De kroket onder de A-segmenters
In tien jaar tijd is het marktaandeel van de stadsauto teruggelopen van 25 procent tot zo’n 11 procent. Toch blijft Nederland een echt budgetautoland, al is er maar een stadsrakker die er bij ons echt ingaat als een oud-hollandsche kroket.
We kwamen niet meer bij toen Kia in 2004 zijn nieuwe budgetmodel presenteerde. Wie noemt een auto nu naar een gefrituurde gehaktstaaf? Zeventien jaar later zijn de rollen omgedraaid. Inmiddels is de derde generatie van de Picanto zó goed en succesvol, dat zowel Kia als de gemiddelde Picantorijder iedereen uitlacht. Dat de huidige Picanto-editie alweer vier jaar op de markt is, staat een toppositie in de Nederlandse verkoopstatistieken niet in de weg. Tot en met april van dit jaar kozen 3024 landgenoten voor een nieuwe Picanto, wat goed is voor een tweede plek in de autohitparade. Daarmee geeft hij de directe concurrentie ruimschoots het nakijken. De Toyota Aygo is de eerstvolgende budgetauto met 2113 exemplaren. Die staat op de 11de plaats, daarna volgen op enige afstand de Peugeot 108 (1413 stuks), de Citroën C1 (1070 stuks) en de Volkswagen Up (886 stuks).
De nog kersverse Hyundai i10 (679 stuks) is technisch het tweelingbroertje van de Picanto, maar dat levert hem niet meer op dan een zesde plek in het A-segment. In het totaalklassement zweeft hij ergens tussen de 50ste en 60ste positie. Het lijstje met ‘klassieke’ stadsauto’s met verbrandingsmotor wordt gecompleteerd door de Mitsubishi Space Star, de Renault Twingo en de Fiat Panda. Joker is de Dacia Sandero, die weliswaar stukken ruimer is dan de rest, maar wel in dezelfde prijsklasse valt.
Segment van oudjes
Gelukkig doet de huidige generatie stadsauto’s in niets denken aan oma-achtige boodschappenkarretjes als de Hyundai Atos en de Suzuki Wagon R+. Ook als jongere kun je je prima vertonen in een Aygo, Picanto, i10 of Up. Best opmerkelijk, want op de kersverse i10 en de Picanto na, zijn alle A-segmenters al minstens zeven jaar oud. De Volkswagen Up en de Fiat Panda stammen zelfs uit 2011, maar die laatste staat dan ook nauwelijks meer in de belangstelling van de autokoper. Ondanks diverse facelifts, oogt de Mitsubishi Space Star met zijn kleine winkelwagenwieltjes nog het meest als de klassieke stadsauto.
Hyundai en Kia zijn juist net een stel hippe jonge moeders, die hun kleintjes in de tofste kleertjes naar het kinderdagverblijf sturen. Er is geen A-segmenter die zo modieus voor de dag kan komen als de i10 en de Picanto in
hun duurste uitvoering. Ze laten op overtuigende wijze zien wat ‘vette’ bumpers, zijskirts, rode accenten en extra stoer lichtmetaal voor de uitstraling doen.
Goedkoop is dat soort pakketten niet. Voor de Picanto Gt-line betaal je minstens 18.095 euro en helaas blijven de prestaties van de basismotor nogal achter bij die wrede looks. Van een 1.0 driecilinder met 67 pk (0-100 in 14,6 s) slaan we niet steil achterover. Wellicht dat Hyundai er daarom voor kiest om de sportieve N-line alleen met de 100 pk sterke turbomotor te leveren. Daarmee laat je op een klinkerweg niet direct een spoor van vernieling achter, maar een honderdsprint in ruim 10 tellen is lekker vlot. Maar ja, dan gaan de prijzen richting, of zelfs óver de 20.000 euro. Da’s wel heel pittig, al krijg je dan ook een heel pakket aan veiligheidssystemen, een zonnedak, stuur- en stoelverwarming en een draadloze smartphone-oplader op de koop toe.
Rammelende biscuitjes
Wat hun motorische prestaties betreft, zijn de turboversies van de i10 en de Picanto geschikter als lange-afstandsauto dan de meeste concurrenten waarvan het vermogen tussen de 60 en 80 pk ligt. Alleen de Dacia Sandero en de Volkswagen Up zijn ook met turbomotoren leverbaar. De geblazen Sandero (100 pk) is heel betaalbaar, maar een Up GTI (115 pk) kost bijna 22 mille en dan krijg je een veel minder volledige uitrusting dan bij de Koreanen in hun duurste outfit.
