Harry Benson
Harry Benson (88) mag zichzelf na bijna zeventig jaar in het vak een ware legende noemen. Onlangs publiceerde de Schotse fotograaf zijn 17e boek, Persons of Interest en zijn documentaire Harry Benson: Shoot First is te zien op Netflix. Wij belden met Har
Portfolio van en interview met deze wereldberoemde 88-jarige Schotse fotograaf.
Harry Benson groeit op in het Glasgow van de jaren 1930-40, waar hij als schooljochie het uitzicht achter het raam regelmatiger bestudeert dan zijn schoolboeken. “Ik was geen goede leerling. Op mijn dertiende werd ik geschorst. Ik ben er niet trots op, maar ik verveelde me te erg om op te letten.” Om de escalerende verveling van zijn zoon in bedwang te houden, koopt Harry’s vader – toenmalig directeur van Glasgow Zoo – voor hem zijn eerste camera; een Coronet Cub. De zestienjarige Harry is allerminst onder de indruk. “Ik liep ermee door de winkelstraat van Glasgow toen ik ineens een modepop in een etalage zag met een geweldig mooie jas. ‘The new American look’, stond er ook nog eens bij. Zonder twijfel verkocht ik direct mijn camera om die blitse jas te kunnen kopen.” Toch ontwikkelt de jonge Schot als twintiger een diepgaande interesse in de fotografie bij de Hamilton Advertiser, een lokaal krantje waar Harry leert omgaan met verschillende en snel ontwikkelende cameratypes en cameratechnieken. “De camera’s waar ik mee begon waren ontzettend moeilijk te bedienen. Mijn eerste professionele camera was een ouderwetse platencamera. Daarna kocht ik een Wide-Angle Rolleiflex, nog altijd mijn favoriete camera. Gelukkig verbeterde er veel met de Speed Graphic en later Pentaxmodellen. In de jaren die volgde heb ik met 35mm Nikon en vooral Minolta geschoten, waarmee ik veel van mijn favoriete foto’s heb gemaakt. Ik heb altijd geprobeerd de beste beschikbare camera op de markt te gebruiken.”
Op pad met The Beatles
Op zijn zesentwintigste verruilt de ambitieuze Harry Benson ‘zijn’ Glasgow voor de moordende concurrentie van Fleet Street, het beroemde epicentrum van de Britse pers in hartje Londen, om hier tot de ontdekking te komen over een onwaarschijnlijk talent te bezitten. Al na een jaar wordt de hardwerkende persfotograaf tweede bij de British Press Photographer of the Year-verkiezingen, maar zijn échte doorbraak volgt acht jaar later, als hij van zijn werkgever The Daily Express in 1964 plots een telefoontje ontvangt. “Of ik morgenochtend met The Beatles naar Parijs wilde voor een verhaal? Daar had ik mooi geen zin in, dus sloeg ik het aanbod af. Ik zou diezelfde ochtend naar Afrika vertrekken voor een reportage over de prille onafhankelijkheid in Kenia, Uganda en Zanzibar. Ik beschouwde mijzelf als een ‘serieuze’ journalist, dus foto’s maken van één of ander rockbandje liet me koud. Maar vijf minuten later ging de telefoon weer. ‘Harry, de chef zegt dat je morgen naar Parijs gaat, punt uit.’ Later ontdekte ik waarom ik geen keuze had. Mijn krant moest kiezen tussen mij en één andere fotograaf, maar die andere gozer was niet knap genoeg. Als er één ding is dat je je niet kon permitteren als je dagenlang met The Beatles moest optrekken, dan was wel het dat je een lelijke kop had.
Dus was ik de pineut. Toegegeven, die andere fotograaf was inderdaad vrij lelijk.” Op dezelfde avond dat John, Paul, Ringo en George te horen krijgen dat de band hun eerste nummer 1-hit te pakken hebben in Amerika met I Want
To Hold Your Hand, schiet Harry Benson in het prestigieuze George V Hotel in hartje Parijs zijn eerste iconische foto. Zijn tijdloze ‘Pillow Fight’ lanceert niet alleen zijn eigen carrière; het is hét symbool van de Beatlemania die op het punt stond uit te breken.
Harry’s leven verandert onomkeerbaar. “Vanaf het eerste moment dat ik deze vier jongens uit Liverpool zag spelen in een kerkzaal in Parijs, wist ik dat ik de enige juiste keuze had gemaakt. This is it. Ik stond ernaast toen Brian Epstein de jongens vertelde dat ze naar Amerika gingen om voor de Ed Sullivan Show te spelen. Ik ging met ze mee en ben nooit meer teruggekomen.”
