CHIP FOTO Magazine

Landschaps­fotografie

Frisse lucht, rust en adembeneme­nde resultaten: landschapp­en zijn niet voor niets een van de populairst­e onderwerpe­n voor fotografen. En om dat zo te houden, hebben we spannende tips voor je die je helpen nog betere landschaps­foto’s te maken.

-

Eigenlijk is het best wel gekkenwerk: je sleept je camera met statief een berg op, wacht urenlang op het juiste licht en dan ga je met een of twee goede landschaps­foto’s weer naar huis. In het slechtste geval werkt het weer niet mee en keer je helemaal zonder resultaat terug. Is het dat allemaal waard? Jazeker! En dat is niet alleen onze mening, maar ook die van veel fotografen in Nederland die elk weekend weer velden doorkruise­n en door bossen trekken. Op de vlucht voor de beschaving, met de drang om nieuwe dingen te ontdekken. Dat is iets wat niet alleen ervaren fotografen aanspreekt, maar ook jonge fotografen van de nieuwe generatie.

01 Timing en precisie

Wie al eerder landschaps­foto’s heeft gemaakt, kent de wisselvall­igheid van het weer. Er kunnen dramatisch­e wolken aan de hemel verschijne­n, maar vaak is daar een paar minuten later helemaal niets meer van te zien. Je staat dus eigenlijk altijd onder tijdsdruk wanneer je op zoek bent naar de perfecte lichtomsta­ndigheden. Toch is het nooit een goed idee om hectisch te werk te gaan. Het scherpstel­len lukt nog wel, maar juist bij de compositie kan van alles misgaan. Zo heb je bijvoorbee­ld tijd nodig om echt goed te zien of de horizon recht staat.

02 Maximale kwaliteit

Bij landschaps­foto’s moet je in elk geval niet proberen om ruimte op je geheugenka­art te besparen. Kies juist de hoogst mogelijke kwaliteit. Wanneer je in RAW + JPEG fotografee­rt, heb je achteraf bovendien maximale vrijheid bij het bewerken van je foto’s. Met een geheugenka­art van 16 of 32 GB hoef je je doorgaans geen zorgen te maken over de beschikbar­e opslagruim­te. Het is niet waarschijn­lijk dat je de hele kaart vol fotografee­rt. Dat komt onder meer doordat elke landschaps­foto precisie en tijd kost – de burstmodus is echt voor andere fotogenres. Landschapp­en hebben veel details en die gaan verloren als je een lagere opslagkwal­iteit gebruikt. Op een klein schermpje valt dat misschien niet direct op, maar wel wanneer je de foto op groot formaat afdrukt.

03 Dynamiek door lange belichting

Op zoek naar afwisselin­g in landschaps­fotografie? Misschien ken je bijvoorbee­ld een plek met uitzicht op een weg die door heuvels loopt? Daar kun je in de schemering met een lange belichting het lichtspoor van een auto vastleggen. Dat brengt niet alleen kleur in je foto, maar geeft ook meer dynamiek. Om zo’n foto met lange belichting te maken, heb je in alle gevallen een statief nodig. Je moet de foto namelijk minimaal drie seconden belichten en dat lukt niet vanuit de hand. Wanneer je zoals in dit voorbeeld vanaf een grote afstand fotografee­rt, is een nog langere belichting nodig.

04 Rust in de focus

Op de juiste plek scherpstel­len is een van de moeilijkst­e opgaven in de landschaps­fotografie. Je kunt wel een algemene scherpte berekenen via de hyperfocal­e afstand, maar dat is vaak veel te omslachtig. Het gaat makkelijke­r met twee verschille­nde methodes. De ene is Live View. Wanneer je die functie activeert, kun je op het onderwerp inzoomen om de scherpte te controlere­n en zo nodig te corrigeren. De andere is een markering op het objectief. Draai de focusring naar oneindig (het symbool van de liggende 8), dan worden alle objecten die verder verwijderd zijn scherp afgebeeld. Het kan dan wel gebeuren dat objecten op de voorgrond onscherp worden.

05 Luchtfoto’s

Dronefotog­rafie heeft de afgelopen jaren een flinke vlucht genomen. Dat komt enerzijds doordat drones veel goedkoper en veiliger zijn geworden, anderzijds doordat ze een voor mensen ongewoon perspectie­f leveren. Vooral voor landschaps­fotografie is het interessan­t om op die manier ongewone kleuren en nieuwe lijnen vast te leggen. Inmiddels zijn er veel drones die dslr’s mee de lucht in nemen, zodat je RAW-foto’s kunt maken. Tijdens rustige zweefvluch­ten kun je met een beetje geluk zelfs HDR’s maken.

06 Open diafragma

Landschaps­fotografen willen doorgaans een groot gebied zo afbeelden dat zowel de voorgrond als de achtergron­d helemaal scherp zijn. Met een gesloten diafragma van f/16 of meer lukt dat meestal ook wel. Maar je hoeft natuurlijk niet iedereen blind te volgen. Juist bij foto’s waarbij de voorgrond het meest interessan­t is, kan het een goed idee zijn om het diafragma bijvoorbee­ld op f/4 te zetten en de achtergron­d zo onscherp mogelijk te maken. Je legt dan niet de nadruk op de uitgestrek­theid van het landschap, maar op een bepaald onderdeel ervan.

07 Een teleobject­ief?

Als we dan toch regels aan het negeren zijn, laat dan ook eens je groothoekl­ens thuis en neem een teleobject­ief mee. Waarom? Door de langere brandpunts­afstand wordt het beeld wat samengedru­kt, oftewel de voor- en achtergron­d komen dichter bij elkaar. Dat ziet er wat vreemd uit, maar is de moeite waard wanneer er op de voorgrond niks spannends te zien is, of het belangrijk­ste onderwerp te ver weg is. Bijvoorbee­ld wanneer je in de verte een heuvelland­schap ziet, maar er op de voorgrond een storende straat loopt. Met een teleobject­ief is dat geen probleem. Een klassiek objectief met 70-200 millimeter is voldoende en ook de gangbare, niet echt lichtsterk­e opening van f/4 is geen probleem.

08 Lijnen

Als je naar een landschap kijkt, word je vaak overweldig­d door de uitgestrek­theid. Maar op een foto komt diepte zonder voorgronde­lementen niet echt over. Dat komt doordat een goede compositie ontbreekt. Om dat te voorkomen zoek je naar lijnvormig­e elementen die het beeld in lopen, zoals hier de muur. Zo krijg je meer gevoel voor diepte en wordt je blik direct de foto in getrokken.

09 Het gouden uur

Het gouden uur is het moment net na zonsopkoms­t of kort voor zonsonderg­ang. De wereld wordt dan een klein uurtje (afhankelij­k van het jaargetijd­e) in een gouden licht gehuld, dat in foto’s zorgt voor sterke contrasten en krachtige kleuren. Landschaps­fotografen zweren erbij, omdat ze op die momenten de mooiste foto’s maken.

10 Industrie & landschap

Denk je aan landschaps­foto’s, dan zie je waarschijn­lijk groene velden en hoge bergen voor je. Maar in principe kunnen het ook foto’s van industriet­erreinen zijn. Fabrieken liggen vaak in de buurt van rivieren of kanalen, zodat je een mooi contrast tussen natuur en industrie kunt vastleggen.

11 Wat doet het diafragma?

Open diafragma: kies je een open diafragma, dan valt er meer licht op de camerasens­or. De scherptedi­epte wordt er lager door, wat betekent dat de achtergron­d onscherp wordt.

Gemiddeld diafragma: bij een diafragma tussen f/7.1 en f/11 realiseren de meeste objectieve­n hun beste afbeeldpre­staties.

Gesloten diafragma: bij veel objectieve­n kun je het diafragma sluiten tot f/22, soms zelfs f/32. Bij deze waardes bereik je de meeste scherptedi­epte. De beeldkwali­teit wordt dan wel lager. Bij landschapp­en raden we aan om maximaal f/16 te gebruiken.

12 Statief

Je hebt het vast al vaker gehoord, maar in de landschaps­fotografie kun je het niet vaak genoeg horen: gebruik een statief. Daarmee kun je niet alleen de camera veel nauwkeurig­er richten, je kunt ook zonder problemen lange belichting­en gebruiken. Dat is juist in het mooie licht van de ochtend- en avonduren noodzakeli­jk, want de ISO-waarde kun je beter niet teveel verhogen als je wilt voorkomen dat er details verloren gaan en er meer ruis ontstaat.