Als je echt ver moet, stuit je bij de meeste auto’s in dit segment toch op de beperkingen van het stadsautoconcept. Dan hebben we het niet alleen over de ruimte. Zeker niet in het geval van de Sandero. De tijd dat er alleen een teckel en kleuter op de achterbank van een A-segmenter pasten, is allang voorbij. Mits niemand langer is dan pakweg 1,80 meter, kun je in veel kleintjes gewoon met vier man op stap. Met een inhoud rond de 250 liter, kan de bagageruimte van de i10, Up en Picanto ook het nodige verstouwen. Bij
opnieuw de Sandero heb je nog veel meer bagageruimte (328 l). Wat we op lange trajecten in deze auto’s vooral missen, is een fatsoenlijke ondersteuning van de bovenbenen – de stoelzittingen zijn gewoon te kort. De gemiddelde stadsauto voelt tegenwoordig lekker stevig aan, maar wat de geluidsproductie betreft, is in elk geval de Picanto nog een ouderwetse blikken koektrommel. Als je flink gas geeft, klinkt de driecilinder motor alsof Koekiemonster als een malle de biscuitjes schudt. De banden roffelen vrolijk op de maat mee en het windgeruis laat zich evenmin onbetuigd. Daarbij zijn de meeste stadsauto’s nogal stevig geveerd. Een Mitsubishi Space Star neemt hobbels beschaafder, maar ligt wat minder lekker in bochten. De Dacia Sandero en de Volkswagen Up tonen het beste compromis. Sturen, koppelen en schakelen gaan superlicht in de i10 en de Picanto, maar ook met heel weinig gevoel. Het went, maar een Volkswagen Up betrekt je iets meer bij het rijden.
Riante garantie
Bij de terugblik op het verleden noemden we het al: vroeger mocht je al blij zijn als je stadsrakker een rechter buitenspiegel of een achterruitenwisser had. De basisversies van de Toyota Aygo, Citroën C1 en Peugeot 108 zijn nog altijd vrij karig uitgerust. Het instapmodel van de Kia Picanto is weliswaar
De tijd dat er alleen een teckel en kleuter achter in een A-segmenter pasten, is voorbij.
duurder, maar hij heeft ook de meest riante uitrusting: airco, cruisecontrol, elektrisch bediende zijruiten vóór, digitale radio, een lichtsensor en bluetooth-connectiviteit zijn allemaal aanwezig in de Comfortline.
Dat A-segmenters in Nederland nog altijd goed verkocht worden, is niet alleen terug te voeren op de relatief lage prijzen, maar ook op de gunstige gebruikskosten. In de eerste plaats zijn het geen grote drinkers. Wie veel op de snelweg zit, heeft genoeg aan 4,8 tot 5,5 liter per 100 km (1 op 20,8 tot 1 op 18). Als jij dat niet redt, heet je vast Max Verstappen. Met hun geringe gewicht kosten stadsauto’s je maandelijks maximaal 30 euro aan wegenbelasting. In die opzichten verschilt de Picanto nauwelijks van de concurrentie.
Garantie
Waar de Kia zich wel mee onderscheidt, is de zevenjarige fabrieksgarantie. Oké, er zit een addertje onder het gras: alleen de eerste drie jaar geldt er geen kilometerbeperking. Daarna is er een maximum van 150.000 kilometer van toepassing. Maar wie rijdt er jaarlijks meer dan 21.000 kilometer met een stadsauto? Daarnaast krijg je op vijf jaar lakgarantie (max. 150.000 km), twaalf jaar carrosseriegarantie en die jaar audiogarantie (max. 100.000 km) van Kia. Ook zit er zeven jaar internationale pechhulp in het pakket. Geen wonder dat de Picanto zo populair is onder particuliere autokopers. De enige die bij het zekerheidspakket van de Kia in de buurt komen, zijn de Hyundai (5 jaar onbeperkte fabrieksgarantie), Toyota (5 jaar/ 200.000 km) en Mitsubishi (5 jaar/100.000 km). Zulke voorwaarden zijn ook gunstig voor de private leasetarieven. Vanaf 209 euro per maand heb je de Picanto Comfortline voor je deur. Voor een Toyota Aygo of Peugeot 108 gelden tarieven vanaf 199 euro, maar dan heb je geen airco of cruisecontrol.
Als het je niet lukt om een verbruik van minimaal 1 op 18 te scoren, heet je vast Max Verstappen.