Emoties wegdrukken
Vijfenvijftig jaar later pendelt de tachtiger nog altijd samen met echtgenote Gigi tussen zijn stijlvolle appartement in de Upper East Side van New York in de zomer en zijn ruime landhuis in het zonnige Palm Beach van Florida in het winterseizoen. Schotland wordt enkel sporadisch aangedaan voor een wederzien met oude vrienden en familie, maar met beide dochters aan dezelfde kant van de Atlantische Oceaan heeft Harry weinig last van heimwee.
Op de vraag of Harry Benson dezelfde, gerenommeerde fotograaf zou zijn geweest als hij de Beatles-klus toch had afgeslagen voor Afrika, moet hij eventjes nadenken. “Goeie vraag. Ik denk dat ik – net als nu – mijn stinkende best zou hebben gedaan, hard zou hebben gewerkt en het beste zou hebben gemaakt met de onderwerpen die ik gekregen zou hebben. Als je ervoor zorgt dat je altijd de eerste bent die binnen is en de laatste die vertrekt, heb je op een gegeven moment geluk.” Kansen slaan toe als een snelheidstrein; gedurende zijn ruim 65-jarige carrière als fotograaf van de belangrijkste momenten en personen uit onze moderne geschiedenis gold dit steevast als levensmotto van Harry Benson. Sterker nog, zijn beste foto’s hadden
niet bestaan als hij niet in staat was geweest telkens op de belangrijkste momenten zijn emoties weg te drukken en als professional zoveel mogelijk om zich heen vast te leggen. De moord op Amerikaanse politicus en presidentskandidaat Robert F. Kennedy in 1968 is hiervan een onomstotelijke illustratie. “Ik vergezelde Bobby Kennedy voor een deel van zijn presidentscampagne en had al enkele van zijn speeches gefotografeerd. Ik was niet van plan om hem die avond in het Ambassador Hotel in Los Angeles te fotograferen, omdat ik wist dat hij al gewonnen had. Ik ging toch en hij werd tijdens die speech neergeschoten. Iedereen was bang en in shock. Ik kende Bobby goed. Ik ging vaak met hem mee op zijn familievakanties. Maar dit is waarom de Daily Express mij had gestuurd. Het is een historisch moment in de geschiedenis en jij bent erbij. Heel eventjes zag ik mijzelf als oude man zitten aan een bar, die zegt: ‘Als ik erbij was die avond, had ik dit of dat gedaan.’ Maar ik was er, dus ik deed wat ik moest. Ik stond centimeters naast een neergeschoten Kennedy en zijn vrouw Ethel. Ik werd geslagen en weggeduwd en terwijl ik mijn camerarolletjes verving, zag ik andere mensen om me heen die neergeschoten waren. Maar als ik Bobby weer zie, zal hij het vast begrijpen.”
Domme standaardfoto’s
Harry Bensons carrière en illustere CV van beroemdheden die hij op de gevoelige plaat vastlegde doet vermoeden dat de fotograaf een bovennatuurlijke gave heeft om op meerdere plekken tegelijk te zijn. Van beeldbepalende muziekgiganten als Michael Jackson in zijn eigen slaapkamer, Frank Sinatra en Mia Farrow tijdens Truman Capote’s grandioze Black and White Ball en Ray Charles achter de piano met zijn kleinkinderen tot aan Winston Churchill in een zangschool, Ralph Lauren rondom zijn ranch in Colorado en schaaklegende Bobby Fisher in een zwembad; Harry bezit een ongeëvenaard gevoel voor relevantie
en tijdsgeest. “Het leuke van beroemde mensen is dat ze het idee hebben dat ze speciaal zijn, zeker als je ze fotografeert. Ik toon respect als ik tegen ze praat, omdat ik wil dat ze speciaal gevonden worden. Dan luisteren ze tenminste naar wat ik van ze vraag. Ik vraag altijd of ze willen bewegen of iets willen doen, dan voelen ze zich meer op hun gemak dan bij een simpel portret. Spontane verrassingen gebeuren als mensen in beweging zijn; niet als ze op een stoel zitten met een nepglimlach. Ik heb honderden coverfoto’s geschoten voor de magazines Life en People, maar ik zou geen enkele hiervan gebruiken om iemand te laten zien wat voor werk ik doe. Het zijn domme, standaardfoto’s met standaardbelichting die elke fotograaf kan maken. Elke foto die je vijf minuten, vijf dagen of vijf jaar later opnieuw kan maken en nog beter ook, is een slechte foto. Een goede foto kan niet worden herhaald. Het moment is verdwenen, voor eens en altijd.”