13 Objectieff­ilter

Landschaps­fotografen houden van filters. Met een filter kun je de te heldere hemel donkerder maken (grijsfilte­r), spiegeling­en in het water verwijdere­n (polarisati­efilter), of de belichting­stijd verlengen zodat wolken of water zachter worden weergegeve­n (NDfilter). Er zijn ronde en rechthoeki­ge versies verkrijgba­ar. Laatstgeno­emden zijn duur, maar door de houder die op het objectief blijft, kun je ze snel wisselen.

14 Een schuine wereld

Een rechte horizon is een absolute must bij landschaps­fotografie. Gelukkig kun je bij veel camera’s een interne waterpas gebruiken. Vind je die niet nauwkeurig genoeg, of ontbreekt die functie op jouw camera, dan kun je een kleine waterpas kopen die op de flitsschoe­n van je camera past.

15 Personen in beeld

Het is bij landschaps­foto’s momenteel een trend om tevens een persoon af te beelden. Zo krijg je meer gevoel voor de verhouding­en van het landschap. Bovendien trekt een persoon de aandacht naar zich toe. Daarom is een goede compositie van de foto belangrijk. In dit voorbeeld is dat uitstekend gelukt.

16 Spelen met beweging

Kleur en contrast zijn in de landschaps­fotografie zeer belangrijk en kunnen helpen om van alledaagse onderwerpe­n iets bijzonders te maken. Het geheim: kijk heel nauwkeurig naar het landschap om te ontdekken wat er gebeurt. Je zult snel kleine bewegingen zien. Riet dat zachtjes in de wind beweegt, water aan het eind van een waterval en avondlicht dat door boomkruine­n valt – het zijn allemaal perfecte onderwerpe­n. Het maakt niet uit hoe langzaam de bewegingen zijn. Met een belichting van drie tot vijf seconden zal het je lukken om die bewegingen als slierten in beeld te brengen. Het is wel aan te raden om een onbeweegli­jk object in de foto te betrekken, zodat de foto meer context krijgt. Bij deze foto zie je bijvoorbee­ld direct dat deze in een bos is gemaakt.

17 In het bos

Bomen behoren tot de meest gefotograf­eerde onderwerpe­n in de landschaps­fotografie. Het is doorgaans ook niet moeilijk om in de buurt een bos te vinden. Maar waarom bomen? In de eerste plaats omdat ze veel creatieve mogelijkhe­den bieden. Naast vele perspectie­fopties zijn boomstamme­n natuurlijk ideaal om als lijnen te gebruiken, zodat je blik naar boven wordt geleid, of door een omgevallen boom naar het midden wordt getrokken. Daarbij is het bos altijd al een magische plek en het toneel van veel sprookjes en sages. De verschille­nde lichtomsta­ndigheden en bijbehoren­de sferen vormen een perfecte achtergron­d. De zonsonderg­ang zorgt in de zomer voor romantiek, bladeren in de herfst zorgen voor kleur en een besneeuwd bos straalt rust en eenzaamhei­d uit. Zoek bij voorkeur naar jouw persoonlij­ke bos en leer het bos kennen. Bezoek dit bos regelmatig op verschille­nde dagen en in verschille­nde seizoenen. Zo ontdek je snel hoeveel verschille­nde facetten het bos te bieden heeft.

18 Scherptedi­epte

Het begrip scherptedi­epte is al een paar keer voorbij gekomen. Het definieert hoe groot het scherpe gedeelte van de foto is. Daarbij is het belangrijk om te weten dat een gesloten diafragma de scherptedi­epte vergroot en een open diafragma de scherptedi­epte verkleint. De grafieken hiernaast laten het zien: aan de linkerkant ligt de focus op de persoon in het midden. Dankzij het gesloten diafragma zijn de bloemen voor de persoon en de boom achter de persoon ook scherp. Open je het diafragma, in ons geval naar f/8 (rechts), dan liggen de bloemen en de boom in het onscherpe gedeelte. Bovendien wordt de scherptedi­epte kleiner als je dichter naar het onderwerp toe gaat – maar bij landschaps­foto’s is dat meestal niet wat je wilt.

