CHIP FOTO Magazine

Filmen met je camera

Met de meeste dslr’s en dslm’s kun je uitstekend­e video’s opnemen. Dit artikel helpt je op weg wanneer je daar voor het eerst mee aan de slag gaat.

-

Waar moet je op letten als je video’s gaat maken met je DSLR?

Heb je al eens bedacht om op je volgende vakantie naast fotografer­en ook te filmen? Dankzij de videofunct­ie van je camera kun je de unieke sfeer van een gebied inclusief geluid vastleggen, in een dynamische compositie van 25 beelden per seconde.

In dit artikel lees je hoe je begint met filmen op je dslr of je systeemcam­era en welke verschille­n er in aandachtsp­unten zijn met fotografer­en.

In theorie is de stap van één naar meerdere beelden per seconde niet zo groot: het menselijk oog is nogal bescheiden als het gaat om het waarnemen van bewegend beeld. Wanneer de afzonderli­jke beelden op elkaar lijken, dan is een frequentie van 16 tot 18 beelden per seconde al voldoende om de indruk van een vloeiende beweging te wekken. Maar de meeste camera’s kunnen meer dan dat. In het begin werden videofunct­ies slechts als nevenprodu­ct in digitale camera’s geïntegree­rd, maar inmiddels is de functie razendsnel verder ontwikkeld. En de popularite­it is in hetzelfde tempo gestegen. Alleen al door de mogelijkhe­id om het objectief te wisselen en dankzij een grotere sensor creatief met de scherptedi­epte te kunnen werken (iets wat bij de meeste camcorders niet kan). Sommige regels en parameters gelden bij het filmen in dezelfde mate als bij het fotografer­en. Zo blijven de gulden snede en de daarvan afgeleide regel van derden gewoon van toepassing. En het diafragma kan gewoon worden gebruikt om de scherptedi­epte doelgerich­t te beïnvloede­n. Ook de ISO-waarde, als aanduiding voor de lichtgevoe­ligheid van de sensor blijft in vergelijki­ng met de fotografie onverander­d. Hogere ISO-waardes leiden doorgaans tot meer ruis, ook bij video’s.

Full-HD

Toch verschille­n moderne dslr’s en systeemcam­era’s qua filmen net zozeer als qua fotografer­en. Bij de technische mogelijkhe­den en beperkinge­n komen een hele reeks nieuwe instelling­en. Afhankelij­k van aan welk wieltje je draait, verandert ook het resultaat.

Net als foto’s kun je video’s ook in verschille­nde resoluties opnemen. Daarbij is de sensorgroo­tte in eerste instantie niet doorslagge­vend, maar wel de gebruikte standaarde­n: Zo worden de meeste video’s opgeslagen in de resoluties 1920 x 720 of 1920 x 1080 pixels (Full-HD). Omgerekend komen deze waardes respectiev­elijk overeen met de fotoresolu­ties 0,9 en 2 megapixel. Sinds 2014 kom je ook ultra-HD (UHD) en 4K-resoluties tegen in de videofunct­ies van camera’s.

Daarbij betekent 4K-video alle resoluties van zo’n 4000 horizontal­e pixels. Een videobeeld van 3840 x 2160 pixels en zodoende een resolutie van 8,3 megapixel, wordt UHD genoemd. De iets grotere variant met 4096 x 2160 pixels (8,8 megapixel) heet 4K, Cinema4K (C4K) of DCI4K. Handig voor fotografen: van 4K-opnames kun je altijd beelden exporteren die groot genoeg zijn om in goede kwaliteit in A3-formaat af te drukken.

Hoe groter, hoe meer rekenkrach­t nodig

Naast de resolutie is bij het filmen nog het aantal beelden per seconde van belang. De gebruikeli­jke waardes zijn 25 of 50. Maar zeker in moderne topmodelle­nkomen frequentie­s voor van 100 of zelfs 240 beelden per seconde. Bedenk wel dat zowel bij de resolutie als de beeldfrequ­entie hogere waardes ook meer data produceren. Zo nemen opnames in UHD niet alleen meer plaats in op je geheugenka­art, het bewerken op je pc kost ook veel meer rekenkrach­t. Het voordeel van videomater­iaal met hoge resolutie is dat het beeld nog gedetaille­erder is en dat je naderhand een uitsnede kunt maken zonder kwaliteits­verlies. Een principe dat bij fotografen al de moeite waard is. Een hogere beeldfrequ­entie zorgt ervoor dat je het materiaal langzamer kunt afspelen, dus ook als slow-motion.

Beide waardes samen bepalen de bitrate van de video-opname. Daaruit kun je afhankelij­k van de tijd ook conclusies trekken over de uiteindeli­jke bestandsgr­ootte. Als typische waarde voor een degelijke opnamekwal­iteit geldt bijvoorbee­ld 25 MBit per seconde (in Full-HD resolutie met 50 beelden per seconde). In de grotere UHD-resolutie ligt de bitrate tussen de 60 en 100 MBit per seconde. De meeste camera’s ondersteun­en dit en voor consumente­n is het ook voldoende. Ter vergelijki­ng: YouTube raadt aan om videomater­iaal in de resolutie 1080p25 met een snelheid van 8 MBit per seconde te uploaden. Voor opnames in 2160p25 zou dat 35-45 MBit per seconde zijn.

Beelden worden frames

Omdat je in de videomodus minimaal 25 beelden per seconde opslaat, is er een

“Het menselijk oog is bescheiden als het gaat om bewegend beeld.”

bovengrens voor de sluitertij­d. Een voorbeeld: je wil een filmpje opnemen met een snelheid van 25 beelden per seconde. Daar kun je een lange belichting­stijd van 1/25 seconde bij kiezen. Belicht je langer, dan heeft niet meer elk beeld (frame) in de video voldoende tijd tot zijn beschikkin­g. Belicht je bijvoorbee­ld met 1/10 seconde, dan komt die instelling overeen met een video-opname die maar 10 beelden per seconde weergeeft. Belicht je korter, dan heeft elk frame maar een fractie van het beschikbar­e licht tot zijn beschikkin­g. Objecten in de video vertonen dan weliswaar weinig bewegingso­nscherpte, maar bewegen wel haperend (staccato effect).

In de container komt alles samen

Nog een paar dingen die belangrijk zijn voor het opslaan van videobesta­nden op een geheugenka­art of pc. In de zogeheten container wordt de video-informatie (dus het opgeslagen beeld inclusief geluid) samen in één bestand opgeslagen. Typische containerf­ormaten zijn onder andere MOV, M2TS of MP4. Bij de bestandsgr­ootte spelen de extensie en de gebruikte container maar een ondergesch­ikte rol. De gebruikte codec (samengeste­ld uit de woorden encoder en decoder) bepaalt daarentege­n in welke mate de data worden gecomprime­erd. De codec bepaalt hoe informatie in een bestand wordt opgeslagen en hoe groot het bestand uiteindeli­jk is.

De bekendste codec is H.264, de industries­tandaard die voor de videocompr­essie van HD-films op blu-rays en door de meeste camera’s wordt gebruikt. De nieuwere H.265-standaard zal in de toekomst vooral bij UHD- en 4K-signalen (en daarna 8K-opnames) worden gebruikt. Die heeft bij een onverander­de kwaliteit maar half zoveel opslagruim­te nodig als zijn voorganger.

De eerste keer filmen met een dslr of systeemcam­era

Wanneer je de belangrijk­ste instelling­en van je camera hebt begrepen, kun je aan de slag. Let erop dat er ook echt beweging in beeld te zien is – of door bewegende onderwerpe­n, of door de camera zelf. Een statief helpt om de camera vloeiend te bewegen, een must-have voor elke filmer. Ook wanneer je filmt met langere brandpunts­afstanden is een rustige basis voor de camera essentieel. Beeldstabi­lisatie en objectieve­n werken ook tijdens het filmen en helpen om ook vanuit de hand scherpe beelden te schieten. Statische videobeeld­en kunnen al snel oninteress­ant worden.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands