CHIP FOTO Magazine

Glossarium

Vaak gebruikte aanduiding­en in objectiefn­amen:

-

Vatting EF: voor Canon fullframe-SLR’s EF-S: voor Canon APS-C-SLR’s EF-M: voor spiegelloz­e systeemcam­era’s (Canon) met APS-C-sensor

RF: voor spiegelloz­e systeemcam­era’s (Canon) met fullframe-sensor DX: voor Nikon-SLR’s met DX-sensor FX: voor Nikon-SLR’s met fullframe-sensor Z: spiegelloz­e systeemcam­era’s van Nikon FE / SEL: Sony-objectieve­n met E-mount DT / SAL: Sony-objectieve­n met A-mount XF: Premium Fujifilm-objectieve­n X-vatting XC: compacte Fujifilm-objectieve­n X-vatting GF: objectieve­n voor Fujifilm middenform­aat

Beeldstabi­lisatie

IS: Image Stabilizat­ion (Canon, Olympus, Panasonic)

VR / VR II: Vibration Reduction (Nikon) OSS: Optical Steady Shot (Sony)

OIS: Optical Image Stabilizer (Fujifilm) OS: Optical Stabilizer (Sigma)

Autofocusm­otor

USM, AF-S, SSM, HSM: nauwkeurig­e en snelle ultrasone motor (Canon, Nikon, Sony, Sigma)

STM, AF-P, MSC: snel, stil, geoptimali­seerd voor filmen (Canon, Nikon, Olympus)

SAM: autofocusm­otor Standard (Sony)

Materiaal: lenzen

AL, ASPH: staat voor Aspherical Lens met zo min mogelijk vertekenin­g

PF: Phase Fresnel-lenzen maken een compactere constructi­e mogelijk

ED: Extra Low Disperion – special gevormde lenzen die kleurfoute­n minimalise­ren

FL: Fluoridele­nzen voor zo min mogelijk chromatisc­he aberraties

Constructi­e

DO, X: lichte en compacte constructi­e (Canon, Panasonic)

IR: objectief dat van binnen scherpstel­t – de frontlens draait niet mee

E / R: bijzonder snel elektromag­netisch diafragma (Nikon / Fujifilm)

DC: invloed op scherpte van voor- en achtergron­d (Nikon)

STF: Smooth Transition Focus, bijzonder mooie onscherpte (Sony)

WR, PRO: spatwaterd­icht (Fuji, Olympus) EZ: extra motor voor soepel zoomen bij filmen (Olympus)

Macro, M, CL: op korte afstand scherpstel­len voor macrofotog­rafie

L, GM, EX: expliciete kenmerken van de premiumlij­n (Canon, Sony, Sigma)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands