Portretten met lange brandpuntsafstand

Fotografeer in plaats van met een 85mm-objectief eens met een 600mm-objectief. Je model zal je dankbaar zijn!

Wanneer fotografen het woord ‘portret’ horen, denken ze meestal aan de klassieke objectieven van 35, 50 of 85 millimeter. Maar hoe zou het zijn om de volgende keer eens een brandpuntsafstand van 300, 400 of zelfs 600 millimeter te gebruiken?

Nou heeft niet iedereen een 600mm-objectief, maar dat is geen probleem. Ook een gangbaar 70-200mm-objectief dat je op een APS-C-camera gebruikt is voldoende voor spannende teleportretten. Door de cropfactor van het kleine sensorformaat wordt de brandpuntsafstand langer (bij

Nikon en Sony 1,5x, bij Canon 1,6x), wat omgerekend naar kleinbeeld overeenkomt met 320 millimeter. Je kunt ook gelijk een 150-600mm-objectief kiezen van fabrikanten zoals Sigma of Tamron.

Net als bij het bereiken van de enorme brandpuntsafstand, kom je ook wat moeilijkheden tegen bij het creëren van de gewenste stijl. Ten eerste zijn telelenzen meestal nogal groot en zwaar. Om jezelf en je rug te ontlasten, is het aan te raden om een monopod te gebruiken. Daarmee voorkom je tevens

bewegingsonscherpte, want bij langere brandpuntsafstanden zie je op de foto zelfs de kleinste beweging uitvergroot terug. Bovendien sta je relatief ver van het model verwijderd om hem of haar helemaal op de foto te krijgen. Daarom is het aan te raden om tijdens de shoot te communiceren met duidelijke, begrijpelijke handgebaren.

Als laatste leidt ook de kleine beeldhoek zelf tot problemen. De kleinste bewegingen van jezelf of je model zorgen ervoor dat het focuspunt niet meer klopt. Blijf dus te allen tijde geconcentreerd en instrueer je model nauwgezet.

Maar waarom al deze moeite? Nou, omdat het de moeite waard is. Door de lange brandpuntsafstand wordt de scherptediepte verkleind. Zo kun je zelfs bij een diafragma van f/5.6 of f/6.3 een model nog voor een onscherpe achtergrond fotograferen. Bovendien heb je door de kleine beeldhoek ook nauwelijks achtergrond in beeld – de foto concentreert zich dus helemaal op het model. Lange brandpuntsafstanden vertekenen daarnaast met kussenvervorming, wat voor de weergave van een persoon praktisch altijd voordelig is.

2 Camera-instellingen Om bewegingsonscherpte te voorkomen kies je als sluitertijd het beste de reciproque van de brandpuntsafstand. Dat betekent dat je bij een brandpuntsafstand van 600 millimeter je een sluitertijd van 1/640 seconde of minder gebruikt. Is er te weinig licht aanwezig, dan verhoog je de ISO-waarde een beetje.

3 Monopod gebruiken Objectieven met lange brandpuntsafstanden zijn meestal behoorlijk zwaar. Gebruik daarom een monopod om je schouders en rug te ontlasten. Schroef niet de camera zelf op het statief, maar gebruik de statiefgondel van het objectief. Dat zorgt voor meer stabiliteit en zo ontlast je de vatting van de camera.

1 Op je knieën Vanwege de zeer beperkte beeldhoek bij lange brandpuntsafstanden is een klein beetje achtergrond voor een portret al voldoende. Zie je op ooghoogte geen geschikte achtergrond, zak dan een stukje door je knieën. Zo kun je zoals hier de mooie balustrades van de huizen achter het model als achtergrond gebruiken.

Nikon D850 met Tamron 150-600mm f/5-6.3 Di VC USD G2 | 400 mm (KB) | f/6.3 | 1/250 s | ISO 1600