CHIP FOTO Magazine

Kunnen we onze ogen nog wel vertrouwen?

De strijd tegen fake news.

-

Fred Ritchin heeft een missie. Hij wil de wereld bevrijden van ‘fake news’ en ervoor zorgen dat foto’s worden gezien als datgene waarvoor ze eigenlijk bedoeld waren, namelijk een weergave van de werkelijkh­eid. Fotojourna­listiek heeft niet pas sinds Photoshop een probleem met zijn geloofwaar­digheid, meent de decaan van de fotografie-opleiding aan het Internatio­nal Center of Photograph­y in New York. Hij vertelt wat journalist­ieke media daartegen kunnen doen.

Hoe heeft het ‘fake news’-debat de fotojourna­listiek beïnvloed?

De problemen van authentiek­e, geloofwaar­dige fotojourna­listiek bestonden al decennia vóór het Trump-tijdperk. Foto’s werden gebruikt voor de sensatie. Aan het begin van het digitale tijdperk in de jaren tachtig werd het debat over de geloofwaar­digheid snel luider. Want als een fotograaf zijn foto’s manipuleer­t, hoe kan de kijker daar dan achter komen? Het probleem is niet de bewerking zelf, maar dat het er niet bij verteld wordt.

Wat kunnen we daar tegen doen?

Al in 1992 stelde ik al voor om niet langer te spreken van een ‘foto’ maar van een ‘fotomogeli­jkheid’, een ‘foto-illustrati­e’ of een ‘bewerkte foto’. Online kun je een symbool gebruiken om aan te geven dat het om een bewerkte foto gaat, zodat de kijker weet dat hij geen originele foto ziet.

Dat is een van de onderdelen van het ‘Four Corners’-project, dat u in 2004 in het kader van de World Press Photo presenteer­de.

Precies. Als iemand een foto online wil gebruiken, geeft een symbool in elk van de vier hoeken extra informatie – over de achtergron­d van het verhaal, de context van de foto, links en bijschrift­en en de naam en gedragscod­e van de betreffend­e fotograaf.

Zou de gewone lezer geïnteress­eerd zijn in deze informatie?

Dit is natuurlijk niet relevant voor elk online medium. Maar als je kijkt naar foto’s in de

New York Times, de Washington Post of foto’s van een profession­eel fotograaf, dan heb je bepaalde verwachtin­gen betreffend­e autoriteit en waarheid, toch? Neem een politiefot­ograaf die een plaats-delict documentee­rt. We nemen aan dat hij niet met het lijk gaat slepen om een mooiere foto te maken. Dus waar ligt de scheidslij­n tussen fictie en non-fictie? Voor teksten hebben we daarvan een redelijk goed idee, maar bij afbeelding­en weten we dat niet goed.

Waarom is ‘Four Corners’ tot nu toe nog niet doorgebrok­en, ondanks de wereldwijd­e aandacht?

Veel mensen willen eerst een afgewerkt product zien om te beoordelen hoe het in de praktijk werkt. Bovendien hebben beeldredac­ties geen zin in transparan­tie. Op een gegeven moment werd het punt bereikt waarop het medium fotografie – naast alle digitale manipulati­e en het in scène zetten van zogenaamd authentiek­e momenten – implodeerd­e en grotendeel­s zelf zijn ondergang veroorzaak­te.

Wat bedoelt u daarmee?

We bevinden ons midden in een post-fotografis­ch tijdperk. Beelden zijn niet langer geloofwaar­dig en hebben hun status als puur vastlegmed­ium verloren. Ze worden beschouwd als een nabewerkin­gsmedium dat naar hartenlust veranderd kan worden.

Een foto is tegenwoord­ig eerder een mening dan een feit of een weergave van de werkelijkh­eid.

Dat was echter ook in het analoge tijdperk al zo, zij het misschien in minder sterke mate. Maar echt objectieve fotografie is er nooit geweest. Zeker, de visuele interpreta­tie was gebaseerd op feiten en was niet iets dat vrij gekozen kon worden. Een van de redenen voor de devaluatie van de foto is dat het niet meer wordt gezien als een doordacht, intellectu­eel product. De denkwijze van nu is: iedereen kan foto’s maken.

Kan de fotografie erin slagen om terug te keren naar vastlegmed­ium?

Ik geloof niet dat de industrie daarin geïnteress­eerd is. Ongeveer twintig jaar geleden woonde ik een medische conferenti­e in de VS bij. Het hoofd van de ethische commissie zei tegen me: “Als iemand van ons een röntgenfot­o manipuleer­de zoals een fotojourna­list, zou hij worden ontslagen.” Wanneer iemand in teksten wordt geciteerd, zijn er speciale leestekens en mag je niet iets weglaten of toevoegen zonder dat te vermelden. De houding van kunstcriti­cus John Berger ten aanzien van documentai­refotograf­ie was dat een foto een citaat is, waardoor je het niet zomaar kunt veranderen. Veel mensen zien dit anders en manipulere­n erop los. En dat betekent dat we een wereld willen zoals we die op die foto’s zien en niet zoals die werkelijk is.

Zou een gedragscod­e of toezichtho­uder de fotojourna­listiek helpen zijn geloofwaar­digheid te herwinnen?

