Top 10: zomerse auto’s
Open terrassen, stijgende temperaturen, Summer in the City op repeat … Daar horen zomerse auto’s bij. Maar nu eens niet het geijkte rijtje cabriolets. We kiezen voor tien alternatieve zomerauto’s. Misschien niet allemaal even geschikt voor een lange vakantietrip, maar wél gegarandeerde feestnummers.
01 Donkervoort D8 GTO JD-70 (2020)
Al sinds 1978 legt Joop Donkervoort zich toe op het bouwen van de perfecte sportwagen. Minder kilo’s resulteren in hogere snelheden. Voeg dan nog wat extra vermogen toe, en je hebt een sportwagen die presteert als een raket. Neem de D8 GTO JD-70, die vorig jaar werd geïntroduceerd bij de 70e verjaardag van Joop. De 2,5-liter vijfcilinder is goed voor 415 pk, de sprint naar 100 km/h duurt maar 2,8 seconden. Maar het gaat bij Donkervoort minder om snelheid dan om dynamiek: op bochtige wegen kan de auto buitenwerkelijke dwarskrachten aan. In Lelystad blijven ze de filosofie van Joop Donkervoort trouw: grenzen verleggen. Ook nu Joop Donkervoort is teruggetreden en zijn zoon Denis het stuur heeft overgenomen.
Ruska Buggy (1968)
De Buggy ontstond in de jaren zestig in Californië. Daar fabriceerde surfer en botenbouwer Bruce Meyers in 1964 een simpele, portierloze polyester carrosserie en monteerde deze op een ingekort Kever-chassis. De Kever had in de VS de koosnaam Bug, Meyers’ creatie was kleiner en lichter. Vandaar de naam buggy. Fotograaf Paul Huf wilde ook wel zo’n auto: hij vroeg de Amsterdamse garagist Arie Ruska een buggy voor hem te bouwen, ook weer op basis van een Kever. Zo ontstond eind jaren zestig midden in de Jordaan een bloeiend autofabriekje. Ruska bouwde verschillende modellen, van de simpele B1 tot de ‘chique’ Classica.
Citroën e-méhari (2016)
We hadden de oer-mehari uit 1968 kunnen kiezen, maar gaan toch voor de moderne versie met elektromotor. De productie van de e-méhari bleef beperkt tot 1000 stuks. Had Citroën er meer gebouwd, dan had de buggy aan strengere veiligheidseisen moeten voldoen, zoals airbags. Het comfort is on-frans spartaans en de actieradius stelt weinig voor: als je een beetje doorrijdt, kom je hooguit 100 kilometer ver. Maar als de zon schijnt en het dak eraf gaat, vertroebelt je roze bril de nadelen en vergeef je de e-méhari alles.
BMW Z1 (1989)
De Nederlander Harm Lagaaij weet wel hoe je tijdloze auto’s tekent. Je zou niet zeggen dat de Z1 al uit 1986 stamt, al ging hij pas drie jaar later in productie. Meest opvallend: de deuren die in de dorpels wegzakken, zodat je (legaal!) met open portieren kunt rijden. De 2,5-liter zescilinder is achter de vooras geplaatst, voor een optimale gewichtsverdeling. Instappen vergt enige lenigheid en de sportstoelen zijn uiterst krap: een goede reden om bier en borrelnootjes te laten staan. Aanvankelijk zou de Z1 helemaal niet in productie gaan, maar BMW kreeg zoveel positieve reacties dat het merk besloot precies 8000 exemplaren te bouwen.
Mini Moke (1964)
Eigenlijk was de Mini Moke bedacht voor het Britse leger, maar dat werd niet vrolijk van de beperkte bodemvrijheid en het ontbreken van vierwielaandrijving. In plaats daarvan, werd de auto omarmd door de rich and famous. Brigitte Bardot werd achter het stuur gesignaleerd en James Bond reed erin in Live And Let Die. Ook fotograaf Ed van der Elsken had er een, zijn groene Moke is op een aantal van zijn foto’s terug te zien. Er werden Mokes gebouwd van 1964 tot 1993, maar ze zijn niet allemaal als Mini verkocht. De Italiaanse motorfietsenfabrikant Cagiva kocht in 1990 de rechten van MG Rover voor het bouwen van de Moke.
