Compacte suv’s van Volkswagen
Volkswagen T-Cross, Volkswagen T-Roc
Door de vele suv-bomen zien wij af en toe het suv-bos niet meer. Veel modellen zijn uiterlijk nauwelijks uit elkaar te houden en dan lijken de namen ook nog sprekend op elkaar. Neem nu het compacte suv-duo van Volkswagen: de T-Cross en de T-Roc. Om jouw zoektocht naar de ideale compacte VW-suv te vergemakkelijken, gaan we in deze test in op de verschillen, de voors en de tegens van dit succesvolle tweetal.
Even een ezelsbruggetje om de testauto’s uit elkaar te houden: de kleinste van de twee heeft de langste naam. De T-Cross is dus kleiner dan de T-Roc. Zo, dan hebben we dat alvast gehad. Hoewel wij Nederlanders dol zijn op compacte auto’s, boekte de grotere T-Roc afgelopen jaar de beste verkoopcijfers van dit duo; 6546 mensen namen er eentje mee naar huis. De T-Cross wist 3775 harten te winnen, maar dat komt mede doordat-ie pas sinds maart 2019 te koop is. Als we die lijn doortrekken, worden de verschillen dit jaar kleiner. Beide testauto’s hebben de eenliter TSI-motor met 115 pk in de neus. Voor de T-Roc is dat de basismotor, de T-Cross is er ook nog als 1.0 TSI met 95 pk. Kijken we alleen naar de motor en niet naar de uitvoering, dan is de basis-T-Roc bijna 3500 euro duurder dan de goedkoopste
T-Cross. De testauto’s zijn echter voorzien van het Style-pakket en dan bedraagt het verschil zonder verdere extra’s nog geen 1700 euro. Dat is te overzien. Maar is het ook echt de moeite waard om de grootste van de twee te nemen? Dat gaan we op deze pagina’s uitzoeken.
In-/exterieur
Caravanners en elektrofietsers zijn het beste af met de T-Roc.
Zelfs als we beide auto’s naast elkaar zetten, moeten we goed kijken om de uiterlijke verschillen aan te wijzen. Aan de voorkant vertonen de koplampen en de grille sterk overeenkomstige lijnen, daaronder zien we wel enig onderscheid. Op de plek waar de T-Cross mistlampen heeft, laat de T-Roc een soort luchthappers zien. Bij de T-Cross is de ondergrille ook wat groter. Aan de achterzijde is de kleinste van de twee te herkennen aan de lichtbalk over de volle breedte van de achterklep. Bij de T-Roc staan de achterlichten niet met elkaar in verbinding. Nog even over het verschil in maatvoering: dat valt best mee. De T-Roc is 11 centimeter langer en een kleine 4 centimeter breder, maar opmerkelijk genoeg ook 1 centimeter lager. Dat bezorgt de grootste van de twee een iets minder boxy profiel, maar het gaat slechts om nuances. Belangrijker is de 4 centimeter langere wielbasis van de T-Roc; die zorgt voor merkbaar meer beenruimte, vreemd genoeg vooral voorin. In de breedte hebben de inzittenden van de T-Roc ook de meeste bewegingsvrijheid, verder zijn de ruimteverschillen te verwaarlozen, zowel voor de inzittenden als voor de bagage. Dit heeft de compacte T-Cross te danken aan zijn verschuifbare achterbank. Die geeft je de keus tussen extra beenruimte
voor de achterpassagiers, of meer plek voor tassen en koffers. Alle twee zijn leverbaar met een bijrijdersstoel met neerklapbare rugleuning - handig bij het vervoeren van schuttingpalen, vlaggenmasten of ingegipste wintersporters. Caravanners en elektrofietsers zijn het beste af met de T-Roc. Die mag niet alleen een 200 kilo zwaardere aanhanger trekken, hij verdraagt ook een kogeldruk van 80 kilo. De T-Cross zit al met 55 kilo al aan zijn limiet. Dat is te weinig voor een fietsendrager met daarop twee elektrische fietsen; dat wordt óf zelf trappen, óf toch een T-Roc …
Wat de materiaalkeus in het interieur betreft zijn dit geen typische Volkswagens; broodtrommelplastic eist de hoofdrol voor zich op. Gelukkig zit alles wel strak in elkaar, maar of het nu het dashboard, de tunnelconsole of de deurbekleding is, de aaibaarheid is ver te zoeken.
Comfort
Het kleinste broertje vertoont het strakste weggedrag.
Ondanks alle knetterharde kunststoffen in het interieur, hebben de testauto’s geen last van rammels, al laat het dashboard van de T-Cross op slecht wegdek wel af en toe een zacht kreungeluidje horen. Hoewel de eenliter motor onmiskenbaar als een driecilinder klinkt, is het tokkelgeluid eerder gezellig dan storend. Zelfs als je het gaspedaal vloert, blijft het geluidscomfort heel aanvaardbaar. De T-Roc lijkt de meest geruisloze van de twee, maar gek genoeg registreert de geluidsmeter juist in de T-Cross 1 decibel minder. Het aangenaamste veercomfort ervaren we eveneens in de grootste van de twee. Dat ligt waarschijnlijk deels aan de gemonteerde wielen, want de T-Roc staat op 17 inch, terwijl de T-Cross tegen bijbetaling is voorzien van 18-inch lichtmetaal. Als tegenprestatie vertoont het kleinste broertje het strakste weggedrag, zonder dat hij te veel comfortoffers vraagt. Weliswaar wordt het op hobbelig wegdek wat onrustiger aan boord dan in de T-Roc, maar niemand hoeft te vrezen voor klapperende tanden of wandelende nieren. Wil je toch wat meer veercomfort in de T-Cross, dan moet je geen 18-inch wielen laten monteren.
Motor/transmissie
Doorhalen tot boven de 4500 toeren heeft niet zo veel zin.
Als je een T-Cross met de 115 pk sterke eenliter motor hebt, ben je helemaal het mannetje. Je rijdt immers in de krachtigste T-Cross moneycanbuy. Bij de T-Roc is de 1.0 TSI met 115 pk daarentegen de basismotor. Wie verwacht dat de T-Cross zijn zwaardere broer in alle prestatiedisciplines te snel af is, komt bedrogen
Wie lid is van het Gilde van de Fluwelen Gasvoetjes kan in beide auto’s zomaar een gemiddelde van 1 op 20,4 halen.