Alles in één
Met groothoekobjectieven zet je uitgestrekte onderwerpen moeiteloos op de foto. Houd wel rekening met mogelijke lensfouten.
Groothoekobjectieven hebben korte brandpuntsafstanden, meestal tussen de 16 en 35 millimeter, soms tussen de 10 en 12 millimeter (supergroothoek). Vanwege de grote beeldhoek zijn deze objectieven vooral geschikt voor onderwerpen die bijzonder groot zijn, zoals landschappen. Maar beginners zullen niet altijd goed kunnen omgaan met groothoekobjectieven, omdat je daarmee het onderwerp kleiner laat verschijnen dan het werkelijk is. Dat resulteert in foto’s met enorm veel details, waardoor het hoofdonderwerp in de massa verdwijnt. Fotograferen met deze objectieven vergt dan ook enige oefening en je moet erop letten dat de verhouding tussen voor- en achtergrond functioneel is. Gebruik je regelmatig een groothoekobjectief, dan zul je er snel mee uit de voeten kunnen. Reportagefotografen en filmmakers zullen de voorkeur geven aan de meer gematigde varianten van rond de 35 millimeter. Daarmee kun je nog steeds heel veel informatie in de foto vangen, zonder dat je tegen de eerder genoemde technische problemen aanloopt. Deze objectieven neigen eerder naar fouten zoals vignettering en vervormingen (zie kader rechts), en fabrikanten zullen nog veel moeten innoveren om deze fouten te voorkomen. Het is wel mogelijk om foutloze objectieven te bouwen, maar alleen voor een veel hogere prijs. Groothoekobjectieven worden daarom vooral gekocht door fotografen die ze vaak en ambitieus gebruiken. Gelukkig kun je de meest voorkomende fouten redelijk snel en eenvoudig met een fotobewerkingsprogramma corrigeren (zie pagina 64).