KTM X-bow (2007)
Eigenlijk bouwt KTM motorfietsen, maar bij het vijftigjarig jubileum werd besloten een uitstapje te wagen naar de autowereld. Zo ontstond in 2007 de KTM X-bow. Dankzij een monocoque van carbon bleef het gewicht laag. Voor luxe zaken hoefde je geen X-bow te kopen: het dashboard bestond uit een stuur, een versnellingsbak en een digitaal instrumentarium. Het modelaanbod werd uitgebreid met de R (2010) en de GT (2013). De laatste versie, de X-bow GT, heeft 300 pk en weegt ruim 800 kilo. Audi levert sinds het begin de motoren.
Renault Sport Spider (1995)
Ook typisch iets voor de zomer: vliegen! Daar krijg je een innige band mee als je met deze Renault rijdt, want aanvankelijk had de Sport Spider helemaal geen voorruit. Een windgeleider vonden ze in Frankrijk wel genoeg. Een helm is aan te raden, maar als je die op hebt, blijkt dat vliegen vangen nog nooit zo leuk was. De Renault Sport Spider weegt 930 kilo en heeft de 150 pk sterke motor uit de Clio Williams, waarmee hij een top van 215 km/h haalt. Hoeveel eigenaren zouden dat aangedurfd hebben? Latere modellen zijn overigens wel met voorruit geleverd, maar voor een beetje spanning haal je daar je frisse neus voor op.
Fiat 500 Jolly (1958)
Een auto zonder portieren en met alleen een touwtje tussen het in- en exterieur, dat kon nog gewoon in de jaren zestig. De Fiat 500 Jolly werd gebouwd door Carrozzeria Ghia. Voor het ultieme zomergevoel had de Jolly rieten stoelen en een stoffen dak op stokken. De Jolly werd een auto voor de jetset: president Lyndon Johnson, Grace Kelly, Aristoteles Onassis en John Wayne kochten er een. Niet om lange roadtrips te maken, maar om van hun luxe verblijven naar hun jacht of naar de golfbaan te rijden. Tegenwoordig betaal je voor een goed exemplaar zomaar 35.000 euro. Voordeel: de kilometrage is vaak laag, omdat de Jolly’s vooral voor kleine afstanden werden ingezet.
Amphicar 770 (1961)
Misschien was het gesternte voor dit amfibievoertuig al niet goed: hij werd ontworpen door een Duitse oorlogsmisdadiger. Tussen 1961 en 1968 werden nog geen 4000 exemplaren gemaakt. De auto was duur (je kon er twee VW Kevers voor kopen), het comfort spartaans. Maar hoe bijzonder is het dat je met je auto zó het water in kunt rijden. Sturen was al dobberend overigens geen sinecure: de Amphicar had geen roer, dus was hij niet erg wendbaar. Dat maakte de boef in Bassie en Adriaan en de verdwenen kroon niet uit: hij liet de clown en de acrobaat in hun Honda Prelude kansloos bij een achtervolging en verdween de rivier in.
Morgan 3-Wheeler (2011)
Al in 1908, bouwde Peter Morgan een eenzitter met drie wielen voor persoonlijk gebruik. Pas in 1935 kwam het Britse merk voor het eerst met een auto die vier wielen had. Al reed oprichter Henry Morgan tot zijn dood gewoon in zijn oude 3-Wheeler. De meest recente 3-Wheeler werd geïntroduceerd in 2011 en krijgt dit jaar waarschijnlijk een opvolger. De 3-Wheeler weegt maar iets meer dan 500 kilo en doet de honderdsprint in 4,5 seconden. Er is pro forma een voorruitje geplaatst, maar dat beschermt alleen kabouters tegen de elementen. Wie durft in deze auto zonder ABS, ESP of airbags de top van 185 km/h aan te tikken?