Eerste of tweede sluitergordijn?
Met een eenvoudige aanpassing en een beetje oefenen krijg je betere beeldresultaten bij flitsen met weinig licht.
De spleetsluiter van een camera bestaat in feite uit mechanische sluiters: het eerste en het tweede sluitergordijn. Deze beweegbare metalen plaatjes voorkomen dat de sensor onbedoeld wordt blootgesteld. Standaard staat de flitser op het eerste sluitergordijn. Daarbij komt het flitslicht aan het begin van de opname, gevolgd door bewegingsonscherpte van het onderwerp. Omdat bij flitsen op het eerste gordijn de beweging over het onderwerp heen gaat, kan dit een ongewenst effect opleveren.
Bij veel camera's en systeemflitsers kan het flitslicht ook worden gesynchroniseerd met het tweede sluitergordijn. Dan komt het flitslicht na het indrukken van de ontspanknop, vlak voordat de sluiter sluit. Door de lange sluitertijd aan het begin van de opname ontstaat eerst de bewegingsonscherpte, gevolgd door de flits die het onderwerp bevriest. Dit kan leiden tot een natuurlijker uitziend beeld. De timing van de flits op het tweede sluitergordijn is echter essentieel. Het kan gebeuren dat het onderwerp al uit het beeld is bewogen wanneer de cameraflits wordt geactiveerd.