Ontwikkeling, en geen richting
Toen ik nog bij een bedrijf werkte en een kans kreeg op een promotie was ik aarzelend daarover. Het voelde als ‘te hoog gegrepen’ totdat mijn directeur de heldere woorden sprak: “als iemand zich wil ontwikkelen, weet je nooit van te voren waar naartoe dat is”. Gewoon doen dus. En dat bleek waar te zijn.
In 2010 zat ik op een regenachtige zondagmiddag mijn fotografie te overdenken. Onder het genot van een Belgisch biertje kwam daar een heel helder moment. Ineens wist ik wat niet lekker zat – de foto’s die ik maakte had ik eigenlijk allemaal al. Soms fotografeerde ik een voor mij nieuwe soort, maar de fotografie bleef gelijk. Dat moest anders gaan zijn! Letterlijk op die regenachtige middag besloot ik dat het roer om moest. Zo gezegd, is niet zo maar gedaan.
Mijn plan om creativiteit te stimuleren bestond uit mezelf beperkingen opleggen. Keuzes uit objectieven tijdens de fotoshoots en het fotograferen van verschillende soorten was niet meer mijn doel. Mijn nieuwe doel werd om enkel met een 50 mm-objectief foto’s gaan maken. En dat in een stuk bosperceel van 50 bij 50 meter.
En daar stond ik dan, die eerste keer. Geen idee wat te doen natuurlijk. Daadwerkelijk anders en creatiever fotograferen lukte niet ineens. En om heel eerlijk te zijn viel me dat tegen, ik had tenslotte zo’n helder idee gehad. Wel zijn toen de eerste stappen gezet in wat een heel creatief proces is geworden.
Mijn eerste idee was om wat toe te voegen, om de foto’s wat extra’s mee te geven. Ik heb toen de camera ingesteld op het maken van dubbele belichtingen, zodanig dat de camera steeds twee foto’s samenvoegt. Vervolgens koos ik steeds voor de eerste foto een compositie en maakte ik met de tweede foto een effect. Daarin experimenteerde ik veel. De effectfoto was soms gewoon uit focus, soms met een beweging toegevoegd tijdens een langere sluitertijd (bijv. 1/30 s) en soms een zoom burst. De resultaten waren vaak lelijk en soms redelijk, de truc werd voor mij om de potentie in de samengevoegde foto’s te herkennen en naar genuanceerde effecten te zoeken en die te maken. Dat ging natuurlijk niet in mijn eerste bezoek aan mijn perceel van 50 bij 50 m. Ik besloot om net zolang terug te gaan naar hetzelfde stukje bos totdat mijn fotografie echt ging veranderen. Mijn missie begon daar vorm te krijgen en dat motiveerde enorm.
Zo blij als ik was liet ik mijn eerste resultaten aan andere mensen zien. En ook dat werd een proces. De kritiek was soms snoeihard (er is niks scherp, dus vonden veel mensen het fout), ik leerde uit kritiek te halen wat er voor mijn fotografie in zit. En heel vaak zit daar niks in en sommige kritiek was wel heel waardevol. Mijn les was dat foto’s zonder scherpte niet in een conventionele smaak vielen. En dat is natuurlijk prima, ik begon simpelweg selectiever te luisteren. Wat ik ook leerde is dat er mensen zijn die dit wel waarderen en die zelf een meer kunstzinnige smaak hebben. Bij die groep vielen mijn foto’s in de smaak en dat gaf steun.
Nu, acht jaar later nog maar, is het veel meer ‘normaal’ om dit soort foto’s te maken. Fotografie is in een paar jaar flink veranderd, er zijn veel meer mensen die natuurfotografie doen en dat heeft invloed. Natuurfotografie is in het algemeen creatiever geworden.
En zoals mijn directeur al zei: je weet nooit waar je naartoe ontwikkelt. Nu, 8 jaar later, heb ik een boek geschreven over het toepassen van meervoudige belichting in natuurfotografie. In vier hoofstukken leg ik verschillende technieken uit, zijn er tips en veel inspiratie foto’s. Dat had ik 8 jaar geleden nooit kunnen voorzien!