De wereld van insecten
Insecten zijn de klassiekers van de macrofotografie. Iedere macrofotograaf heeft wel een paar exemplaren op de gevoelige plaat gezet. We laten zien hoe je het beste te werk gaat en de schoonheid van de beestjes het mooist vast kunt leggen.
We vertellen je hoe je deze beestjes prachtig vast kunt leggen.
Insecten zijn een van de populairste macro-onderwerpen. Omdat hun lijfjes maar een paar centimeter groot zijn, zie je ze snel over het hoofd. En toch kom je ze overal tegen. Ze leven niet alleen in de vrije natuur, maar veroveren juist zoveel mogelijk levensruimte. De vele soorten en kolonies zijn wel heel verschillend. Voor veel fotografen is de opvallende schoonheid van al die soorten een reden om er naar op zoek te gaan. Door te fotograferen lever je als fotograaf bovendien een bijdrage aan de bewustwording rond het belang van insecten op het milieu en de bijbehorende leefomgeving.
Het begin
Maar hoe maak je van die prachtige macrofoto’s van insecten? Een belangrijk criterium is het tijdstip. Op zonnige dagen zijn de beestjes erg actief. Je kunt ze dan eigenlijk alleen maar fotograferen wanneer ze zich te goed doen aan de nectar van een bloeiende bloem. Maar ook vroeg in de ochtend en ’s avonds is het de moeite waard om met je camera op jacht te gaan. Vanwege de lagere temperatuur zijn veel insecten dan minder actief. Dat wil nog niet zeggen dat ze bewegingsloos voor je camera poseren, want ook dan reageren ze op bewegingen. Wanneer je te hectisch beweegt, slaan ze al snel op de vlucht. Daarom is het belangrijk om ze voorzichtig te benaderen. Wanneer je dat doet, kun je ook met relatief korte (macro)brandpuntsafstanden van 50 mm (KB) of 60 mm (KB) succes boeken. Langere brandpuntsafstanden hebben natuurlijk het voordeel dat je kevers, libellen, vlinders, sprinkhanen etc. van verder weg kunt fotograferen. Met kortere brandpuntsafstanden krijg je daarentegen foto’s met een ruimtelijkere diepte en een natuurlijke uitstraling. Of je dus een korte of een lange brandpuntsafstand kiest, is dus eigenlijk een kwestie van persoonlijke voorkeur.
Entomologie
Waar je bij modellenfotografie nog op een bepaalde plek kunt afspreken, moet je de kleine beestjes eerst maar eens zien te vinden. Ook al zijn er insectensoorten die uitsterven, er zijn nog altijd zo’n 33.000 soorten te vinden in Nederland. De kunst is om goed te kijken.
Vanwege hun vele vijanden zijn insecten vaak groen, zwart of bruin. Dankzij die kleuren zijn ze op de grond of tussen de planten niet goed te zien. Deze typische natuurlijke kleuren bieden hen een goede camouflage, maar zorgen er ook voor dat je ze snel over het
hoofd ziet. Maar met een beetje oefening en geduld gaat het je zeker lukken.
Het licht
Heb je een fotogeniek insect gevonden, dan heb je nog het juiste licht nodig. Maar het is niet te doen om in het bos of op een weide een hele belichtingsinstallatie op te bouwen. Voor een model kun je dat doen, voor een insect is het niet praktisch. Je moet dus aan de slag met het aanwezige daglicht. Gelukkig is dat niet echt een beperking. De zon staat ’s ochtends en ’s avonds namelijk zo laag, dat deze een perfecte lichtbron vormt. En omdat de insecten zich op die momenten relatief rustig houden, is dat een ideale combinatie. In tegenstelling tot kunstlicht, kun je het zonlicht uiteraard niet verplaatsen. Maar je kunt natuurlijk wel een reflector gebruiken. Een reflector is goedkoop en kan meestal worden opgevouwen om gemakkelijk mee te nemen. Met zo’n reflector kun je het zonlicht omleiden en schaduwrijke gedeeltes belichten, zonder dat je onderwerp op de vlucht slaat. Je kunt eventueel ook een kleine led-lamp aanschaffen. “Insecten doen nooit dat wat je verwacht. Daarom moet je geduldig zijn.” Die genereert wel harder licht, maar met een reflector los je dat probleem eenvoudig op. Met deze hulpmiddelen kun je het licht doelgericht gebruiken.
Er bestaan ook macro-objectieven die een led-lamp naast de lens hebben ingebouwd. Het voordeel daarvan is dat je met zo’n objectief heel dichtbij je onderwerp kunt komen, zelfs wanneer je eigen lichaam dan voor schaduw zorgt. Het onderwerp krijgt dan nog steeds voldoende licht.
Neem je tijd
Of en wanneer je de gewenste insecten tegenkomt, kun je niet beïnvloeden. Daarom helpt het wanneer je geschikte gebieden kent, die je steeds opnieuw kunt bezoeken. Vervolgens heb je alleen geduld nodig. En geduld heb je uiteindelijk ook nodig bij het daadwerkelijke fotograferen. Insecten doen namelijk altijd dat wat je niet wilt. Ze lopen ineens uit beeld, klimmen in een grasspriet of draaien hun kop weg. Neem dus de tijd en wees niet teleurgesteld als je niet tevreden bent over je foto’s. Verheug je eerder op de volgende poging. Wanneer je uiteindelijk de perfecte foto maakt, is de beloning des te groter en zul je die foto ook des te meer kunnen waarderen.