Macro’s met meervoudige belichting
Met een meervoudige belichting kun je supermooie resultaten krijgen. Het klinkt bovendien moeilijker dan het in werkelijkheid is. Loulou Beavers legt uit hoe het werkt.
Loulou Beavers legt uit hoe je met meervoudige belichting supermooie resultaten krijgt.
Je ziet meervoudige belichtingen vaak terug in landschaps- en portretfotografie, maar ook als je graag macro’s maakt, kun je er je voordeel mee doen. Het resultaat is een dromerig softfocus-effect. Dergelijke effecten produceren in macrofotografie is erg leuk en ook niet moeilijk om zelf uit te voeren – als je maar weet hoe!
De zachte focus, het dromerige beeld en de uitstralende gloed zijn enkele van de effecten die ontstaan bij creatieve meervoudige belichting, ofwel het samenvoegen van meerdere beelden. De basis is altijd een gewone scherpe afbeelding. Het tweede beeld is bedoeld om het effect toe te voegen dat je wilt bereiken.
Instellen in de camera
Om een meervoudige belichting te maken hoef je niet eens altijd achteraf de beeldbewerkingssoftware in te duiken, want inmiddels zijn er behoorlijk wat camera’s die deze mogelijkheid in het menu hebben opgenomen. Voordat je begint te fotograferen, stel je in hoeveel belichtingen de camera uiteindelijk moet samenvoegen. Bij Nikon, Olympus, Fuji en Pentax heet deze optie ‘meervoudige belichting’, Canon noemt het ‘meerdere opnames’. Bij Sony heet het ‘dubbele belichting’ en kun je de optie vaak vinden via een app die je op diverse camera’s kunt installeren. Check bij twijfel de handleiding van je camera.
Wanneer je de foto’s hebt geschoten, gaat de camera meteen voor je aan de slag. Dat is erg handig, want zo kun je direct op je scherm beoordelen wat het resultaat is. Heeft jouw camera een dergelijke functie niet, dan biedt de beeldbewerking uitkomst. In Photoshop kun je bijvoorbeeld de achtergrondlaag dupliceren en de nieuwe laag vervagen. Stel de overvloeimodus van de bovenste laag in op Lichter. Als het effect te sterk is, verlaag je de Dekking.
Hoewel je met beeldbewerking heel veel controle hebt over het eindresultaat, is het natuurlijk spannender om het effect al in je camera te produceren, omdat de resultaten onvoorspelbaar zijn.
Kies je compositie
Een mooi fotoresultaat staat of valt met de compositie, in welk genre je ook fotografeert. Bij macrofotografie is het belangrijk dat de achtergrond voldoende wazig is om de aandacht volledig naar het hoofdonderwerp te trekken. Als de achtergrond niet helemaal egaal van kleur is, maar bestaat uit vage vormen en vegen, kan dat de foto extra sfeervol maken – mits het tenminste de aandacht niet afleidt van datgene waar het om gaat.
Om de compositie te bepalen en het juiste macro-onderwerp te vinden waarvan de achtergrond ook mooi oogt, kun je het beste gebruik maken van de zoeker of de liveview-functie. De positie die je inneemt is daarbij cruciaal, dus daal af tot ooghoogte of zelfs lager dan het onderwerp. Juist omdat onze ogen de omgeving zo anders waarnemen dan een camera met macro-objectief, zal je versteld staan van de fascinerende wereld die je zo te zien krijgt!
Handmatig scherpstellen
Net als bij het maken van een gewone macrofoto ga je dus eerst op zoek naar die ene mooie compositie. Meeste macrofotografen werken het liefst met handmatige focus, omdat de autofocus van de lens vaak moeite heeft met het vinden van de juiste plek op scherp op te stellen. Het is bij het maken van meervoudige opnames dan ook beter om de lens op handmatige modus te zetten. In het menu van de camera stel je vervolgens in dat er twee foto’s worden gemaakt, die de camera voor je gaat samenvoegen tot een enkele afbeelding.
De eerste foto die je maakt, bevat de gewenste scherpte en scherptediepte. Meestal is de scherptediepte toch al beperkt en dat is voor dit soort fotografie natuurlijk prima. Als je de normale, scherpe foto hebt gemaakt, maak je van diezelfde compositie een foto die geheel onscherp is. Stel net zolang onscherp tot je enkel nog wat kleur en vorm in de zoeker of liveviewweergave ziet. Dat doe je door de lens handmatig geheel naar onscherp te draaien. Let goed op welke kant je uitdraait, want je wilt niet dat nu juist de achtergrond scherper wordt – het gehele beeld moet uiteindelijk onscherp zijn. Die tweede foto is dus vooral een waas, en het is juist die waas die het softfocuseffect geeft. Het zorgt er ook vaak voor dat de kleuren wat uitstralen.
Tot besluit
Compositie is alles! Wat moet in beeld? Wat juist niet? Moet je hoger of lager gaan staan, meer of minder afstand nemen? En hoe ga je om met het licht, welke lens gebruik je, hoeveel scherptediepte? Het zijn allemaal vragen die die jij jezelf als fotograaf zal stellen, of misschien wel moet stellen. Zeker wanneer je creatieve technieken toe gaat passen, zoals meervoudige belichting, is het vinden van geschikte composities des te belangrijker. Juist omdat dergelijke foto’s vooral een sfeer moeten neerzetten, zijn alle overige beeldelementen net zo belangrijk als het onderwerp zelf.