Het podium lonkt
Bert Treep begon als sportfotograaf, maar is inmiddels een graag (en vaak) geziene gast voor menig podium. Zijn concertfoto’s verschenen in diverse tijdschriften en cd-boekjes.
Sla een popblad open en de kans is groot dat er foto’s van Bert Treep in staan. In de 2014-uitgave van de popencyclopedie van OOR staan maar liefst 172 foto’s van zijn hand en daarnaast sieren zijn (actie)foto’s zo’n 50 officiële cd- en dvd-releases. “Ik vond het altijd al een sport om een fotocamera een concertzaal binnen te smokkelen”, steekt hij van wal wanneer we hem naar zijn vroege ervaringen vragen. “Dat was vaak verboden, net als het meenemen van opnameapparatuur. Toch deden audiomensen dat veelvuldig en daar is menige bootleg uit voortgekomen. Dus daar stond ik dan met mijn pocketcamera zonder zoom en een filmpje met 36 opnamen met 800 ASA. Het was allemaal niet optimaal en de foto’s waren dan ook vaak veel te donker. Ik vroeg dan wel aan de 24-uurs afdrukshop om een paar stops verder af te drukken, maar dat hielp ook niet veel.” Er gingen jaren voorbij zonder dat Bert als fotograaf te vinden was bij concerten. Toen de digitale spiegelreflexcamera’s verschenen werden de mogelijkheden beter. “Mijn eerste digitale camera was de zilvergrijze Canon 300D. De fotoacademie in Amsterdam begon met een opleiding waarin de doka ingeruild was voor de computer en ik met Photoshop leerde werken. Tijdens de masterclass Sportfotografie van Volkskrantfotograaf Klaas-Jan van der Weij leerde ik de fijne kneepjes van het vak.” Om het als sportfotograaf te maken moest Bert wel investeren in betere apparatuur, met name qua snelheid. Het aantal opnamen per minuut moest drastisch omhoog. Reden om over te stappen op een Canon 1D Mark II.
Op het moment staat de sportfotografie echter op een laag pitje en ligt de focus alweer jaren op het fotograferen van concerten. Toch is hij de lessen van Klaas-Jan van der Weij niet vergeten: “Zijn stijl spreekt mij zeer aan. Hij legt niet alleen het moment vast, hij werkt ook volgens het principe ‘less is more’. Dus weg met al die beeldvervuilers.”
Dream Theater
De interesse van Bert in concertfotografie ging eigenlijk hand in hand met zijn interesse in muziek. “Als een onderwerp je niet ligt, ga je er niet mee aan de slag, denk ik. Toch heb ik ook binnen de muziek zo mijn voorkeuren. Als ik op een mainstreamfestival sta, dan zijn voor mij hiphop/rap/dance niet de onderwerpen waar ik warm voor loop. Ik ben liefhebber van voornamelijk symfonische rockmuziek, dus ben ik het meest bij optredens van die bands te vinden.”
Concertfotografie begon in 2002 echt serieuze vormen aan te nemen door een concert van Dream Theater in de Heineken Music Hall. “Aangezien ik fan was, mocht ik van de fanclub een keer in de photopit foto’s maken. Een foto uit die reeks verscheen in het blad iO Pages. Sindsdien is het contact gebleven en mag ik voor hen foto’s maken. Zo is ook het contact met OOR tot stand gekomen. Die hadden een keer geen foto’s bij een concertverslag van de band Journey. Ik had die wel, omdat ik er was voor iO Pages.
Met een voorliefde voor de symfonische rockmuziek betreurt Bert het wel een beetje dat hij pas op latere leeftijd concerten ging fotograferen. “Ik ben op mijn veertigste begonnen en dus heb ik mijn kans gemist om foto’s te maken van de grote shows van bands als Pink Floyd, Genesis en Yes. Die waren in de jaren 70 op het hoogtepunt van hun roem. Gelukkig is er nog steeds een groeiend aanbod van bands.”
