Praktijktest: Panasonic Lumix G100
Portretfotograaf Holly Wren laat zien hoe je portretten met een natuurlijke uitstraling maakt door natuurlijk licht en een flitser te combineren.
We houden allemaal van portretten met ‘echt’ licht. Het geeft foto’s een authentieke uitstraling. Maar soms kan het gebruik van een flitser een foto de wow-factor geven die nodig is.
Bij portretten gaan we altijd voor een natuurlijke look. Een lichte omgeving lijkt dan ook de ideale plek voor een mooie foto. Maar te veel licht kan er soms voor zorgen dat het portret ‘plat’ lijkt. De foto mist dan diepte. Een flitser kan dan zorgen voor sfeervolle contouren en schaduwen in het gezicht. Het is daarbij de kunst om ervoor te zorgen dat het lijkt alsof er geen flitser is gebruikt. Met de volgende tips weet je zeker dat je foto slaagt. Ten eerste moet je de flitser in de juiste hoek gebruiken om het omgevingslicht en de flitser te compenseren. Werk met een grote softbox die het licht verzwakt en zo de natuurlijke look behoudt. “Het hoeven geen dure producten te zijn”, zegt fotograaf Wren. “Je kunt met alle flitsers hetzelfde effect bereiken.”
De perfecte locatie is een lichte plek met veel ramen en lichte muren. Vermijd kunstmatige lichtbronnen zoals lampen, zodat ze de foto niet kunnen beïnvloeden. hollywren.com en IG: @holly_wren
1. De juiste locatie
Een plek met veel natuurlijk licht is een must. Het liefst dicht bij een raam, zonder direct zonlicht. Kies een raam aan de schaduwzijde van de ruimte. Een bewolkte dag is bovendien ideaal.
2. Grot softbox
Voor de softbox geldt: hoe groter, hoe beter! Zorg ervoor dat het flitslicht het model vanuit dezelfde richting raakt als het zonlicht. Zo blijft de natuurlijke uitstraling behouden.
3. Kies de positie
Zet het model in de richting van het invallende licht. De fotograaf en de softbox bevinden zich tussen het model en het raam. In het voorbeeld zit het model in de schaduw voor het dressoir.
4. Camera-instellingen
Een diafragma van f/5 geeft je meer controle over de balans tussen het aanwezige licht en de flitser. Let er bij het testbeeld op dat de belichting in balans is, maar dat het model iets onderbelicht is.
5. De flitser gebruiken
Stel de flitser in op een relatief laag vermogen. Het is belangrijk dat zowel de voorgrond als het gezicht van het model niet overbelicht worden. Experimenteer tot je de juiste belichting voor je foto hebt gevonden.
6. Continu aanpassen
Als je op een zonnige dag fotografeert, moet je constant de belichting en ISO aanpassen. Vooral als wolken en zon elkaar afwisselen. Een bewolkte dag met diffuus licht is dan wat makkelijker.
„Het flitslicht vormt hier een perfecte aanvulling en zorgt voor een natuurlijke huidskleur en stralende ogen.