Sony Alpha 1
Als je zelf een camera kon bouwen, geheel volgens je eigen ideeën, hoe zou die er dan uitzien? We zijn er vrij zeker van dat die camera vergelijkbaar is met de Sony Alpha 1.
Onlangs zorgden de nieuwe topmodellen van Canon en Nikon voor een frisse wind in onze toplijsten, die tot dan toe gedomineerd werden door Sony. Beide camera’s maakten indruk in ons laboratorium en in de praktijk. Ondanks de nieuwste technieken bleef er toch nog wel ruimte over voor wensen. En toen verscheen er uit het niets een heel nieuw model. Na een uitgebreide test van deze camera in het lab en in de praktijk, is duidelijk dat de Sony Alpha 1 drie van onze wensen volledig kan vervullen. En dat met slechts een paar beperkingen. Is dat voldoende voor een plaats aan de top?
Een sensor voor elk doel
Onze eerste wens is beeldkwaliteit zonder compromis. De Sony Alpha 1 gebruikt een nieuw ontwikkelde fullframe sensor met een resolutie van 50 megapixel. Die haalt niet helemaal de resolutie van de Alpha 7R IV, maar verdubbelt wel de belangrijkste waarden van de Alpha 9. Sony gebruikt wederom de BSI-technologie (backside illumination), bekend van de zustermodellen. Bij de achterwaarts belichte sensor zijn de afzonderlijke lagen zo gerangschikt, dat het licht ongehinderd op de diodes kan vallen. Zo wordt het verlies van licht, zoals bij conventionele sensoren gebeurt als gevolg van de koperdraden, voorkomen. Bovendien heeft Sony de architectuur uitgebreid met een laag die zijn eigen geheugen heeft en data met verminderde vertraging doorgeeft aan de beeldprocessor. Sony noemt deze structuur ‘stacked’, een gestapelde constructie die nog meer voordelen heeft. Maar daarover later meer.
Als eerste valt onze blik op de beweegbare ophanging van de sensor. Die zorgt voor onbewogen foto’s, reageert uitstekend in onze test en maakt vanuit de hand fotograferen met lange sluitertijden mogelijk. De hoge-resolutiemodus gebruikt deze technologie om de positie van de sensor doelgericht te sturen. Er worden in totaal
zestien foto’s in een snelle reeks opgeslagen. Tussen elke foto wordt de sensor een klein stukje verplaatst. Naderhand voeg je de foto’s met de Imaging Edge software samen tot een foto van zo’n 200 megapixel. Dit is alleen niet geschikt voor bewegende onderwerpen, omdat er dan schimmen en onscherpe randen ontstaan. Precies het tegenovergestelde zien we als we naar de foto’s kijken die de dslm in de conventionele modus produceert. Of het nu gaat om snelle actie, gedetailleerde landschappen of zachte portretten, de Alpha 1 slaagt voor elk onderwerp met vlag en wimpel, en levert altijd meer dan voldoende reserves voor correcties of uitsneden. Alleen bij hogere ISO-waarden vanaf ISO 6400 zijn er storende pixels zichtbaar op print en in de 100%-weergave op de monitor.
Dat is een solide beeldkwaliteit, weliswaar met twee uitzonderingen. De hoeveelheid ruis bij ISO 100 en de weergave van fijne details passen niet helemaal in het voor de rest perfecte beeld. Hier hadden we iets meer verwacht. Meer informatie hierover lees je in het kader op pagina 73. De elektronische zoeker met 9,44 miljoen pixels is mede verantwoordelijk voor de goede prestaties. Een lust voor het oog en niet te onderscheiden van zijn optische tegenhanger. De verdubbelde beeldfrequentie van 240 fps is ons op geen enkel moment opgevallen. Niet negatief, maar ook niet positief.
Resolutie en snelheid
De prestatiekenmerken van de gestapelde sensor vervullen onze tweede wens: meer snelheid! Met de elektronische sluiter zorgt de sensor in combinatie met de aangepaste Bionz-XR-beeldprocessor voor dertig beelden per seconde in volledige resolutie, zonder blackout van de zoeker. Dat is drie keer zo snel als de 7R IV en zo’n tien foto’s per seconde meer dan de Alpha 9. In de praktijk is deze snelheid echter gekoppeld aan drie factoren: de raw-instel
lingen, de scherpstelstand en de gebruikte lens. Zo is 30 fps alleen beschikbaar in jpeg en in het gecomprimeerde raw-formaat. Met ongecomprimeerde raw’s of gecomprimeerde raw’s zonder kwaliteitsverlies haalt de camera twintig beelden per seconde. Bovendien moet het gebruikte objectief het tempo kunnen bijhouden. De nieuwere modellen met lineaire AF-motor (Direct Drive SSM) kunnen dat zonder meer. Andere lenzen lopen met continue autofocus tussen de 15 en 20 fps soms tegen hun grenzen aan. Bij handmatig scherpstellen of in de AF-S-modus is de volledige snelheid met elk objectief beschikbaar.
Deze enorme snelheid wordt mogelijk gemaakt door de gestapelde sensor, of beter, het speciale geheugen in de onderste laag. Dit functioneert als een soort datasnelweg tussen de beeldchip en de verbeterde beeldprocessor. Deze laatste wordt wederom ondersteund door de snelle geheugenkaarten van het nieuwe A-formaat, waarop de foto’s worden opgeslagen met een schrijfsnelheid tot 1000 MB/s. Deze combinatie van drie krachtige componenten helpt tevens de verbeterde serielengte. De dslm schiet in jpeg-modus op topsnelheid honderdtachtig foto’s in een reeks. Bij ongecomprimeerde raw’s meten we nog steeds een uitstekende negentig foto’s bij een beperkte snelheid van 20 fps. De snelle combinatie van een gestapelde sensor en een snelle beeldverwerking levert vervolgens nog meer aangename neveneffecten op. Zo werken externe flitssystemen nu met een verkorte
snelheid van maximaal 1/500 seconde voor meer creatieve vrijheid. Bovendien kun je nu voor het eerst ook flitsen met een elektronische sluiter en tot 1/250 seconde. En ook het rolling shutter-effect, dat bij het fotograferen met de elektronische sluiter of bij het filmen rechte lijnen als gevolg van vertraagde uitlezing gebogen weergeeft, behoort grotendeels tot het verleden. Hetzelfde geldt voor banding, donkere strepen in het beeld die kunnen worden veroorzaakt door de natuurlijke frequentie van kunstlicht. Ten slotte is de snelheid ook gunstig voor de autofocus. De camera communiceert nu sneller met de bevestigde lens. Gegevens worden 120 keer per seconde uitgewisseld en gesynchroniseerd. Dat is een plus voor zowel snelheid als precisie. Nieuwe modi voor sportfotografie en vogel-AF breiden de bekende functies uit, inclusief tracking voor stilstaande en bewegende beelden. Verder heeft Sony de ogen-AF verbeterd. Die is nu ook bruikbaar op een grotere afstand.
Filmen in 8K
Tot nu toe zijn onze wensen met slechts een paar beperkingen vervuld. Onze derde wens heeft betrekking op bewegend beeld. En ook hier worden we tegemoet gekomen. De Alpha 1 neemt video’s op in een hoge resolutie van 8K tot 30 fps, inclusief 4:2:0 kleursubsampling en een kleurdiepte van tien bit. Daarbij wordt de volledige sensorbreedte uitgelezen en gedownsampled. Sony noemt dit proces 8.6K oversampling zonder pixel binning. De geavanceerde h.265 codec houdt de hoeveelheid data laag en proxy-bestanden in hd maken bewerken op minder snelle pc’s mogelijk. De camera neemt dan 4K video’s op met 120 fps, 4:2:2 en tien bit. Geschikt voor slow-motion. Dat is zonder meer geweldig! En ook in full hd worden we zeker niet teleurgesteld, waar tot 240 fps mogelijk is. De enige beperking is dat bij de hoogste beeldfrequentie zowel in 4K als in 1080p een snelle CFExpress-kaart van het type A noodzakelijk is. Toch is de videokwaliteit heel overtuigend, met veel scherpte in de details en zonder negatieve effecten zoals rolling shutter. Kijk je verder, dan vind je ook nog een heleboel professionele functies die de workflow op de set en bij het nabewerken ondersteunen, en naar een hoger niveau tillen. Voorbeelden zijn de volwaardige hdmi-aansluiting voor 16-bit raw, vlakke profielen van het type S-Log 2/3 en zelfs S-Cinetone en de digitale accessoire-interface in de flitsschoen.
We hebben nog één wens over, waar we geen antwoord op krijgen. Dat betekent niet dat alle resterende punten slecht zijn. In een directe vergelijking met de zustermodellen is er het minste veranderd aan de behuizing en de bediening. Alle bedieningselementen zitten waar je ze als Sony-fotograaf verwacht. Het menu is geleend van de Alpha 7S III en is nieuw vormgegeven,
overzichtelijk en voorzien van touch-bediening. De soms cryptische namen zorgen bij instappers nu en dan voor vraagtekens. De ophanging en resolutie van het 3-inch display heeft Sony overgenomen van de Alpha 7R IV. Onze wens voor een display dat zowel naar opzij als naar voren kan worden geklapt, blijft helaas onvervuld. De fabrikant rechtvaardigt dit met het feit dat de plek in de optische as van de camera en de lens beter is voor het display.