Camera-instellingen
“Ik heb twee camera’s die ik vaak gebruik: een Canon 1D–X Mark II en een Canon 5D Mark II. De eerste is mijn favoriet, vanwege de snelheid en de hoge ISO-waarde die ik kan instellen. Lenzen zijn natuurlijk ook erg belangrijk. Met de 70-200mm f/2.8 werk ik het meest. Op de 5D zet ik de 24-70 mm f/2.8 voor dichtbij en voor de overzichtsfoto’s. Voor de shows waar ik lange lenzen nodig had, bijvoorbeeld achterin de Ziggo Dome, huurde ik wel eens een 400 mm f/2.8, maar nu met de 1D-X mark II gebruik ik een 100-400mm
f/4.5-5.6, omdat de lange lenzen met vast brandpunt onbetaalbaar zijn.”
“Als ik de zaal in kom, kies ik vaak links vooraan bij het podium mijn positie. Dan heb ik de gitarist mooi van de goede kant en is de gitaarkast goed zichtbaar. Ik ga liever niet pal voor een artiest staan, omdat het gezicht vaak schuil gaat achter de microfoon. Als het podium hoog is, zoek ik een plekje met wat kleine mensen voor me, zodat ik er overheen kan kijken. Door het veel wisselende licht kun je niet met vaste instellingen werken. Vaak is het donker en ben je wel gedwongen om te werken met een hoge aanvaardbare ISO-waarde, bijvoorbeeld 3200 en het diafragma van 2.8 zodat er nog genoeg snelheid overblijft om geen bewogen beeld te krijgen. Gaat het licht zich gunstig ontwikkelen dan speel ik met het diafragma en de ISO-waarde.”
Anouk
De rol van de concertfotograaf wordt in sommige gevallen flink beknot. Vooral in grote zalen en bij grote acts gelden strenge regels. “Meestal krijg je dan als opdracht mee: ‘Three songs, no flash’. Dat is geen probleem als er een photopit is waarin je vrij kunt bewegen, maar soms word je verbannen naar de plek van de geluidsman of nog verder de zaal in.”
“Bij een concert van Anouk kregen wij als fotografen een contract voorgeschoteld, waarin door mevrouw geëist werd dat we alle foto’s bij haar moesten inleveren. Zij zou dan kiezen welke foto gepubliceerd mocht worden. Dat vonden wij maar niks, dus toen de rockdiva opkwam, gingen wij allemaal met onze rug naar haar toe staan en maakte een van ons een groepsfoto met haar op de achtergrond. Wat was ze verbaasd! Die foto kwam op de voorpagina van de Spits of de Metro met de tekst dat we zulke eisen niet pikken.”
Kiss en Slipknot
Voor Bert is een concertfoto geslaagd wanneer duidelijk te zien is dat de muzikanten vol overgave aan het musiceren zijn, zonder dat er allerlei afleidende elementen in beeld zijn. “Het geheim van een goede
“We moesten de foto’s bij Anouk inleveren en zij zou bepalen welke afgedrukt mocht worden.
Zulke eisen pikken wij niet.”
concertfoto is iets persoonlijks”, zegt Bert. “Een overzichtsfoto van de band met lichtshow kan mij bekoren, als tenminste alle muzikanten goed zichtbaar hun instrument aan het bespelen zijn. Veel muzikanten in de progrock zijn niet de meest interessante ‘objecten’ om te fotograferen. Ze bewegen niet, er is weinig interactie en ze zijn doorgaans gekleed in jeans en T-shirt.
Als er dan toch wat gebeurt op het podium moet je dat moment wel hebben. Ik vind de muzikanten in de metalhoek veel fotogenieker. Denk bijvoorbeeld aan de geschminkte gezichten van Kiss of de maskers van Slipknot. De shows zoals de popdiva’s opvoeren, met dansers en vele verkleedpartijen zijn alleen al qua kleur een wereld van verschil met de meeste kleine clubshows van een doorsneeband.”