Nog meer dan een gevoel voor de juiste mensen, heeft Harry zijn huidige status daarom nog meer te danken aan zijn gevoel voor juiste momenten, beroemdheid of niet. De doorbraak van The Beatles, de moord op Kennedy, de bouw én val van de Berlijnse Muur, de grootste overwinningen van Muhammad Ali, de demonstraties en marsen van Martin Luther King Jr. of de inauguratie van iedere Amerikaanse president sinds Dwight Eisenhower; voor Harry Benson is het geen toeval dat hij elke keer weer op de voorste rij klaarstond. “Als er iets is wat ik echt aan mijzelf waardeer, is het wel dat ik elke schijtklus die je maar kan bedenken hebt geaccepteerd. Ik heb me nooit
te goed of te slecht gevoeld voor een bepaalde klus om het te weigeren.”
Alhoewel er terugblikkend weinig ‘schijtklussen’ tussen lijken te zitten voor de geroutineerde fotograaf. Harry lacht: “Er zat veel shit tussen dat achteraf goede shit bleek te zijn. Als je nee zegt, weet je op voorhand nooit waar je nee tegen zegt.” De gedachte moet elke keer weer door de man uit Glasgow zijn heen gegaan wanneer hij een gedurfd uitstapje maakte van zijn glitter en glamour-onderwerpen om zichzelf even later in bijna-doodervaringen terug te vinden. Zo legde Harry de oorlogen in Bosnië en
Irak vast, werd toegelaten tot de binnenste kringen van de IRA en de Ku Klux Klan en stond wederom op de voorste rij tijdens de grootschalige rellen die regelmatig uitbraken als gevolg van racisme in het Amerika van de jaren zestig. “
In 1966 liep ik mee met de Meredith March tegen onderdrukking in de Mississippi Delta. Enkele dagen hierna ontstonden rellen. Martin Luther King schreeuwde om vrede, terwijl de Highway Patrol langzaam en methodisch met gasmaskers en traangas op hem en zijn volgelingen afstevende en op hen begon in te rammen. Ik liep ertussen foto’s te maken, totdat ik instortte door het traangas. Toen ik mijzelf opeens naast Martin Luther King terugvond, zei hij tegen mij: ‘Het is verschrikkelijk om zwart te zijn in Amerika’.”
Trump
Zelfs met zijn ruim vijfenzestigjarige oeuvre dat uitpuilt van iconische en historische fotografie op zijn naam is Harry Benson nog altijd de gedreven fotograaf die in de jaren vijftig op Fleet Street begon. “Ik doe niet meer aan grote opdrachten waarbij ik veel moet reizen. De apparatuur is tegenwoordig veel zwaarder dan vroeger, dat trek ik niet meer. De lenzen en camera’s kunnen veel lichter, zeker met onze technologie. Ik beperk mijzelf nu in mijn apparatuur, zodat ik nog even door kan gaan. Ik wacht momenteel op goedkeuring voor een grote klus. Helaas kan ik het onderwerp niet verklappen. Als ik dat wel zou doen, dan zou de Nederlandse F.B.I. morgen voor je deur staan.”
De ervaren Schot doorbrak onlangs zijn eigen traditie door Donald Trump als eerste president sinds Dwight D. Eisenhower niet te fotograferen tijdens zijn inauguratie; een beslissing die meer symbool staat voor Harrys mening over de veelbesproken wereldleider dan eerdergenoemde verhinderingen die zijn leeftijd met zich meebrengen. “Ik ken Trump al veertig jaar. Ik heb allerlei soorten foto’s van hem genomen. Mijn relatie met hem was prima, maar die zou verslechterd kunnen zijn nadat hij ergens had gelezen dat ik hem in een interview een stuk stront heb genoemd.” Hoe meer Harry over zijn huidige president spreekt, hoe dieper terneergeslagen zijn stem klinkt. “Amerika verdient dit niet. Ik betwijfel of onze paden nog een keer zullen kruisen, maar fotograferen zal ik hem niet meer. Angela Merkel staat daarentegen wel op mijn bucketlist. Dat is een echte leider die mooie dingen heeft gedaan.”
"Mijn relatie met Trump was prima, maar die zou verslechterd kunnen zijn omdat ik hem in een interview een stuk stront heb
genoemd."