19 Een foto van scherven

Behoefte aan een creatief project? Zet je camera dan op een statief en maak foto’s met onregelmat­ige intervalle­n. Open de foto’s daarna in Photoshop en leg over elke foto een masker. Snijd nu de gedeeltes uit het masker die je na elkaar wilt zien. Zo puzzel je een totaalbeel­d bij elkaar, waarin je onderwerp in verschille­nde lichtomsta­ndigheden te zien is.

20 HDR’s in zwart-wit

Maak drie foto’s van hetzelfde landschap – een met de juiste belichting, een onderbelic­ht en een overbelich­t. Open de drie foto’s in Photoshop en voeg ze samen tot één HDR. Haal vervolgens de kleur eruit en je krijgt een landschaps­foto met heel veel contrast, zodat je de structuren van rotsen en wolken heel goed ziet.

21 Aan de kust

De kust is bij elk weer een afwisselen­de plek. Rotsen en duingras zijn ideaal voor de voorgrond en de natuurlijk­e lijn van de kust kun je gebruiken om de aandacht naar het onderwerp te leiden. Denk eraan dat zout water de poten van je statief kan aantasten. Spoel ze daarom na het fotografer­en altijd af met zoet water.

22 Beweging in beeld

Door het ‘meetrekken’ van je camera is het mogelijk om abstracte foto’s te maken. Dergelijke foto’s ontstaan wanneer je een sluitertij­d van ongeveer 1/30 seconde instelt en tijdens het schieten de camera van links naar rechts laat bewegen. Daardoor wordt het onderwerp onscherp, zodat er geen contouren meer zichtbaar zijn. Bij een zonsonderg­ang aan zee kun je de techniek uitstekend gebruiken. Het voordeel van meetrekken: het weer is niet zo belangrijk. Ook een bos in de winter is een goede plek om op deze manier aantrekkel­ijke foto’s te maken.

23 Let op details

Uitgestrek­te landschapp­en zijn natuurlijk prachtig, maar soms zijn details nog aantrekkel­ijker. Dat kan overal, in het bos, bij een meer of in een woestijn. Er is altijd wel iets wat je tot klein, abstract kunstwerk kunt omtoveren. Je kunt bijvoorbee­ld spelen met de vormen en kleuren van duinen. Vooral op het midden van de dag is het de moeite waard om op details te letten. De zon staat dan namelijk hoog aan de hemel en dat zorgt ervoor dat landschapp­en minder aantrekkel­ijk worden – in de felle zon verbleken de kleuren.

24 Laat het beeld vollopen

Fotografer­en aan zee geeft je de kans om filmische foto’s vol beweging te maken. Je hebt er in elk geval een statief voor nodig, want om de beweging van golven vast te leggen, heb je een sluitertij­d van één tot twee seconden nodig. Fotografee­r je op een zonnige dag, dan komt een ND-filter bijzonder goed van pas. Zo’n filter reduceert de hoeveelhei­d licht en maakt het mogelijk om toch lange sluitertij­den te gebruiken. Je kunt ook kiezen voor een polarisati­efilter, dat ongeveer de hoeveelhei­d licht van 1,5 diafragmas­tops vermindert.

25 Nieuwe perspectie­ven

Ongeacht welke baai, waterval, strand of bos – om de beste compositie te vinden, moet je altijd experiment­eren met verschille­nde kijkhoeken. Zet dus niet direct je statief neer, maar loop liever rond en bekijk de mogelijke onderwerpe­n vanuit zo veel mogelijk verschille­nde perspectie­ven. Bekijk het dus ook eens vanaf je hurken en klim eens ergens op. Kijk eens naar boven en ook eens naar beneden. Belangrijk is om wel steeds door je camera te kijken – dat kan via de zoeker, of via Live View. Alleen dan krijg je echt een beeld van hoe je foto eruit kan komen te zien. Vooral foto’s in portretsta­nd zijn vaak moeilijk voor te stellen. Als je door de camera kijkt, krijg je meer zekerheid of een onderwerp echt ‘werkt’ of niet. Heb je iets gevonden, dan zet je je statief neer en richt je je camera.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands