We leggen uit wat IBIS, IS, VR en OIS werkelijk opleveren.
Camerabody‘s en lenzen met beeldstabilisatie kosten aanzienlijk meer. De vraag is dus of je die extra investering wel nodig hebt. We leggen uit wat IBIS, IS, VR en OIS werkelijk opleveren.
Bewegingsonscherpte ontstaat vaak wanneer er niet genoeg licht is, of beter gezegd, wanneer je een relatief lange sluitertijd moet gebruiken om nog genoeg licht op de sensor te laten vallen. Zelfs de kleinste beweging van je camerahand maakt de contouren van het onderwerp wazig. Als je geluk hebt is de beweging miniem, zodat onderwerpen slechts wat zachter lijken en niet veel contrast hebben. Maar ook dubbele contouren ontstaan sneller dan je denkt. Des te vervelender dat je een klein beetje beweging op je camerascherm vaak niet goed kunt beoordelen, waardoor je vaak pas thuis op een
groot beeldscherm merkt dat je foto‘s niet helemaal scherp zijn. Je bent dan hoe dan ook te laat om de foto opnieuw te maken.
Het beste middel tegen bewegingsonscherpte is een statief om je camera goed stil te kunnen houden. Maar niet iedere fotograaf heeft zin om het ding steeds mee te moeten nemen. Bovendien zijn er situaties waarin het opstellen van een statief niet mag of heel lastig is, bijvoorbeeld in een small trappenhuis of bij een evenement. Het alternatief is om een hogere ISOwaarde in te stellen om de sluitertijd korter te kunnen houden, maar het nadeel daarvan is dat er dan meer ruis ontstaat.
Vrij uit de hand fotograferen
Voor al deze problemen is beeldstabilisatie een uitkomst. Het doel is om cameratrillingen bij het fotograferen uit de vrije hand te compenseren door middel van een beweegbare sensor of beweegbare lenselementen. Zo moeten onscherpe foto‘s voorkomen worden. Beeldstabilisatie is vooral nuttig bij langere brandpuntsafstanden, omdat de kleinere beeldhoek veel minder licht doorlaat naar de sensor dan bij korte brandpuntsafstanden. Daarom zijn langere belichtingstijden bij ver inzoomen eerder de regel. Bovendien wordt door het vergrotingseffect in het telebereik zelfs de kleinste camerabeweging veel sneller zichtbaar. Telelenzen met beeldstabilisatie zijn daarom een dure maar goede investering voor sport- en wildlife-fotografen.
Volgens de specificaties van de fabrikanten verlengt een goede beeldstabilisatie de maximaal mogelijk sluitertijd waarmee je uit de hand kunt fotograferen met maximaal zeven stops (zie kader op pagina 41). Stabilisatie in het objectief is nog effectiever, omdat deze zich nauwkeurig kan aanpassen aan de brandpuntsafstand. Sommige lenzen bieden verschillende modi, bijvoorbeeld voor het meetrekken van de camera bij sportfotografie. Dan wordt het bewegen van de camera alleen gecompenseerd in de horizontale richting.
Gestabiliseerde lenzen hebben ook nadelen. Ze zijn duurder, zwaarder en ook minder lichtsterk. Het open diafragma is meestal niet groter dan f/2.8. Dat kan een nadeel zijn bij portretfotografie, omdat hier vaak de scherptediepte zo groot mogelijk wordt ingesteld om de persoon duidelijk op te laten vallen tegen een zo wazig mogelijke achtergrond. En dat bereik je alleen met een groot open diafragma zoals f/2 of f/1.8. In andere genres, zoals straatfotografie, is een minder lichtsterkte lens geen probleem, aangezien hierbij vaak kortere brandpuntsafstanden en een grote scherpte-diepte worden gebruikt.
En dan is er ook nog de beeldstabilisatie via de sensor, zoals bijvoorbeeld die van de Fujifilm X-T4, waarbij de beweegbaar
„Bewegingsonscherpte valt in het telebereik veel sneller op.
gemonteerde sensor de trillingen kan compenseren. Het voordeel van deze sensorgebaseerde systemen is dat je wel meer betaalt voor de camerabody, maar vervolgens heb je niet per se duurdere lenzen met stabilisatie nodig.
Sommige camerafabrikanten, zoals Panasonic en Olympus, vermelden dat hun systemen elkaar aanvullen. De camera-interne stabilisatie van de nieuwe Olympus E-M1 Mark III moet bijvoorbeeld de belichtingstijd verlengen met maximaal zeven stops. Met een gestabiliseerd Olympus-objectief doet de fabrikant daar nog een schepje bovenop: dat moet kunnen compenseren voor
7,5 stops.
Onmisbaar bij video‘s
Of de meerprijs voor beeldstabilisatie de moeite waard is, hangt niet alleen af van je budget, maar ook van de onderwerpen die je het liefst fotografeert. Maar vergeet ook de videofunctie niet in je overweging. Terwijl een lichte camerabeweging vaak alleen maar foto‘s wat ‘zachter‘ maakt, is het video‘s ronduit onprettig om naar te kijken. De beeldstabilisatie kan niets uitrichten tegen sterkere schokken in video‘s (daarvoor heb je echt een gimbal nodig), maar fijne trillingen worden wel gecompenseerd. En daardoor oogt de video rustiger en professioneler. Over het algemeen hebben IBIS-systemen de voorkeur bij het filmen, omdat het stille geruis van sommige gestabiliseerde lenzen ook op de geluidsopname van de video te horen is.
Verder vinden filmmakers in cameramenu‘s nog een derde soort stabilisatie: elektronische beeldstabilisatie. Die gaat ook camerabewegingen tegen, maar het gaat wel ten koste van de resolutie. Wat het doet, is de referentiepunten in scènes identificeren en de afzonderlijke frames hiermee uitlijnen. Daardoor verschuift de beelduitsnede van frame tot frame een beetje. Dat wat aan de randen ‘uitsteekt‘ wordt gewoon weggesneden. Overigens hebben sommige video-bewerkingsprogramma‘s een vergelijkbare functie waarmee je achteraf wat trillingen kunt tegengaan.