppa, je waant je in vervlogen tijden. Je weet wel, toen we alleen nog maar van de oliecrisis hadden gehoord, en geen weet hadden van stikstof-, CO2of fijnstofellende. De huidige 124 Spider is immers een moderne interpretatie van de 124 Spider die Fiat tussen 1966 en 1985 bouwde. Volgens de geruchten is de moderne 124 trouwens niet lang meer onder ons. De verkoopcijfers blijven achter bij de verwachtingen, wat voor Fiat waarschijnlijk een reden is om de stekker uit de productie te trekken. Enerzijds droevig, anderzijds is het volgens ons een garantie dat dit een waardevolle klassieker wordt. Kortom: op je shortlist ermee!
Voor 4500 euro heb je deze Mazda RX-8. Een sportwagen die niet alleen bijzonder is vanwege zijn vierdeurs en vierzits carrosserie. De trillingvrije en extreem hoogtoerige rotatiemotor biedt een unieke rijbeleving!
Nog zo'n vergeten millennial: de Chrysler Crossfire. Altijd met 3,2liter V6, meestal met automaat. Je hebt deze Amerikaanse Mercedes SLK-neef al vanaf zo'n 4000 euro. Voor deze rode wordt een straffe 12 mille gevraagd.
In de markt gezet als concurrent van de BMW 3-serie. Vandaar de achterwielaandrijving en het sportieve onderstel. Gaaf dashboard met 'horloge-toerenteller', krap interieur, dorstige zescilinder lijnmotor. Vanaf 4000 euro heb je een nette.
Opende in 2012 het 'no-moreboring-cars'-offensief van Toyota. Een fijn sturende coupé, maar hij mist het vermogen om met de beste concurrenten mee te kunnen. Desondanks niet te versmaden. Kost algauw 16 à 17 mille.
Voorloper van de 1-serie, oorspronkelijk op basis van de E36. De generatie van na 2001 had onder meer een sterk verbeterde achterwielophanging. Daarmee durven wij deze 197 pk sterke 325 ti van 5000 euro best aan!