Wat beïnvloedt de scherptediepte?
De scherptediepte in de afbeelding wordt door verschillende aspecten beïnvloed. In de praktijk zijn er drie dingen belangrijk. Ten eerste het diafragma. Een kleine opening (zoals f/11, f/16 of f/22) zorgt voor veel scherptediepte. Terwijl een wijdere diafragma (f/2.8 of f/1.8) in weinig scherptediepte resulteert. Ook heeft de afstand tussen de camera en het onderwerp invloed op de scherptediepte. Hoe dichter je bij een bloem komt, hoe kleiner het scherpstelgebied. En de brandpuntsafstand verandert ook de scherpte in het beeld. Met dezelfde camera-instellingen en dezelfde afstand tot het onderwerp heeft een groothoeklens (bijvoorbeeld 16 mm) meer scherptediepte dan een telelens (bijvoorbeeld 200 mm). De scherptediepte kan zelfs wiskundig worden berekend met behulp van bepaalde variabelen, maar dit is niet bijzonder praktisch. Het is het meest logisch als je een beeldcompositie kiest met een eerder geselecteerde brandpuntsafstand (zoals 90 mm) en vervolgens de scherptediepte instelt met behulp van het diafragma.