Bewerken
Er zijn veel mogelijkheden om een portret te retoucheren en te perfectioneren. We laten zien welke klassieke verbeteringen je zou moeten kennen.
Of fotografen het willen horen of niet, Photoshop heeft de portretfotografie danig veranderd. Maar het programma maakt je foto’s niet uit zichzelf beter. Je moet zelf actie ondernemen en de juiste functies toepassen – in de juiste mate. Want het is heel makkelijk om van een mooi model een uitdrukkingsloze pop te maken. Het is juist de kunst om subtiele veranderingen aan te brengen die eigenlijk helemaal niet opvallen. Met de volgende stappen lukt je dat zonder problemen.
1 Huidvlekken en kleine rimpels verwijderen
Met het Retoucheerpenseel klik je op de plek die je wilt verbeteren en het programma voegt automatisch de geschikte pixels toe. Bij grotere gebieden kun je met ingedrukte muisknop het gewenste deel kiezen en automatisch laten verbeteren. Werk bij voorkeur met kleine penseelpunten, want grote verbeteringen vallen sneller op.
2 Wallen onder de ogen verminderen
Maak een Curven-aanpassingslaag. Trek de linkerkant van de grafiek wat omhoog. Activeer vervolgens het masker van de curvenlaag en maak die negatief met Ctrl+I. Nu kun je met een wit penseel die gedeeltes overschilderen die je helderder wilt maken. Gebruik een zachte penseelpunt voor zachte overgangen.
3 Huid zachter maken
Dupliceer de achtergrondlaag en kies Filter> Vervagen> G au s si a ans vervagen. Stel de waarde in op 3,0 pixels. Voeg vervolgens een laagmasker toe en maak negatief met Ctrl+I. Nu kun je met een wit penseel en een lage dekking van ca 20% over de gedeeltes schilderen die zachter moeten worden.