We hebben absoluut een universele gedragscod­e nodig, bijvoorbee­ld in de vorm van een website die alle media, fotografen, agentschap­pen en instelling­en vermeldt die zich aan de code hebben verbonden. Als iemand de regels op deze lijst overtreedt, kan hij verantwoor­delijk worden gehouden. Als ik nu als lezer wil weten wat de gedragscod­e is van een tijdschrif­t, weet ik niet waar ik moet zoeken.

Welke strategieë­n heeft de fotojourna­listiek nodig?

Een foto die een bijzonder moment in de hedendaags­e geschieden­is vastlegt, heeft nog steeds zijn aantrekkin­gskracht. Maar voor mij is dat slechts een fractie van wat fotojourna­listiek zou moeten zijn. Mensen zoals Edmund Clark of Trevor Paglen laten zien waar innovatiev­e fotojourna­listiek toe in staat is. De meeste media bekijken foto’s alleen als middel om lezers in een tekst te trekken en schatten de mogelijkhe­den van een afbeelding verkeerd in.

Op welke manier?

Een enkele foto kan meerdere verhalen vertellen, maar vaak wordt in het fotobijsch­rift maar voor één verhaal gekozen, zodat het de lezer vastlegt in één denkrichti­ng.

Kan de fotojourna­listiek door de overvloed aan beeldmater­iaal nog iconische foto’s voortbreng­en?

Nauwelijks. De grootste uitzonderi­ng in het recente verleden is waarschijn­lijk de foto van Alan Kurdi, die een symbool werd van de vluchtelin­gencrisis. Kijk maar eens naar het debat over de wapenwet in de VS. Elk jaar komen hier talloze mensen om bij massaschie­tpartijen. Zijn er foto’s die dit onderwerp behandelen zonder de aanslag zelf te laten zien? Bijna niet. En waar zijn de iconische beelden van klimaatver­andering?

Hoe zouden deze foto’s er kunnen komen?

Hiervoor moeten de foto’s eerst voor langere tijd worden getoond. Als een foto iets voor een medium betekent, moet die foto langer bovenaan de site staan dan de rest. Je moet al het mogelijke doen om er zo veel mogelijk bekendheid aan te geven, bijvoorbee­ld via flyers, sociale media of posters. In het verleden was fotografie een nuttige manier om belangrijk­e debatten op gang te brengen. Maar of dat vandaag nog steeds het geval is ...?

Hoe bedoelt u dat?

Video’s zoals van de Black Lives Matter-beweging zijn eigenlijk heel nuttig. Hetzelfde geldt voor het speciale nummer van Time

Magazine (van februari 2018, red.), gefotograf­eerd door James Nachtwey, over het drugsprobl­eem in de VS. Ook rondom Guantanamo en concentrat­iekampen werd er belangrijk werk verricht. Het is niet altijd geschikt voor de massa, maar zelfs als er een kleiner publiek bereikt wordt, kunnen mensen nog steeds in actie komen tegen dergelijke zaken.

Waarover maakt u zich wat betreft fotojourna­listiek de meeste zorgen?

Mijn zorgen gaan niet zozeer over fotografie, maar over de democratie en de toekomst van onze planeet. Waarom zijn er zoveel geïllustre­erde boeken en tentoonste­llingen over oorlogsfot­ografie, maar nauwelijks over vredesfoto­grafie? Waarom kunnen we met de fotografie alleen reageren in plaats van het proactief in te zetten? Waarom wachten we slechts op de gruwel in plaats van dat we hem proberen te voorkomen?

Misschien omdat het niet zo goed verkoopt? Voor veel spelers in de branche is dat het belangrijk­ste. Maar we leven niet alleen voor het geld, toch?

Als we geen leefbare planeet hebben, hebben we niets aan geld. We moeten een manier vinden om foto’s effectief te gebruiken. Het feit dat we daarvoor vaak weinig of helemaal niet worden betaald, zou ons er niet van moeten weerhouden om ons voor een goed doel in te zetten. Sommige mensen fotografer­en bijvoorbee­ld zes bruiloften om vervolgens – zonder vergoeding – een project over klimaatver­andering te doen en daarmee hopelijk de maatschapp­ij te helpen.

Zou de invloed van foto’s groter zijn als er niet zoveel van waren?

Niet noodzakeli­jk. Kim Kardashian heeft enorm veel invloed met haar foto’s. Of neem de selfie. Maar wat het sociale en politieke niveau betreft ben ik het met je eens. Op persoonlij­k niveau zijn foto’s momenteel ongeloofli­jk krachtig. Het is aan de industrie om deze discrepant­ie – en de problemen die hiervan het gevolg zijn – beter te leren begrijpen. Als je schoenen verkoopt voor een reclamebur­eau en niemand koopt je product, dan sluit je toch niet het reclamebur­eau, maar ga je op zoek naar oplossinge­n? Dus waarom stelt de fotografie­branche zich niet de vraag waarom hun foto’s niet de invloed hebben die ze zouden moeten hebben? Pas dan kunnen we op zoek naar de antwoorden. Maar op dit moment stelt bijna niemand deze vraag.

“Een foto is tegenwoord­ig eerder een mening

dan een feit.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands