Druppelfotografie
Een regendruppel verdwijnt zodra hij het water raakt. Maar in hét moment maakt hij prachtige sculpturen.
Druppelfotografie is een techniek op zich. Professionals gebruiken al snel lichtschermen en computergestuurde druppelsystemen. Maar het kan ook zonder dure apparatuur en snelle camera's. Het enige wat je nodig hebt, is een camera met een macrolens en een statief. Zet nu een stoel op een tafel en hang een diepvrieszak gevuld met water aan de achterkant van de stoel. Leg een bakplaat op tafel onder de zak en vul deze ook met water. Prik vervolgens met een naald een klein gaatje in de bodem van de diepvrieszak zodat het water eruit kan druppelen. Als de druppels de zak te snel verlaten, wacht dan even. Hoe leger de zak wordt, hoe lager de druppelsnelheid.
Plaats nu je camera voor de tafel en zoom zodanig in zodat de druppels volledig in beeld komen wanneer je gaat fotograferen. Houd een potlood op de plek waar de druppel valt, zodat je op dat punt van tevoren scherpstelt. Schakel vervolgens de autofocus uit en zet hem tijdelijk op MF. Nu heb je altijd een scherpe opname van dezelfde afstand.
Je kunt studiolicht of een externe flitser gebruiken om de set te verlichten. Kies je voor studiolicht, dan moet je ervoor zorgen dat het licht fel genoeg is om snelle sluitertijden van 1/500 seconde of meer te kunnen instellen. Is het licht te zwak en de sluitertijd te lang, dan blijft de druppel in het beeld niet hangen en ontstaat er bewegingsonscherpte.
Een andere optie is een reportageflitser. Het grote voordeel hiervan is dat niet de camera, maar de ultrakorte flits de beweging bevriest. Op die manier ben je niet meer zo afhankelijk van de sluitertijd van de camera. Je vangt dan de waterdruppel perfect in de lucht!