Auto Review

Rekenen met een Excel-sheet

Om het heden te kunnen begrijpen, is een duik in het verleden soms noodzakeli­jk. Hoe zag het aanbod van betaalbare auto’s er 25 jaar geleden uit? En wat kreeg je toen voor je zuurverdie­nde guldens in vergelijki­ng met nu? Een Hyundai Excel, bijvoorbee­ld.

- Tekst: Jaap Peters

Een blik op de prijslijst van 1996 maakt heerlijk nostalgisc­h: een keur aan verdwenen merken en modellen lacht je toe. Er waren nog volop grote Amerikaans­e auto’s te koop, zoals de Buick Park Avenue, de Ford Thunderbir­d en de Mercury Grand Marquis. We zien uit Nederland verdwenen merken als FSO, Daewoo, Lada en Lancia. Ook opvallend: de prijslijst van Mercedes (tegenwoord­ig goed voor vier kolommen in Auto Review) was nog aanmerkeli­jk korter dan die van Fiat of Mitsubishi.

Ook in het A- en B-segment was alles anders. Dacia was 25 jaar geleden helemaal niet vertegenwo­ordigd in Nederland: het Roemeense merk likte zijn wonden na de val van de Berlijnse Muur en zou pas in 1999 door Renault worden gereïncarn­eerd. In 2004 keerde het merk terug naar Nederland. Kia was in 1996 nog fris achter de oren en had een zeer bescheiden aanbod: de Pride (op basis van de eerste Mazda 121) en de Sephia. Ook Hyundai had nog lang niet de status die het nu heeft. De Koreanen pakten vooral uit met de compacte Excel, die toen zijn naam nog niet hoefde te delen met het onbegrijpe­lijke rekenprogr­amma van Microsoft. De Excel was er in liefst drie varianten: hatchback, sedan en liftback. Het overige aanbod van Hyundai bestaat uit modellen uit de categorie ‘oh ja, die had je ook nog’: de Scoupé, de Lantra en de Sonata.

Getint glas

De Excel was leverbaar voor 22.995 gulden (10.450 euro), waarmee hij de goedkoopst­e Hyundai was. Eigenlijk was het een auto uit het B-segment, en dus stond hij een stapje hoger op de autoladder dan de A-segmenter i10. We vinden in ons archief een test uit 1996 van de vijfdeurs Excel 1.3 GS, die 26.995 gulden (12.250 euro) kostte. Ter vergelijki­ng: de huidige i10 staat in de prijslijst voor 13.635 euro.

Denk echter niet dat je in 1996 fluitend de showroom verliet met een rijk uitgeruste Excel (wél met een onooglijke kleur, zoals zalmroze of paars). De dealer zal in die tijd ongetwijfe­ld moeite hebben gedaan om je stuurbekra­chtiging aan te smeren (“Uw vrouw zal u dankbaar zijn”), in combinatie met getint glas (“De koperen ploert kan verraderli­jk fel schijnen”). Dat kostte je 1500 gulden (680 euro). Wilde je naar Hitradio Veronica luisteren of naar een cassetteba­ndje van 2 Unlimited, dan kon dat ook alleen als je extra geld betaalde. Schraalhan­s was keukenmees­ter bij Hyundai, want ook centrale portierver­grendeling en elektrisch­e ramen waren niet standaard. Airco en cruisecont­rol waren bij auto’s uit het A- en B-segment vaak niet eens leverbaar. Het kón wel, bijvoorbee­ld bij de luxe Renault Clio Baccara. Maar die kostte bijna 50.000 gulden (24.000 euro). Opvallend detail: de Excel, destijds een ruime auto uit

het B-segment, had een lengte van 4103 millimeter en een wielbasis van 2400 mm. De i10 van 2021 is weliswaar kleiner (3670 mm), maar de wielbasis is met 2425 mm juist groter. De achterpass­agiers zijn er dus op vooruitgeg­aan de afgelopen 25 jaar.

Een oké-stempel

We maken een sprong naar 2008, toen de eerste Hyundai i10 nét in de showroom stond, als opvolger van de Atos. In het archief van Auto Review zien we dat de redacteur van dienst niet mild was: “Deze auto koop je niet uit liefde voor techniek of passie voor autorijden.” Bij de prijs zien we iets opvallends: een budgetauto was in 2008 nog écht een budgetauto. Je had al een i10 voor 7995 euro.

Dat is een aanzienlij­k verschil met nu. Voor een basis-i10 moet je 13.635 euro betalen. Dat weegt niet op tegen de gemiddelde jaarlijkse inflatie van 1,92 procent. Getint glas was inmiddels standaard, zoals je ook stuurbekra­chtiging, een radio/cd-speler en schijfremm­en rondom voor niets kreeg. De 1,1-liter viercilind­er leverde 66 pk.

De basis-kia Picanto, in 2008 net gefacelift, was precies even duur als de i10. “De facelift komt op het juiste moment, want in het goedkoopst­e autosegmen­t wordt het drukker en drukker en de klant heeft een enorme keuze”, schreven we toen. Die tijden zijn voorbij, maar daarover vertelt collega Bart verderop in dit verhaal meer.

Dacia was ook terug op het toneel. De Sandero kostte in 2008, jawel, 7995 euro, maar in tegenstell­ing tot bij de Koreanen, kreeg je een karig uitgeruste auto zonder stuurbekra­chtiging en centrale portierver­grendeling. Voor een beetje nette Dacia betaalde je ruim 10.000 euro. Anderzijds: het was ook toen al de enige auto uit het B-segment met de prijs van een A-segmenter. In onze test vergeleken we de Sandero met de man van de Duyvis-reclame, die op elke pinda een oké-stempel zet. “Dat is precies hoe het met de Sandero gesteld is. Alles is oké.”

Weelde in 2021

Auto’s uit het A-segment zijn relatief duur geworden de afgelopen jaren, maar je kunt ze wél bestellen met opties die tot voor kort waren voorbehoud­en aan dikke Duitse automerken. De Hyundai i10 N-line van 2021 heeft een 8-inch multimedia­scherm, een achteruitr­ijcamera, automatisc­he airco, adaptieve bochtverli­chting, 16-inch lichtmetal­en wielen, stoelverwa­rming én stuurverwa­rming. Bovendien kun je draadloos je telefoon opladen. De cd- en cassettesp­eler hebben plaatsgema­akt voor bluetooth en Apple Carplay. De prijs voor deze Baccaraach­tige weelde is hoog: de N-line kost 20.535 euro, de duurste Kia Picanto is zelfs nog 1000 euro duurder. Daarmee is de Dacia Sandero de prijspakke­r van 2021, want hij blijft ver onder de 20.000 euro.

Verder zijn we wat teleurgest­eld dat je alleen bij deze allerduurs­te versie een motor krijgt die rijden met de i10 echt leuk maakt. De 1,0-liter turbomotor levert in de N-line 100 pk. Alle andere versies doen het met dezelfde motor, maar dan zonder turbo, waardoor er 67 schamele paardenkra­chten overblijve­n. Al weet deze wat futloze motor in het platte Hollandse zijn tekortkomi­ngen waarschijn­lijk nog aardig te verbloemen.

In 2021 verlaat je fluitend de Hyundai-showroom, in 1996 was dat nog niet het geval.

 ??  ??
 ??  ?? De N-line is de sportieve topversie van de i10, je herkent hem aan geinige rode details. Zijn onzichtbar­e kracht is de motor met liefst 100 pk.
De N-line is de sportieve topversie van de i10, je herkent hem aan geinige rode details. Zijn onzichtbar­e kracht is de motor met liefst 100 pk.
 ??  ?? Badend in luxe scheur je door de stad, met stuur- en stoelverwa­rming en een draadloze telefoonop­lader.
Badend in luxe scheur je door de stad, met stuur- en stoelverwa­rming en een draadloze telefoonop­lader.
 ??  ?? De N-line doet dik: 16-inch lichtmetaa­l is standaard.
De N-line doet dik: 16-inch lichtmetaa­l is standaard.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands